Ingediend | 26 maart 2024 |
---|---|
Beantwoord | 25 april 2024 (na 30 dagen) |
Indiener | Tom van der Lee (GL) |
Beantwoord door | Steven van Weyenberg (D66) |
Onderwerpen | belasting bestuur financieel toezicht financiën parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z05020.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1602.html |
Het klopt dat het begrip vermogensschade in de zin van artikel 6:96 lid 1 BW zowel geleden verlies als gederfde winst omvat. Met verwijzing naar de wettelijke toelichting op het eerdergenoemde artikel omvat gederfde winst de vermogensstijging die de benadeelde als gevolg van de gebeurtenis ontgaat.
Het klopt dat het faciliteren van mogelijke belastingontwijking door medewerkers van KLM door de geldende woon-werkregeling op dit moment nog niet is beëindigd.
Het wonen in een ander land brengt niet automatisch met zich mee dat sprake is van belastingontwijking. De medewerkers van KLM kunnen legitieme redenen hebben om hun woonplaats buiten Nederland te vestigen. Dat brengt ook met zich mee dat een aanpassing van de woon-werkregeling er dus niet per definitie toe leidt dat meer medewerkers van KLM in Nederland gaan wonen en de Staat meer inkomsten genereert. Zoals al eerder aangegeven ben ik teleurgesteld dat KLM niet aan haar verplichting heeft voldaan om het faciliteren van deze potentiële belastingontwijking te beëindigen. Ik zal KLM hierop blijven aanspreken vanuit mijn rol als aandeelhouder.
Uit de juridische analyses komt naar voren dat de Staat geen vermogensschade heeft geleden zoals gedefinieerd in het Burgerlijk Wetboek.
Uit de juridische analyses volgt dat de Staat geen vermogensschade heeft geleden zoals gedefinieerd in het Burgerlijk Wetboek. Dit wordt veroorzaakt doordat KLM de lening volledig heeft terugbetaald en aan haar renteverplichtingen heeft voldaan.
Op basis van de conclusies van de juridische analyses heeft het kabinet besloten om geen juridische stappen te ondernemen tegen KLM. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat de Europese Commissie juridische stappen overweegt. Tevens ben ik niet bekend met eventuele juridische stappen van derden over de niet-naleving van de steunvoorwaarden door KLM.
Omdat de juridische adviezen inzage geven in de interne afwegingen van de Staat zal een openbaarmaking van de adviezen de procespositie van de Staat mogelijk kunnen schaden. Dit ziet op de procespositie van de Staat in eventuele procedures met betrekking tot zowel KLM als andere partijen. Daarnaast kan openbaarmaking de positie van de Staat schaden bij onderhandelingen in de toekomst. Bovendien is een dergelijke openbaarmaking in strijd met het kabinetsbeleid dat adviezen die zien op de procespositie van de Staat niet openbaar worden gemaakt.
Gezien de vertrouwelijkheid van de juridische analyses kan ik daaruit niet citeren. Zoals eerder aangegeven aan uw Kamer komt uit de analyses naar voren dat een juridische procedure geen reële kans van slagen heeft.2
De Europese Commissie heeft een aantal steunvoorwaarden, waar de staatsagent toezicht op hield, genoemd in haar goedkeuringsbesluit voorafgaand aan de steunverlening. Deze voorwaarden staan genoemd in het onderdeel van het besluit van de Europese Commissie waarin het steunpakket wordt omschreven.3 Dit zijn voorwaarden over duurzaamheid en leefbaarheid, winsttoekenning, en verbetering van prestaties en concurrerend vermogen.
Deze voorwaarden heeft de Commissie in datzelfde besluit vervolgens niet gebruikt bij de toets of het steunpakket goedgekeurd kon worden (in juridische termen: bij de toets of het steunpakket verenigbaar is met de interne markt). In dat onderdeel van het besluit toetste de Commissie aan de voorwaarden voor garanties en leningen uit het destijds geldende Tijdelijk Steunkader voor COVID-19 steun.4 Deze laatste toets draaide om de bijdrage van de steunmaatregel aan het opheffen van een ernstige verstoring in de economie, en om specifieke financiële voorwaarden zoals de door KLM te betalen premie en rente, de omvang van de garantie en de lening, en de looptijd van de instrumenten.
De goedkeuring van de Europese Commissie was dus niet afhankelijk van de steunvoorwaarden uit het steunpakket aan KLM.
Zie antwoord vraag 9.
De voorwaarden uit het herziene goedkeuringsbesluit (16 juli 2021) waaraan de Commissie de verenigbaarheid van het steunpakket heeft getoetst, zijn dezelfde voorwaarden als die uit het oorspronkelijke goedkeuringsbesluit (13 juli 2020). De EC heeft de steun in beide besluiten goedgekeurd aan de hand van het destijds geldende Tijdelijk Steunkader voor COVID-19 steun. In het herziene goedkeuringsbesluit heeft de Commissie enkel een motiveringsgebrek hersteld, omdat het Gerecht van de Europese Unie op 19 mei 2021 had geconcludeerd dat het oorspronkelijke goedkeuringsbesluit ontoereikend was gemotiveerd.5
Nee. De Europese Commissie ziet toe op naleving van de voorwaarden uit het Tijdelijk Steunkader voor COVID-19 en het goedkeuringsbesluit. De additionele voorwaarden die de Nederlandse staat aan het steunpakket heeft verbonden zijn hier geen onderdeel van (zie ook het antwoord op vraag 9 en 10).
De opdracht van de staatsagent liep formeel af op 1 november 2023 na afloop van een opzegtermijn van drie maanden.
Ondanks dat het mandaat van de staatsagent niet toezag op handhavingsmaatregelen erken ik dat het verstandig was geweest als het kabinet de input van de staatsagent van tevoren had gevraagd voordat het kabinet daar conclusies over trok in haar brief van 13 oktober 2023 aan uw Kamer. Dit hadden we volgens mij beter kunnen doen. In dat kader merk ik op dat de communicatie tussen het kabinet en de staatsagent ook zeker zal worden meegenomen in de evaluatie van het steunpakket.
Ik zie geen reden om te twijfelen aan het feit dat Linklaters in staat is om een gedegen inschatting te maken van de procespositie van de Staat. Ten overvloede merk ik in dit kader op dat ik ervoor heb gekozen om ook de landsadvocaat in te schakelen voor een externe, juridische analyse om alle juridische mogelijkheden in kaart te brengen.
Ik zie geen reden om te twijfelen aan feit dat de landsadvocaat in staat is om een gedegen inschatting te maken van de proceskansen van de Staat ondanks dat zij niet betrokken is geweest bij de totstandkoming van de Framework Agreement. Juist om de volledigheid te waarborgen en alle juridische mogelijkheden in kaart te brengen, heb ik ervoor gekozen om de landsadvocaat als externe adviseur te vragen om ook een juridische analyse te maken.
Zoals aangegeven in haar brief van 13 oktober 2023 aan uw Kamer gaf mijn voorganger aan dat KLM in 2021 en 2022 voldeed aan de vereiste kostenreductie, maar dat de maatregelen in de daarop volgende jaren geen structureel karakter hadden. Dit beeld volgde uit de rapportages van de staatsagent.
De Framework Agreement is een overeenkomst tussen KLM en de Staat. Ondanks dat van tevoren duidelijk was dat derde partijen hun medewerking zouden moeten verlenen aan een aanpassing van de woon-werkregeling in de arbeidsvoorwaarden, merk ik op dat deze derde partijen geen partij zijn bij de Framework Agreement en dat deze daarom ook geen verplichtingen voor hen kan bevatten. Om die reden is de verplichting voor KLM geformuleerd in de voorwaarden om ervoor te zorgen dat het in beginsel voor rekening en risico komt van KLM indien de arbeidsvoorwaarden niet worden aangepast, bijvoorbeeld omdat de derde partijen hun medewerking niet verlenen aan de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden.
Laat ik allereerst opmerken dat het primaire doel van de steunvoorwaarden was om de financiële robuustheid en de concurrentiepositie van KLM te versterken, niet in de laatste plaats door middel van structurele kostenbesparingen. In dat kader is in de Framework Agreement de verplichting opgenomen voor KLM dat zij een (algemeen) herstructureringsplan zou opstellen met het oog op kostenreductie en dat dit zou moeten worden goedgekeurd door de Staat. In de Framework Agreement zelf is het langdurig structurele karakter van de kostenreductie echter niet als zodanig beschreven. Dit wordt slechts uitgewerkt in het later uitgewerkte herstructureringsplan. Hoe onbevredigend ik dat ook vind, maakt het uitgewerkte herstructureringsplan juridisch gezien geen onderdeel uit van de Framework Agreement. Tot slot kunnen er geen rechtsmaatregelen worden getroffen op basis van het uitgewerkte herstructureringsplan nu deze geen voorwaarden bevat, maar slechts een uitwerking is van een van de voorwaarden uit het steunpakket en daarom geen zelfstandige juridische basis voor een procedure biedt.
Door de beëindiging van de Framework Agreement kan KLM op grond van deze reden niet worden gehouden tot het realiseren van een structurele kostenreductie op grond van de Framework Agreement.
Dit laat onverlet dat ik als aandeelhouder KLM zal blijven aanspreken op het belang van het onder controle houden van kosten, om daarmee een gezonde financiële positie van de onderneming te waarborgen.
Het kabinet heeft op verschillende momenten, waaronder de AVA, aandacht gevraagd voor de naleving van de steunvoorwaarden en de summiere wijze waarop hierover in het jaarverslag is gerapporteerd. KLM heeft op meerdere momenten aangegeven dat zij van mening is dat er geen sprake is van misleiding.
De jaarrekening is gecontroleerd door twee accountantskantoren en beide hebben de jaarrekening van een goedgekeurde verklaring voorzien. Deze accountantskantoren dienen de integriteit van de jaarrekeningcontrole te waarborgen door strikt te handelen in overeenstemming met toepasbare beroepsregels en ethische normen. Ik zie geen aanleiding om aan het oordeel van deze twee accountantskantoren te twijfelen.
Zie antwoord vraag 20.
Het belastinguitstel is een generieke maatregel waar iedere onderneming in beginsel recht op heeft indien wordt voldaan aan de daaraan gestelde voorwaarden. KLM heeft aan deze gestelde voorwaarden voldaan. Op grond van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis kan het belastinguitstel worden ingetrokken als de belangen van de Staat zich tegen (verder) uitstel verzetten. Uit de inhoudelijke analyse door de Belastingdienst van de intrekkingsgrond «belangen van de staat» blijkt dat het niet mogelijk is om deze intrekkingsgrond ruimer uit te leggen, in die zin dat de Belastingdienst het belastinguitstel ook zou kunnen intrekken op de grond dat een belastingschuldige zijn contractuele verplichtingen jegens een ander onderdeel van de Staat niet nakomt. Deze conclusie van de analyse van de bovengenoemde intrekkingsgrond wordt ook gedeeld door de landsadvocaat.
Vanwege de vertrouwelijkheid van de Framework Agreement kan ik in deze beantwoording niet ingaan op specifieke bepalingen. In dit kader verwijs ik u ook graag naar de relevante documenten die vertrouwelijk ter inzage zijn gelegd bij uw Kamer. Zoals reeds aangegeven volgt uit de juridische analyses dat de slagingskans van eventuele vervolgstappen klein is en daarmee een positief resultaat van een juridische procedure niet realistisch is, onder meer gezien de relevante voorwaarden uit de Framework Agreement niet meer van toepassing zijn.
Uit de juridische analyses volgt dat een eventueel juridische procedure jaren kan duren en dat hier zeer hoge kosten mee zijn gemoeid. Zoals aangegeven in mijn antwoord bij vraag 23 komt daarbij dat de slagingskans van eventuele vervolgstappen klein is en daarmee een positief resultaat van een juridische procedure niet realistisch is. Deze conclusie valt mij ook zwaar en is onbevredigend gezien het niet naleven van de steunvoorwaarden. Niet in de laatste plaats voor de signaalwerking naar de maatschappij.
Uit de juridische analyses volgt dat de aan- of afwezigheid van vermogensschade zoals gedefinieerd in het Burgerlijk Wetboek bepalend is voor proceskansen ten aanzien van de mogelijk in te stellen vorderingen. Zoals aangegeven in antwoord 4 en 5 herhaal ik hier graag dat uit de juridische analyses naar voren komt dat de Staat geen vermogensschade heeft geleden zoals gedefinieerd in het Burgerlijk Wetboek.
De Framework Agreement voorziet niet in een specifieke bepaling die een hiërarchie voorschrijft tussen verschillende bepalingen. Ik merk echter op dat met de in het Framework Agreement uitgewerkte afspraken van het steunpakket primair is beoogd om de financiële robuustheid van KLM te verbeteren door het verstrekken van de lening en garantie door de Staat. In dat licht kan de terugbetaling van de lening en het opzeggen van de garantie als voldoening van de hoofdverplichting worden gezien.
Ik heb dit niet ontkend. Wel is het zo dat de start van de evaluatie vertraging heeft opgelopen doordat ik meer tijd dan verwacht nodig had voor het selecteren van een externe partij die geheel onafhankelijk de evaluatie zou kunnen doen.
Ik heb uw Kamer onlangs geïnformeerd dat EY is aangetrokken als onafhankelijk extern adviseur om de evaluatie van het steunpakket aan KLM te evalueren.6 Daarbij is tevens een externe evaluatiecommissie in het leven geroepen om een additionele onafhankelijke en kritische blik van buiten te halen. Deze evaluatiecommissie bestaat uit drie externe onafhankelijke deskundigen met elk een eigen expertise die relevant is voor deze evaluatie. Het gaat om expertise in de luchtvaart, bedrijfseconomische expertise en expertise in de publieke sector. De externe evaluatiecommissie zal met een eigenstandig oordeel komen bij de afronding van de evaluatie, zowel over de inhoud van de evaluatie als het doorlopen proces. Ik verwacht hiermee voldoende waarborgen te hebben ingebouwd voor een zorgvuldige evaluatie. Tot slot herhaal ik hier graag dat de evaluatie toeziet op de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het steunpakket aan KLM. Bij de evaluatie zal de vormgeving, de naleving, de monitoring en de handhaving van het steunpakket worden meegenomen en geanalyseerd. Daarnaast wordt onderzocht welke lessen er te trekken zijn voor toekomstige steunpakketten.