Ingediend | 13 augustus 2024 |
---|---|
Beantwoord | 24 september 2024 (na 42 dagen) |
Indiener | Christine Teunissen (PvdD) |
Beantwoord door | Caspar Veldkamp (NSC) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z12364.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-58.html |
Het is mij bekend dat er een verzoek van Japan ligt aan Denemarken om Paul Watson uit te leveren, die in Groenland werd aangehouden. De Groenlandse rechtbank heeft de detentie van Watson verlengd tot 2 oktober en het Deense Ministerie van Justitie zal moeten besluiten hoe Denemarken met het verzoek van Japan zal omgaan.
Voorop staat dat Nederland groot belang hecht aan het recht op demonstratie, inclusief de uitoefening van dit recht op zee, zolang de veiligheid is gewaarborgd en het toepasselijk recht wordt nageleefd. De kapitein van een schip dient ervoor te zorgen dat de veiligheid van mensenlevens op zee niet in gevaar komt en dat de relevante internationale voorschriften ter voorkoming van aanvaringen worden nageleefd, met name op volle zee, overeenkomstig de resolutie van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie inzake het waarborgen van de veiligheid tijdens demonstraties, protesten of confrontaties op volle zee (MSC.303(87) van 17 mei 2010).
Er loopt een strafrechtelijk onderzoek in Japan naar de betreffende persoon. Op basis van dat onderzoek heeft Japan een rechtshulpverzoek gestuurd aan Denemarken met het verzoek hem aan te houden en uit te leveren. Het betreft hier niet de Nederlandse rechtshulprelatie met Japan. Het is aan de Deense autoriteiten om hier al dan niet uitvoering aan te geven en om daar uitspraken over te doen. De Nederlandse ambassade in Kopenhagen is reeds in contact met het Deense Ministerie van Buitenlandse zaken over deze kwestie en heeft aangegeven graag op de hoogte te blijven van de opstelling van de Deense regering.
Het klopt dat Denemarken geen uitleveringsverdrag heeft met Japan. De Deense autoriteiten beoordelen, in de afwezigheid van een uitleveringsverdrag, uitleveringszaken per geval, zoals ook bij deze casus. Of de afwezigheid van een uitleveringsverdrag tussen Denemarken en Japan de kans op uitlevering verkleint is dan ook afhankelijk van deze inhoudelijke beoordeling. Daar heeft Nederland geen zicht op.
Het kabinet vindt de jacht op walvissen een onwenselijke praktijk. Echter, Japan is sinds 2019 geen lid meer van de International Whaling Commission (IWC). Ze jagen daarom nu binnen hun eigen territoriale wateren op een aantal soorten walvissen. Dit is in principe niet direct in strijd met het commercieel moratorium op de jacht in internationale wateren. Aan de andere kant dient ieder land, ook niet-leden, mee te werken aan het algemeen internationaal recht en de United Nations Convention on the Law of the Sea (UNCLOS). Dat houdt in dat landen gebonden zijn om samen te werken aan het behoud, management en onderzoek van walvissen, in het bijzonder via de daarvoor aangewezen internationale organisatie, de IWC.
Japan stelt dat hun berekeningen voor hun walvisquota gebaseerd zijn op, en in lijn zijn met, de modellen van de IWC. Dat is echter niet helemaal het geval, en de huidige quota berekeningen voor gewone vinvissen zijn niet in lijn met de methodes van de IWC, hoewel dit door Japan wel gesteld en expliciet benoemd wordt in hun besluit.
Nederland heeft zich met andere landen en de EU hiertegen uitgesproken middels een gezamenlijke demarche tegen Japan eind mei 2024.
Nederland zet zich hiervoor in binnen EU-verband. Bij de IWC volgt Nederland de gezamenlijke EU-positie. De EU-positie wordt vooraf besproken en vastgelegd. In dat vooroverleg binnen de EU kan er worden gesproken over maatregelen, maar uiteindelijk dient iedere lidstaat van de EU zich te houden aan de vastgestelde positie. Over het algemeen is het EU-standpunt dat we tegen de jacht op walvissen zijn, en Nederland zet zich hier actief voor in.
De EU lidstaten hebben voor de komende IWC in september een resolutie ingediend over commerciële walvisjacht en het belang van de internationale afspraken. Het voornaamste doel van de resolutie is om landen eraan te herinneren dat zij internationale verplichtingen hebben om mee te werken met de beoordelingsmethodes van het IWC, en deze niet dienen te ondermijnen.
Ja.