Ingediend | 27 september 2024 |
---|---|
Beantwoord | 16 oktober 2024 (na 19 dagen) |
Indieners | Ilana Rooderkerk (D66), Christine Teunissen (PvdD), Suzanne Kröger (GL) |
Beantwoord door | Sophie Hermans (VVD) |
Onderwerpen | lucht natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z14545.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-287.html |
Ja.
Daarmee gaf ik aan dat het gezien de reflectie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op het hoofdlijnenakkoord2 onwaarschijnlijk is dat het PBL in de KEV zal concluderen dat we met het huidige beleid het doel van 55% reductie in 2030 ten opzichte van 1990 zullen bereiken.
PBL heeft dit signaal al bij de reflectie op het hoofdlijnenakkoord afgegeven. Ik heb tijdens dit debat aangegeven dat we pas 24 oktober bij de raming in de KEV weten hoe we er precies voorstaan. Dan wordt de Tweede Kamer daar ook over geïnformeerd.
Ja, het kabinet vindt het van groot belang dat we de doelen uit de Klimaatwet behalen. Wel vind ik het van belang om over alternatief beleid in de reguliere beleidscyclus te besluiten. De aankomende KEV geeft inzicht in het verwachte doelbereik en het beeld voor de verschillende sectoren en geeft bovendien ook inzichten over waarom de emissiereductie sneller of minder snel gaat. Deze informatie is cruciaal wanneer er nagedacht moet worden over welke aanpassingen er in het beleid mogelijk nodig is. Het kabinet beziet daarom op basis van de cijfers en de duiding daarvan in de KEV wat er nodig is aan alternatief beleid. Het kabinet zit ondertussen niet stil, maar voert het beleid uit en is aan de slag met het aanpakken van knelpunten in de uitvoering waar dat mogelijk is en het op orde brengen van randvoorwaarden.
Zie antwoord vraag 4.
Nee, die inschatting is niet gemaakt, omdat de KEV geen inzicht geeft in het verwachten effect van individuele maatregelen.
Die inschatting kan het kabinet niet geven aangezien het effect van de betreffende maatregel samenhangt met andere beleidsmaatregelen. Dat is ook de reden dat PBL in de KEV geen uitspraken doet over het effect van individuele maatregelen. Het is wel duidelijk dat bovengenoemde maatregelen negatief bijdragen aan het doelbereik. Een deel van de maatregelen is destijds genomen als onderdeel van een beleidspakket bij Voorjaarsnota. Wat het effect van het niet doorvoeren van die maatregelen betekent wordt verwerkt in de integrale raming in de KEV. Op basis daarvan bezien we waar we staan. Als blijkt dat er alternatief beleid nodig is besluiten we daarover in de reguliere beleidscyclus.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Zoals uit mijn antwoord op vraag 5 blijkt volgt het kabinet, net als in voorgaande jaren, bij de besluitvorming over alternatief beleid een zorgvuldig proces dat aansluit bij de begrotingscyclus. PBL raamt in de KEV of de doelen gehaald worden en vervolgens wordt samen met de betrokken departementen na het verschijnen van de KEV een proces in gang gezet om bij Voorjaarsnota eventuele alternatieve beleidsinstrumenten in te zetten. Intussen zitten we niet stil en richten we ons op de implementatie van hetgeen eerder is afgesproken, de voorbereiding van wetgeving en de uitvoering van beleid. Bij de volgende KEV zal een nieuwe raming van de broeikgasemissies gepresenteerd worden waar deze eventuele alternatieve beleidsinstrumenten in meegenomen zijn. Ook dit jaar zullen we dat proces volgen.
Op 7 en 10 oktober heb ik ter voorbereiding op dit proces met PBL gesproken over de conceptresultaten van de KEV en de mogelijke aanknopingspunten die dit biedt voor alternatief beleid. Op ambtelijk niveau hebben hierover in oktober ook gesprekken tussen de betrokken departementen plaatsgevonden.
Het kabinet zal in de aankomende Klimaatnota aangeven of er alternatief beleid nodig is. De Klimaatnota geeft per sector inzicht in de bijdrage aan het doelbereik.
PBL heeft een reflectie gegeven op het hoofdlijnenakkoord maar daarbij niet inzichtelijk gemaakt hoe groot de eventuele opgave is. Die zal blijken bij het verschijnen van de KEV. Bij het opstellen van het regeerprogramma, dat een uitwerking vormt van het Hoofdlijnenakkoord, hebben we kennisgenomen van de reflectie van PBL. In de reflectie heeft PBL ook aangegeven dat het van belang is om ons voor te bereiden op de transitie na 2030. Dit advies betrekt het kabinet op dit moment bij het opstellen van het concept-Klimaatplan. Ik heb PBL in september gesproken over hoe de KEV tot stand komt en daarbij heeft PBL de boodschap uit de reflectie op het Hoofdlijnenakkoord herhaald.
De ambtelijke adviezen zijn meegenomen bij het opstellen van het regeerprogramma. Het kabinet zal 24 oktober in de Energienota terugkomen op hoe dit kabinet risicovolle afhankelijkheden wil verminderen en voorkomen.
Het kabinet wil niet op de politieke besluitvorming in het Voorjaar 2025 over mogelijke alternatieve klimaatmaatregelen vooruitlopen.
Ja.