Ingediend | 6 juni 2024 |
---|---|
Beantwoord | 28 juni 2024 (na 22 dagen) |
Indiener | Chris Stoffer (SGP) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z09908.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-2099.html |
Ja.
Internationale (beleids)afspraken worden, met het oog op de internationale en diplomatieke belangen, niet openbaar gemaakt.
Zie antwoord vraag 2.
In het MOU spreken Nederland en de Palestijnse Autoriteit (PA) de brede intentie uit om de samenwerking op veiligheidsgebied te continueren en waar opportuun te versterken. Hier is geen specifiek budget aan gekoppeld.
De samenwerking tussen Nederland en de Palestijnse Autoriteit (PA) is aan dezelfde voorwaarden verbonden als die met andere overheden. Eventuele samenwerkingsactiviteiten zullen afzonderlijk van elkaar gewogen worden in het licht van de huidige situatie. Om te voorkomen dat steun in verkeerde handen valt, zijn zoals toegelicht in het antwoord op vraag 10 mitigerende maatregelen getroffen. Separaat van de genoemde samenwerkingsovereenkomst, steunt Nederland de PA uiteraard in de aangekondigde hervormingen die van groot belang zijn voor een toekomstige levensvatbare Palestijnse staat, waar een democratisch verkozen PA een essentieel onderdeel van is.
Nee, dit is niet besproken tijdens de recente ontmoeting van de Nederlandse Minister van Defensie met de Palestijnse Minister van Binnenlandse Zaken.
Het kabinet is van mening dat er met de betalingen van de Palestijnse Autoriteit aan families van Palestijnse gevangenen een onwenselijke prikkel uitgaat. Nederland spreekt zich, mede op verzoek van uw Kamer, hier al jaren over uit, ook bilateraal richting de Palestijnse Autoriteit. Mede op uw verzoek is daarom onze begrotingssteun aan de Palestijnse Autoriteit via het Europese PEGASE stop gezet.
De veiligheid en stabiliteit van Israël en de Palestijnse Gebieden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een sterk Palestijns veiligheidsapparaat is essentieel om de publieke orde en veiligheid te borgen. Daarbij is het voor het kabinet belangrijk dat deze veiligheidssector bijvoorbeeld conform mensenrechtenverplichtingen opereert en dat er ruimte blijft bestaan voor een vrij en open maatschappelijk debat. Daartoe investeert het kabinet dan ook verschillende middelen, bijvoorbeeld via financiering van maatschappelijke organisaties in de Palestijnse Gebieden en door middel van het uitzenden van mensenrechtenspecialisten naar veiligheidsmissies in de Palestijnse Gebieden.
Nederland heeft meermaals teleurstelling bij de Palestijnse Autoriteit overgebracht dat niet direct publiekelijk afstand is genomen van de terroristische aanval door Hamas.
Nederland verstrekt geen bilaterale begrotingssteun aan de Palestijnse Autoriteit.
Nederland acht het delen van kennis en informatie met terroristische entiteiten onacceptabel. Per activiteit zal bekeken worden welke risico’s zich kunnen voordoen en hoe die gemitigeerd kunnen worden. Daarbij zal ook voortgebouwd worden op ervaringen van bestaande missies, zoals de United States Security Coordinator for Israel and the Palestinian Authority (USSC), waar Nederland aan bijdraagt, die met de Palestijnse Autoriteit samenwerken op het gebied van veiligheid.
Zie antwoord vraag 11.
Na 7 oktober heeft er een herziening van Nederlandse en EU ontwikkelingssteun plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat de due diligence processen die ervoor waken dat geld niet (in)direct ten goede komt van terroristische organisaties op orde zijn. Ook zijn er geen signalen naar voren gekomen dat geld terecht is gekomen bij onbedoelde bestemmingen. De coördinatie van Nederlandse steun via USSC draagt ook bij aan het mitigeren van het risico dat steun en/of informatie bij ongewenste partijen terecht komen vanwege de goede informatiepositie van de missie. Zo onderwerpt USSC onderdelen van de Palestijnse veiligheidsdiensten waarmee het zaken doet aan een vettingprocedure, volgens de zogeheten Leahy-protocollen.
Het kabinet kan niet bevestigen dat deze gesprekken daadwerkelijk plaats gaan vinden. Zoals aangegeven in het Jerusalem Post-artikel zijn Fatah en Hamas in een diepgaand conflict verwikkeld en staan zij op een aantal punten lijnrecht tegenover elkaar. Zo heeft Fatah de staat Israël erkend en streeft het naar een toekomst waarin Israëliërs en Palestijnen vreedzaam samenleven, terwijl dit voor Hamas als terroristische organisatie onbespreekbaar is.
Nederland onderschrijft de G7 principes voor de toekomst van Gaza. Onderdeel van deze principes is dat er geen rol zal zijn voor Hamas in het toekomstige bestuur van Gaza. Uiteindelijk zal de Palestijnse Autoriteit het bestuur in Gaza op zich moeten nemen. Dit vraagt echter ook om de noodzakelijke hervormingen van de Palestijnse Autoriteit.
De Palestijnse Autoriteit ontvangt geen bilaterale begrotingssteun van de Nederlandse overheid. Wel zet Nederland zich, met het oog op de tweestatenoplossing, via de VN en partnerorganisaties in om de Palestijnse rechtsorde te versterken, toegang tot water en land te vergroten en voor de economische ontwikkeling van de Palestijnse Gebieden. Om dit effectief te doen werkt de Nederlandse overheid ook samen met de Palestijnse Autoriteit. Per activiteit zal bekeken worden welke risico’s zich kunnen voordoen en hoe die gemitigeerd kunnen worden.
Het kabinet gaat niet over de contacten van derde landen met Hamas en maakt geen onderdeel uit van deze eventuele onderhandelingen. In de onderhandelingen tot nu toe hebben bijvoorbeeld Qatar en Egypte, naast de VS, een cruciale bemiddelingsrol gespeeld. Het contact dat deze landen hebben met Hamas, maakt het mogelijk dat ze een belangrijke bemiddelingsrol kunnen spelen. Nederland steunt bemiddelingspogingen die kunnen bijdragen aan het toewerken naar een duurzame oplossing voor het conflict.
De EU is inderdaad de grootste donateur van de Palestijnse Autoriteit en geeft onder andere begrotingssteun aan de Palestijnse Autoriteit als deel van de bredere ontwikkelingssamenwerking. De EU-ontwikkelingssamenwerking is onder meer van groot belang om stabiliteit op de Westelijke Jordaanoever te bevorderen. Na 7 oktober heeft er een herziening van de EU-steun plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat de controles van de Commissie en de bestaande waarborgen goed werken en dat er tot op heden geen aanwijzingen zijn dat geld voor onbedoelde doeleinden is gebruikt. Evaluaties over de effectiviteit en doelmatigheid van de EU-projecten worden door de EU zelf uitgevoerd.
Voor een rapportage over de voortgang van de Nederlandse bijdrage verwijs ik u naar de Jaarlijkse Voortgangsrapportage Overige Missiebijdragen.