Ingediend | 20 juni 2024 |
---|---|
Beantwoord | 11 juli 2024 (na 21 dagen) |
Indiener | Bart van Kent |
Beantwoord door | Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z10985.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-2150.html |
Het is zeer onwenselijk dat incidenten plaatsvinden, laat staan twee incidenten snel achter elkaar. Het beleid rondom bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, is gericht op het voorkomen en beperken van effecten van (zware) ongevallen.
Binnen het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel) ligt het bevoegd gezag voor Chemours bij de provincie Zuid-Holland: zij zijn vergunningverlener, toezichthouder en handhaver. Bedrijven zijn zelf primair verantwoordelijk voor de veiligheid en voor naleving van de relevante wet- en regelgeving. De DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) voert de VTH-taken voor de provincie Zuid-Holland uit: ze houdt toezicht op Chemours en treedt namens de provincie Zuid-Holland op basis van mandaat handhavend op. Het bedrijf, in overleg met het bevoegde gezag (provincie), moet onderzoeken wat er is voorgevallen en maatregelen treffen om herhaling te voorkomen.
Zoals aangegeven in antwoord 1 is de provincie Zuid-Holland bevoegd gezag voor deze bedrijven. Om de vraag te kunnen beantwoorden is bij het bevoegd gezag opgevraagd welke informatie op dit moment bekend is.
Op het moment van opstellen van deze beantwoording waren er nog geen definitieve gegevens over de omvang bekend. Dit is niet ongewoon bij dergelijke incidenten omdat er sprake is van complexe processen en technieken waarbij de omvang niet direct kan worden vastgesteld of gemeten. De provincie Zuid-Holland heeft beide bedrijven opgedragen om zo snel mogelijk deze gegevens inzichtelijk te maken.
Uit de eerste informatie blijkt dat bij de eerste stroomstoring Chemours heeft gemeld aan de provincie dat zoutzuur (HCL), tetrafluorethyleen (TFE) en hexafluorpropyleen (HFP) kan zijn vrijgekomen. Tijdens deze stroomstoring heeft bij Delrin geen emissie plaatsgevonden.
Bij de tweede stroomstoring heeft Chemours gemeld dat enkele kilogrammen hexafluorpropeen (HFP) kunnen zijn vrijgekomen. Delrin heeft gemeld dat maximaal 3.300 kg koudemiddel R134a (1,1,1,2-tetrafluorethaan) kan zijn vrijkomen.
Genoemde hoeveelheden zijn de maximale theoretische hoeveelheden. Uit de nadere onderzoeken van de bedrijven die nu beoordeeld worden door het bevoegde gezag, de provincie Zuid-Holland, zullen de exacte stoffen en omvang volgen.
Een afwijking van de reguliere bedrijfsvoering, zoals een noodstop, is vaak een hoog risicomoment. Daarom moet een bedrijf daar ook veiligheidsprocedures voor hebben.
De externe stroomstoring was de oorzaak van de noodstop. Aangezien dit een bijzondere gebeurtenis was waarbij er mogelijke gevolgen waren voor de fysieke leefomgeving wordt dit door DCMR als een «ongewoon voorval» beschouwd zoals bedoeld in artikel 1 van de Omgevingswet. Beide bedrijven zijn daarom conform de Omgevingswet verplicht om nader onderzoek te doen naar de incidenten. Deze rapportages moeten beschikbaar gesteld worden aan het bevoegde gezag, zodat passende maatregelen genomen kunnen worden.
Zoals hierboven aangegeven zijn deze incidenten onwenselijk en is het begrijpelijk dat omwonenden zorgen hebben. Bedrijven zijn verantwoordelijk om de wet- en regelgeving na te leven en te zorgen voor een veilige bedrijfsvoering.
Het is daarom van belang dat goed wordt geanalyseerd wat hier niet goed is gegaan zodat herhaling van deze incidenten wordt voorkomen.
Chemours en Delrin zijn zogeheten Seveso3 bedrijven. De provincie Zuid-Holland is het bevoegd gezag. DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) voert als omgevingsdienst de toezichttaken uit. Uit informatie van het bevoegd gezag blijkt dat na de melding door Chemours aan DCMR zowel de brandweer, de adviseur gevaarlijke stoffen van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en de milieupiketmedewerker DCMR op locatie zijn geweest.
De brandweer heeft direct metingen verricht in de omgeving rondom Chemours. Daarbij zijn in de omgeving geen afwijkende waarden gemeten.
Via de websites van de provincie Zuid-Holland en van de DCMR5 zullen de gevraagde stukken openbaar worden gemaakt wanneer zij gereed zijn.
Zoals gemeld onder antwoord 2 en 3 wordt nader onderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen wat precies is vrijgekomen. Dit onderzoek wordt getoetst door de toezichthouder.
Het RIVM voert op dit moment een verkenning uit naar het in kaart brengen van de gezondheidsrisico’s rond Chemours. Tevens is er binnen het thema Meten en Weten van de Actieagenda Industrie en Omwonenden een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om de controle op industriële emissies te verbeteren.
Uit beide trajecten kunnen aanbevelingen volgen om het meetnetwerk rondom het chemiecomplex te Dordrecht te versterken. De resultaten van deze onderzoeken worden in het eerste kwartaal van 2025 verwacht.
Het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo) is per 1 januari 2024 vervallen i.v.m. de overgang naar de Omgevingswet. Sindsdien wordt gesproken van bedrijven die vallen onder de reikwijdte van de Europese Sevesorichtlijn, zie ook het antwoord op vraag 5. Beide bedrijven vallen hieronder.
Het bevoegd gezag voor beide bedrijven is de provincie Zuid-Holland. Zij beoordeelt of bedrijven de gestelde eisen naleven, het Rijk kan hier geen uitspraken over doen. Bij Sevesobedrijven worden regelmatig inspecties uitgevoerd door gespecialiseerde inspecteurs van de omgevingsdiensten, waterkwaliteitsbeheerders, veiligheidsregio’s en de Nederlandse Arbeidsinspectie. Alle inspectieresultaten zijn inzichtelijk op de website van de Seveso-toezichthouders7.