Ingediend | 9 oktober 2024 |
---|---|
Beantwoord | 26 november 2024 (na 48 dagen) |
Indiener | Thierry Baudet (FVD) |
Beantwoord door | Marjolein Faber (PVV) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z15418.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-663.html |
Ja
Neen, het arrest komt in belangrijke mate overeen met het Nederlandse beleid op grond van het meest recente ambtsbericht Afghanistan en met de huidige beslispraktijk. Hierin is reeds aandacht voor de kwetsbare positie van vrouwen en meisjes in Afghanistan en de verregaande beperkingen die de Taliban oplegt ten aanzien van de rechten voor vrouwen en meisjes. Vrouwen en meisjes zijn om die reden ook eerder al aangemerkt als risicoprofiel. Er is dan ook geen concrete reden om een toename van asielverzoeken te verwachten.
Voor het Nederlandse landgebonden asielbeleid voor Afghanistan verwijs ik u naar de brief hierover die op 23 januari 2024 met uw Kamer is gedeeld1. Naar aanleiding van deze brief heeft uw Kamer via een schriftelijk overleg nog enkele aanvullende vragen gesteld, welke op 10 april 2024 zijn beantwoord2. In de voornoemde stukken is toegelicht dat op grond van de beperkende maatregelen van de Taliban, bovenop de reeds langer bestaande leefregels en de andere risico’s die vrouwen en meisjes in Afghanistan lopen, vrouwen en meisjes bij terugkeer dermate ernstig in hun mogelijkheden tot ontplooiing en sociale en maatschappelijke deelname worden beperkt dat zij in aanmerking kunnen komen voor bescherming. Per individuele zaak wordt beoordeeld of de vreemdeling hierom heeft te vrezen. Gelet op de vele en ernstige door de Taliban opgelegde beperkingen zal dit waarschijnlijk in de praktijk in de meeste gevallen al snel aannemelijk kunnen worden gemaakt. Hierbij wijs ik ook op de beantwoording op de vragen van uw Kamer naar aanleiding van de rechtszaak van Nederland tegen Afghanistan3.
Uit het arrest volgt dat lidstaten kunnen oordelen dat bij verzoeken om internationale bescherming door vrouwelijke onderdanen van Afghanistan het momenteel niet nodig is om een individuele beoordeling te doen naar het reëel en specifieke risico om aan vervolging te worden onderworpen bij terugkeer naar Afghanistan, indien de nationaliteit en het geslacht vaststaan. Hierin wordt geen beperking gelezen om een individuele beoordeling te verrichten conform het Nederlandse landgebonden beleid voor Afghanistan. Als aangegeven in antwoord op vraag 1 vormt het arrest dan ook geen aanleiding om een toename van asielverzoeken te verwachten.
Zie antwoord vraag 3.
Nederland is zelf verantwoordelijk voor het opstellen van landgebonden asielbeleid. Asielaanvragen worden op basis van dit asielbeleid door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) beoordeeld. Het gaat hierbij altijd om een zorgvuldige individuele beoordeling op grond waarvan de IND een besluit neemt. Het recente arrest van het Europese Hof van Justitie staat deze individuele beoordeling ook niet in de weg.
Daarbij laat dit arrest van het Hof van Justitie de ruimte aan lidstaten om ten aanzien van Afghaanse vrouwen en meisjes van individuele beoordeling af te zien en op grond van hun geslacht en nationaliteit vluchtelingschap te verlenen en daarmee gunstigere normen vast te stellen of te handhaven, wanneer deze geen afbreuk doen aan de algemene opzet en doelstellingen van de Kwalificatierichtlijn.
Besluiten van de overheid kunnen worden getoetst bij een rechter, die kan bepalen of besluiten op de juiste wijze en rechtmatig zijn genomen. Omdat Nederland deel uitmaakt van de Europese Unie is Nederland ook betrokken bij de wetgevingstrajecten van de Europese Unie. Als onderdeel van de Europese Unie kunnen besluiten die door de Nederlandse overheid worden genomen ook aan Europese wetten worden getoetst. Net zoals dat bij uitspraken van nationale rechters geldt kunnen arresten van het Europees Hof van Justitie invloed hebben op het Nederlandse beleid.
Zie antwoord vraag 5.
Zoals hierboven aangegeven heeft het arrest geen wezenlijke invloed op de huidige beslispraktijk ten aanzien van asielaanvragen van vrouwen uit Afghanistan. Het is derhalve niet nodig om maatregelen te treffen.
Zie antwoord vraag 5.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Baudet (FVD), van uw Kamer aan de Minister van Asiel en Migratie over de gevolgen van de recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie op het asielbeleid (ingezonden 9 oktober 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.