Ingediend | 17 september 2024 |
---|---|
Beantwoord | 26 september 2024 (na 9 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Judith Uitermark (NSC) |
Onderwerpen | bestuur gemeenten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z13648.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-76.html |
Het gemeente- en provinciefonds volgen vanaf 2024 de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Het kabinet Rutte IV heeft in constructief overleg met de koepels van de medeoverheden besloten om de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026 te schrappen in combinatie met het vervroegd invoeren van de bbp-systematiek in 2024. Deze systematiek – de normeringsystematiek – is stabiel, transparant en biedt gemeenten en provincies vroeg in het jaar duidelijkheid over de middelen waar zij dat jaar over kunnen beschikken.
De berichten geven aan dat gemeenten en provincies aparte inflatiecompensatie ontvangen. De normeringssystematiek kent echter geen directe compensatie voor inflatie (of andere kostenontwikkelingen). Het zorgt ervoor dat het gemeentefonds en provinciefonds meegroeien met de omvang van de economie. Hierdoor houden de inkomsten van gemeenten en provincies op de lange termijn gelijke tred met de economie, waaronder prijsstijgingen en bijvoorbeeld het stijgend aantal inwoners. Het accres (de jaarlijkse ophoging van de fondsen) is bestedingsvrij. Dit betekent dat het aan individuele gemeenten en provincies is hoe het accres wordt ingezet.
Verder wordt in de berichten gesteld dat het moment waarop het Rijk de CPB-cijfers vaststelt nadelig is. Het Rijk gebruikt de cijfers zoals deze in het voorjaar door het CPB worden aangeleverd en past deze voor het lopende jaar niet meer aan. Deze werkwijze wordt Rijksbreed toegepast, dus ook voor de ministeries. Gemeenten en provincies worden hierbij niet anders behandeld. Dit is onafhankelijk van de wijze van normering en deed zich ook voor in de oude systematiek waarbij de ontwikkeling van de Rijksbegroting werd gevolgd.
Het CPB is onafhankelijk, deskundig en gaat over haar eigen ramingen. Schommelingen in de ramingen kunnen zich voordoen. De afgelopen jaren was de inflatie volatiel en lastig te ramen, onder andere door de inval van Oekraïne en de energiecrisis (welke twee hebben geleid tot aanvullende middelen voor o.a. gemeenten en provincies).
Het klopt dat de afgelopen zeven jaar de voorjaarsramingen met betrekking tot de prijs-bbp over het lopende jaar lager waren dan de daadwerkelijke prijs-bbp over het desbetreffende jaar. Dit betekent niet per definitie dat dit in 2024 en latere jaren ook het geval zal zijn.
Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven, kent de normeringssystematiek geen directe compensatie voor inflatie (of andere kostenontwikkelingen). Het zorgt ervoor dat het gemeentefonds en provinciefonds meegroeien met de omvang van de economie. Het Rijk gebruikt de cijfers zoals deze in het voorjaar door het CPB worden aangeleverd en past deze voor het lopende jaar niet meer aan. Deze werkwijze wordt Rijksbreed toegepast, dus ook voor de ministeries. Gemeenten en provincies worden hierbij niet anders behandeld. Dit is onafhankelijk van de wijze van normering en deed zich ook voor in de oude systematiek waarbij de ontwikkeling van de Rijksbegroting werd gevolgd.
Het kabinet ziet gezien bovenstaande geen reden om de systematiek te wijzigen.
Het CPB is onafhankelijk, deskundig en gaat over haar eigen ramingen. Schommelingen in de ramingen kunnen zich voordoen. De afgelopen jaren was de inflatie volatiel en lastig te ramen, onder andere door de inval van Oekraïne en de energiecrisis (welke twee hebben geleid tot aanvullende middelen voor o.a. gemeenten en provincies).
Zoals in het antwoord op vraag 3 aangegeven, ziet het kabinet geen reden om de systematiek te wijzigen.
Zoals in het antwoord op vraag 3 aangegeven, ziet het kabinet geen reden om de systematiek te wijzigen.
Ja.