Ingediend | 7 juni 2024 |
---|---|
Beantwoord | 16 september 2024 (na 101 dagen) |
Indieners | Bente Becker (VVD), Daan de Kort (VVD) |
Beantwoord door | Mariëlle Paul (VVD) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z09965.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-2568.html |
Ja.
Als Staatssecretaris is het mijn verantwoordelijkheid te zorgen dat ieder kind in een veilige omgeving onderwijs kan volgen dat van goede kwaliteit is. In Nederland zijn duidelijke afspraken gemaakt over het stichten van nieuwe scholen (zie antwoord op vraag 6). Ik probeer daarmee te verzekeren dat nieuwe scholen kwaliteit gaan bieden. De heer Atasoy heeft juridisch gezien niets fout gedaan, maar ik kan me voorstellen dat er zorgen zijn over de maatschappelijke uitlatingen van deze bestuurder (zie ook het antwoord op vraag 4).
Momenteel werkt mijn ministerie aan een wetsvoorstel waarin nadere eisen worden gesteld aan schoolbesturen. Eisen die van toepassing zijn op bestaande én nieuwe besturen en bestuurders. Met dit wetsvoorstel wil ik de kwaliteit van schoolbesturen voor zowel bestaande als toekomstige scholen nog beter borgen.
Ik deel uw zorgen in generieke zin en zet mij altijd in voor veilig, vrij, en kwalitatief goed onderwijs. Het is cruciaal dat onze kinderen kwalitatief goed onderwijs krijgen, en een goede invulling van de burgerschapsopdracht aan scholen speelt hierin een sleutelrol. Dit onderwijs zou georganiseerd en gegeven moeten worden door mensen voor wie vrijheid, veiligheid, en de democratische rechtstaat prioriteiten zijn.
Met het oog op de kwaliteit van schoolbesturen wordt er gewerkt aan een wetsvoorstel waarin eisen worden gesteld aan besturen zoals omschreven in antwoord 2.
Een dergelijke benaming van een school valt niet binnen mijn fatsoensnormen. Dit gezegd hebbende is de taak van de overheid, en mijn verantwoordelijkheid als Staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat er goed onderwijs wordt verzorgd op zowel bestaande als nieuwe scholen. Aanvragen voor nieuwe scholen worden op verscheidene punten beoordeeld, en de criteria dienen te zorgen voor kwalitatief goede scholen, waar belangvoorstelling voor is en waar goede bestuurders aan het roer staan (zie antwoord op vraag 6). Als een aanvraag voor een nieuwe school voldoet aan alle voorwaarden, wordt de nieuwe school bekostigd. Aan hoe een school genoemd wordt, worden momenteel geen eisen gesteld.
Schoolbestuurders die een aanvraag doen voor het stichten van een nieuwe school moeten aan objectieve criteria voldoen. Tijdens de stichtingsprocedure wordt er bijvoorbeeld gecontroleerd of een bestuurder in de vijf voorgaande jaren een onherroepelijke aanwijzing heeft ontvangen, danwel bestuurder was bij een school die vanwege het oordeel «zeer zwak» gesloten werd. Dergelijke bestuurders mogen gedurende vijf jaar geen nieuwe school stichten. Ook moet elke schoolbestuurder die een aanvraag indient voor een nieuwe school een verklaring omtrent gedrag (VOG) aanvragen en indienen. De heer Atasoy heeft voldaan aan deze voorwaarden: zo heeft hij geen onherroepelijke aanwijzing ontvangen en heeft hij een geldige VOG ingediend. Deze VOG’s moeten zijn afgegeven voor het specifieke screeningsprofiel onderwijs en mogen op het tijdstip van de aanvraag niet ouder zijn dan zes maanden. Bij een VOG-aanvraag voor het screeningsprofiel onderwijs wordt onderzoek gedaan naar het justitiële verleden van een natuurlijke persoon. Daarbij wordt het belang van de aanvrager afgewogen tegen het risico voor de samenleving in het licht van het doel van de aanvraag. Daarnaast toetst de inspectie op de te verwachte onderwijskwaliteit van nieuwe scholen, waar de invulling van de burgerschapsopdracht een belangrijk deel van uitmaakt. De inspectie houdt vanaf het eerste jaar nadat de school haar deuren opent toezicht op de daadwerkelijke invulling van de deugdelijkheidseisen.
De bovengenoemde eisen aan bestuurders van nieuwe scholen gelden nog niet voor bestuurders van bestaande scholen. Met het wetsvoorstel (zie antwoord op vraag 2) ben ik voornemens de lat voor alle bestuurders hoger te leggen.
Zie antwoord vraag 5.
Indien een schoolbestuurder een onherroepelijke aanwijzing heeft gekregen of betrokken was bij een school die moest sluiten vanwege zeer zwakke kwaliteit, dan kan een aanvraag voor bekostiging voor een nieuwe school worden afgewezen. Beide uitsluitingsgronden waren in dit geval niet van toepassing. De bestuurder in kwestie kreeg wel een aanwijzing, maar deze is niet onherroepelijk geworden.
Zoals reeds genoemd wordt er gewerkt aan een wetsvoorstel waarin eisen worden gesteld aan schoolbesturen. Ik vind het belangrijk om te bekijken welke eisen er aan schoolbesturen gesteld (kunnen) worden om de kwaliteit van schoolbesturen, en hiermee de kwaliteit van het onderwijs, te vergroten. Ook wil ik met dit wetsvoorstel bewerkstellingen dat bestuurders die niet door de VOG-toets komen of niet in aanmerking komen om een nieuwe school te stichten, ook uit bestaande scholen worden geweerd.
In de wet zijn objectieve en uniforme criteria vastgelegd waaraan een aanvraag moet voldoen om bekostigd te worden. Zie hiervoor het antwoord op vraag 2. In deze casus had ik geen mogelijkheid om van deze criteria af te wijken.
De gemeente Tilburg heeft uitgesproken dat er behoefte is aan een islamitische middelbare school, op basis van demografische feiten, kennis van de doelgroep en het grote aantal ondersteuningsverklaringen dat initiatiefnemers hebben verzameld. Er is geen sprake geweest van het bevorderen van onderwijs van een bepaalde denominatie.
Een belangrijk onderdeel van een aanvraag voor een nieuwe school is de belangstellingsmeting onder ouders in het voedingsgebied, die de behoefte en daarmee levensvatbaarheid op de lange termijn peilt. Alleen indien voldoende ouders een ouderverklaring indienen, die een indicatie geeft van hun belangstelling in de nieuwe school, kan een aanvraag worden goedgekeurd (mits deze ook voldoet aan de andere bekostigingsvoorwaarden).
Tijdens de stichtingsprocedure krijgen gemeenten de kans om hun zienswijze over stichtingsaanvragen in hun gemeente kenbaar te maken. Alleen de elementen uit deze zienswijze die betrekking hebben op de bekostigingseisen kunnen worden meegenomen in het besluit.
In de bijgevoegde zienswijze gaf de gemeente Tilburg de voorkeur aan een schoolbestuur waaronder reeds twee bestaande islamitische basisscholen vallen. Onderbouwing van deze voorkeur was het feit dat dit andere bestuur al plannen had om een islamitische vo-school te stichten, dat er een passende en doorlopende leerlijn zou zijn tussen de po- en vo-scholen en dat dit andere bestuur een onomstreden en goede reputatie in de samenleving heeft.
Vanwege privacy-technische overwegingen wordt bij DUO niet geregistreerd waar handtekeningen en ouderverklaringen exact vandaan komen. Er wordt alleen vastgelegd of ze binnen het voedingsgebied verzameld zijn onder ouders met kinderen in de juiste leeftijdscategorie. Het voedingsgebied van een nieuwe vo-school betreft alle postcodes in een straal van 15 kilometer om de beoogde viercijferige postcode van vestiging (WVO, art. 4.6, lid 2).
Met betrekking tot vo-scholen komt de straal van 15 kilometer voort uit de redenering dat vo-scholen een regionale functie en aantrekkingskracht hebben. In het po is deze straal kleiner (6 kilometer), omdat vo-leerlingen verder kunnen reizen dan po-leerlingen. Belangrijk is dat ouderverklaringen slechts een indicatie zijn van de belangstelling in de nieuwe school. Het uitgangspunt van deze meting is niet dat alle ouders hun kinderen daadwerkelijk bij de nieuwe school inschrijven, maar om te meten wat de levensvatbaarheid op de lange termijn is voor een nieuwe school. Om die reden is er een correctiefactor in de berekening van de belangstelling opgenomen. Momenteel zijn er geen aanwijzingen dat de straal van 15 kilometer te groot is, maar de bepaling van het voedingsgebied en de straal die gebruikt wordt om het voedingsgebied vast te stellen zijn onderdeel van de evaluatie van de nieuwe stichtingswet3, waarover eind 2025 een eindrapport gepubliceerd wordt.
Zie antwoord vraag 12.
De eerste nieuwe scholen die onder de nieuwe stichtingsprocedure zijn aangevraagd, hebben pas in de zomer van 2023 hun deuren geopend. Het evaluatie- en monitoringsonderzoek naar de nieuwe wet loopt nog en het eindrapport hiervan wordt eind 2025 gepubliceerd. Mijns inziens is het zinnig om de resultaten van de evaluatie af te wachten voordat we fundamentele systeemwijzigingen aanbrengen. In de evaluatie zullen belangrijke vraagstukken die raken aan de rol van gemeenten, zoals concurrentie, segregatie en het voedingsgebied van nieuwe scholen aan de orde komen. Als uit de evaluatie blijkt dat in gemeenten grote problemen ontstaan door de komst van nieuwe scholen dan ben ik bereid te kijken naar de beste oplossingen voor die problemen.
Er zijn momenteel ruim 1.600 vestigingen in het vo, waarvan 2 islamitisch. Over een aantal jaar, als ook de nieuwe scholen hun deuren mogen openen, zijn er 8 islamitische vo-scholen in Nederland. Het feit dat het aantal islamitische scholen in Nederland in de beginjaren van de nieuwe stichtingsprocedure zou toenemen komt niet onverwacht, omdat het onder de oude stichtingsprocedure lastiger was om de belangstelling voor een islamitische school aan te tonen. We zien overigens ook een toename van algemeen bijzondere scholen met onderwijsconcepten als Dalton of Jenaplan. Op deze manier beweegt het scholenaanbod langzaam mee met de wensen van ouders en leerlingen.
Onderdeel van de inwerkingtreding van de nieuwe stichtingsprocedure is dat deze enkele jaren wordt gemonitord, onder andere om in kaart te brengen wat mogelijke gevolgen zijn van de nieuwe stichtingsprocedure op kwesties als segregatie. Omdat het overgrote deel van de nieuwe scholen haar deuren nog niet heeft geopend, is het moeilijk om nu al inzicht te hebben in de achtergronden van hun leerlingen. Hiervoor is simpelweg meer tijd en meer data nodig. Het evaluatie- en monitoringsonderzoek loopt dan ook nog, en zal eind 2025 leiden tot een eindrapport over de eerste fase. Tot die tijd is het cruciaal dat de onderwijskwaliteit op nieuwe scholen voldoende is, en dat er ook goed wordt voldaan aan de burgerschapsopdracht. Ik vind het daarom van groot belang dat de inspectie de vinger aan de pols houdt op deze nieuwe scholen, zoals zij ook doet op bestaande scholen.
Op 7 juni 2024 hebben de leden Kort, A.H.J. en Becker, B. de (VVD) schriftelijke vragen gesteld over de nieuwe VO-school van Soner Atasoy. Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk, omdat de inhoudelijke uitwerking en de afstemming meer tijd vergt. Ik zal de vragen zo spoedig mogelijk na uw zomerreces beantwoorden.