Ingediend | 27 maart 2024 |
---|---|
Beantwoord | 16 mei 2024 (na 50 dagen) |
Indieners | Peter de Groot (VVD), Ingrid Michon (VVD) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | huisvesting organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z05221.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1764.html |
Ja, daar ben ik mee bekend.
Wetgeving werkt normerend en biedt een grondslag om op te treden. In hoeverre de aanscherping van de ontruimingsmogelijkheden van een gekraakt pand een verbetering opleveren zal moeten blijken uit de evaluatie die ik komend jaar zal laten uitvoeren.
Zoals de Eerste Kamer bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in 2021 is toegezegd2, zal de aldus gewijzigde wet drie jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd. Aangezien de wetswijziging op 1 juli 2022 in werking is getreden, volgt de eindevaluatie in 2025. Overigens bestaat het gehele evaluatie-onderzoek uit een zogenaamde 0- en 1-meting en een eindevaluatie. De 0-meting is vorig jaar naar uw Kamer gestuurd en ik verwacht uw Kamer in de loop van dit voorjaar de 1-meting te kunnen toesturen. De eindevaluatie volgt, zoals gezegd, in 2025. Op basis van deze onderzoeken zal ook iets gezegd kunnen worden over de ontwikkeling van het aantal kraakincidenten, ontruimingen en overige hierboven in de vragen aangehaalde kwesties.
Vooruitlopend daarop kan ik wel stellen dat het strafrechtelijk instrumentarium, dat met opeenvolgende wetswijzigingen is aangescherpt, voldoende aanknopingspunten biedt om op te treden. Ook is het zo dat gemeenten gebruik kunnen maken van de Leegstandwet en eigenaren van vastgoed leegstandbeheerders kunnen inschakelen teneinde te voorkomen dat een pand wordt gekraakt
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft voor mij een uitvraag gedaan bij gemeenten en daarop reacties ontvangen van 9 gemeenten van verschillende omvang. Informatie over kraakincidenten wordt bijgehouden via de reguliere systemen van de politie en het Openbaar Ministerie. Daarbij zijn geen knelpunten gemeld.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Kraken is in juridische zin niet gelijk aan diefstal maar kan wel dezelfde gevolgen hebben.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Ik ben bekend met de documentaire. Het is in zijn algemeenheid niet strafbaar om in een journalistiek document te berichten over wat door derden gezegd wordt. Tegelijkertijd is het altijd afhankelijk van feiten en omstandigheden of er sprake is van een strafbaar feit. Dit is aan het Openbaar Ministerie en ultiem de rechter om te beoordelen.
Hierin is niet voorzien. Ik acht een publiekscampagne weinig zinvol gezien de beperkte omvang van het fenomeen.
Opruiing, oftewel het oproepen tot het plegen van strafbare feiten of tot gewelddadig optreden, is strafbaar gesteld in artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht. Het is aan het Openbaar Ministerie om aan de hand van de feiten en omstandigheden te beoordelen of sprake is van een verdenking ter zake van opruiing. Of een verdachte schuldig wordt bevonden aan overtreding van artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht is uiteindelijk aan de rechter4.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, mede dat de schriftelijke vragen van de leden Michon-Derkzen en Peter de Groot (beiden VVD), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Pandeigenaren zijn vernielingen door krakers zat: «Met een moker heb ik de deur ingebeukt»»(ingezonden 27 maart 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.