Ingediend | 22 maart 2024 |
---|---|
Beantwoord | 23 april 2024 (na 32 dagen) |
Indiener | Agnes Joseph (NSC) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU) |
Onderwerpen | ouderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z04864.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1573.html |
Ja, ik ben bekend met deze analyses5.
Dit zijn de juist geobserveerde getallen.
Dit zijn de juist geobserveerde getallen.
De waargenomen rentedip is te herleiden uit het advies van de Commissie Parameters 2022.6 De Commissie Parameters heeft ervoor gekozen dat de P- en Q-scenariosets equivalent zijn. Dit voorkomt dat het mogelijk is om in de scenariosets een beleggingsbeleid te vinden waarmee men winst kan maken vanuit een startkapitaal van nul euro zonder dat daar een mogelijk verlies tegenover staat (dit voorkomt in jargon arbitragemogelijkheden). De commissie onderbouwt dit in sectie 4.3.3 van het Commissie advies. Deze keuze heeft tot gevolg dat informatie die besloten ligt in actuele marktrentes impact heeft op de toekomstige rente-ontwikkeling, wat ervoor kan zorgen dat in het begin van de P-scenariosets rentedips te zien zijn. Dit is terug te zien in figuur 5.3 op pag. 74 van het Commissie advies en de 2024Q1 scenarioset.
Dit kan niet zo worden gesteld. Het beschermingsrendement hangt af van fondsspecifieke keuzes. Denk hierbij onder andere aan de keuze tussen de directe en indirecte methode om het beschermingsrendement te bepalen en de mate van bescherming voor renterisico die een fonds aan een deelnemer wil bieden.
In de regel zal het beschermingsrendement voor een gegeven mate van bescherming in absolute zin groter zijn voor jonge deelnemers, aangezien veranderingen in de rente door de langere beleggingshorizon een grotere impact hebben. Daar staat tegenover dat de meeste pensioenuitvoerders voor jongere deelnemers een lagere mate van bescherming lijken te kiezen dan voor oudere deelnemers, omdat er voor jongere deelnemers over het algemeen meer beleggingsrisico wordt genomen dan voor oudere deelnemers.
Om tot uniforme, objectieve scenariosets te komen op basis van de nieuwste wetenschappelijke inzichten en actuele (markt)informatie stel ik als Minister uiterlijk elke vijf jaar een Commissie Parameters in om advies te geven over deze scenariosets. De Commissie Parameters heeft eind 2022 onafhankelijk een stevig onderbouwd advies uitgebracht over onder meer deze scenariosets. Ik zie dan ook geen reden om te twijfelen aan de correctheid van de scenariosets.
De lange termijn volatiliteit van aandelen (berekend als de standaarddeviatie van aandelenrendementen in simulatiejaar 65) is in de P-scenariosets die gebaseerd zijn op het Commissie Parameters 2022 advies voor 2023 eerste kwartaal 20%, 2023 tweede kwartaal 19%, 2023 derde kwartaal 18%, 2023 vierde kwartaal 18% en 2024 eerste kwartaal 20%.
De VSTOXX is in deze periode inderdaad gedaald. De VSTOXX geeft een indicatie van de implied volatility. Dit is de volatiliteit die besloten ligt in de marktdata van met name derivaten. Deze wordt gebruikt bij de kalibratie van de P- en Q-scenariosets, maar kan niet zomaar geïnterpreteerd worden als een 1-op-1 voorspeller van de toekomstige aandelenvolatiliteit.
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 8 is de lange termijn volatiliteit niet gestegen. Daarnaast is de zogenaamde implied volatility die besloten ligt in marktdata geen 1-op-1 voorspeller van de verwachte volatiliteit in de P-set.
Ja, deze scenariosets worden onder andere gebruikt om (gewezen) deelnemers elk jaar een overzicht te sturen over de hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen in een verwacht, optimistisch en pessimistisch scenario. Dit geeft een inschatting hoe hoog het pensioen voor deze deelnemers kan uitvallen.
Dit kan niet zo worden gesteld. Pensioenbedragen in verschillende scenario’s zijn sterk afhankelijk van fondsspecifieke keuzes in zowel het oude als het nieuwe pensioenstelsel. Denk hierbij aan het (collectieve) beleggingsbeleid, de toedeelregels, de inrichting van de solidariteitsreserve en de vormgeving van de uitkeringsfase. Zie verder ook het antwoord op vraag 7.
De lange-termijn volatiliteit van aandelen is niet in die mate gestegen in de P-scenariosets die gebaseerd zijn op het Commissie Parameters 2022 advies. Zie ook het antwoord op vraag 7. Bovendien is de impact sterk afhankelijk van fondsspecifieke keuzes die worden gemaakt.
Ja, pensioenuitvoerders dienen jaarlijks hun fondsbeleid te toetsen aan de risicohouding en hun beleggingsbeleid aan te passen als dit buiten de vastgestelde risicohouding valt.
De lange termijn volatiliteit van aandelen is in de P-scenariosets (gebaseerd op het Commissie Parameters advies 2022) niet gestegen en de impact is sterk afhankelijk van fondsspecifieke keuzes. Zie mijn antwoord op vraag 7 en vraag 11.
De jaarlijkse toets van de risicohouding borgt dat de risico’s die deelnemers lopen blijven passen bij de risico’s die deelnemers willen en kunnen lopen. Hierbij dient een balans gevonden te worden. Enerzijds is het niet de insteek dat pensioenuitvoerders bij elke kleine marktbeweging hun beleid moeten aanpassen. Pensioenuitvoerders kiezen daarom in de praktijk hun fondsbeleid zodanig dat er een zekere marge is tussen de risicoblootstelling en de risicohoudingsmaatstaven. Anderzijds kunnen grotere marktbewegingen ervoor zorgen dat de risico’s die deelnemers lopen niet langer passen bij de risico’s die deelnemers willen en kunnen lopen. Hierdoor zijn pensioenuitvoerders genoodzaakt hun fondsbeleid aan te passen.
De exacte impact in dit specifieke voorbeeld is afhankelijk van fondsspecifieke keuzes. Denk hierbij aan het (collectieve) beleggingsbeleid, de toedeelregels, de inrichting van de solidariteitsreserve en de vormgeving van de uitkeringsfase. Daarnaast hangt dit af van de ruimte tussen de risicoblootstelling van het cohort en de risicomaatstaf, aangezien deze in de praktijk niet gelijk zijn.
De exacte impact in dit voorbeeld is afhankelijk van fondsspecifieke keuzes. Denk hierbij aan de vormgeving van de solidariteitsreserve, de uitkeringsfase en de vastgestelde risicohoudingsmaatstaf. Daarnaast hangt dit af van de ruimte tussen de risicoblootstelling van het cohort en de risicomaatstaf, aangezien deze in de praktijk niet gelijk zijn. Het is daarom niet mogelijk om het effect op de risicomaatstaf van het geschetste voorbeeld te geven.
De scenariosets op basis van het Commissie Parameters advies nemen de meest recente marktdata mee. De scenariosets variëren daarom per kwartaal, aangezien de financiële markten veranderen. De veranderingen in de financiële markten worden daarmee weerspiegeld in de scenario’s. Als deze veranderingen en/of andere veranderingen ervoor zorgen dat het beleggingsbeleid niet meer past binnen de vastgestelde risicohouding, dan passen de risico’s die deelnemers lopen niet meer bij de risico’s die deelnemers willen en kunnen lopen. De pensioenuitvoerder is dan genoodzaakt het beleggingsbeleid aan te passen in het belang van de deelnemers. Om te voorkomen dat dit elk kwartaal nodig is, hanteren pensioenuitvoerders in de praktijk een fondsbeleid zodanig dat er een zekere marge is tussen de risicoblootstelling en de risicohoudingsmaatstaven.
De intentie van de wetgeving is om te borgen dat de risico’s die deelnemers lopen passen bij de risico’s die deelnemers willen en kunnen lopen. Pensioenuitvoerders zoeken hierbij in de praktijk een balans. Het is enerzijds niet de insteek dat elke marktbeweging leidt tot herbalanceren van het beleggingsbeleid, anderzijds kunnen grotere marktschommelingen ervoor zorgen dat de risico’s die deelnemers lopen niet meer passen bij de risico’s die deelnemers willen en kunnen lopen. In dat geval zijn pensioenuitvoerders genoodzaakt het beleggingsbeleid aan te passen. Om te voorkomen dat dit vaak nodig is, hanteren pensioenuitvoerders in de praktijk een fondsbeleid zodanig dat er een zekere marge is tussen de risicoblootstelling en de risicohoudingsmaatstaven.
Pensioenuitvoerders moeten jaarlijks de risicohouding toetsen om te borgen dat ook bij veranderde marktomstandigheden (die gereflecteerd worden in veranderde scenariosets) de risico’s die deelnemers lopen, passen bij de risico’s die deelnemers willen en kunnen lopen. De exacte uitkomsten zijn sterk afhankelijk van fondsspecifieke keuzes.
De exacte impact in dit voorbeeld is afhankelijk van fondsspecifieke keuzes, zoals ook toegelicht in het antwoord op vraag 16. Het is daarom niet mogelijk om de verwachtingsmaatstaf van het geschetste voorbeeld te geven.
De verwachtingsmaatstaf zet de gemiddelde uitkering af tegen een gemiddelde uitkering bij een hypothetisch geheel risicomijdend reëel beleggingsbeleid. Bij het volledig afdekken van het nominale renterisico kunnen zich tussen kwartalen veranderingen voordoen als gevolg van onder andere inflatierisico.
De intentie van de wetgeving is om te borgen dat de risico’s die deelnemers lopen passen bij de risico’s die deelnemers willen en kunnen lopen. Pensioenuitvoerders zoeken hierbij in de praktijk een balans. Het is enerzijds niet de insteek dat elke marktbeweging leidt tot het nemen van meer of minder beleggingsrisico, anderzijds kunnen grotere marktschommelingen ervoor zorgen dat de risico’s die deelnemers lopen niet meer passen bij de risico’s die deelnemers willen en kunnen lopen. In dat geval zijn pensioenuitvoerders genoodzaakt het beleggingsbeleid aan te passen.
Nee, voor de kalibratie die is uitgevoerd door de Commissie Parameters zijn historische gegevens gebruikt van juni 2004 tot en met juni 2022. Daarnaast wordt aan deze tijdseries elk kwartaal data toegevoegd waar wat inflatie betreft de «Seasonally adjusted HICP overal index» van de Europese Centrale Bank wordt gebruikt. Tot slot worden in de kalibratie ook marktderivaten, waarvan de waarde gedeeltelijk afhangt van marktverwachtingen over de toekomstige inflatie, meegenomen.
Het klopt dat in de totale scenarioset een inflatiecijfer boven de 12% in zo’n 0,02% van de scenario’s voorkomt.
Het model van de Commissie Parameters 2022 combineert historische data en actuele data om een zo goed mogelijke voorspelling te geven van de toekomstige ontwikkeling van inflatie. Door deze combinatie neemt de commissie zo goed mogelijk representatieve historische en actuele data mee om inflatie te modelleren. Ik heb geen reden om te twijfelen aan het oordeel van de Commissie Parameters.
Het gevraagde inzicht in de werking van het model is voor iedereen te verkrijgen op basis van publiek beschikbare informatie. De Commissie Parameters heeft, zoals zij op pag. 14 van het rapport ook noemt, de kalibratiemethode voor de scenario’s zodanig gedocumenteerd dat deze exact repliceerbaar is. De Commissie heeft deze methode uitgewerkt in de Technische Appendix8. Daarnaast bevat het tabblad «Toelichting» in de Excel files met de scenariosets op de DNB website9 nadere technische details over de implementatie elk kwartaal en bevat tabblad «0_Parameters» nadere details over de parameters.
DNB heeft aangegeven dat zij elk kwartaal een kort overzicht zal opnemen met de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de laatste scenarioset.
Eind 2022 hebben de Commissie Parameters een onafhankelijk advies uitgebracht ten aanzien van de financiële parameters en scenariosets die uitvoerders moeten gebruiken bij de berekeningen die zij moeten uitvoeren. De Commissie Parameters bestaat uit experts die onafhankelijk tot een advies zijn gekomen, waarbij zij gebruikmaken van relevante wetenschappelijke inzichten. De Commissie heeft bij haar onderzoek diverse deskundigen, waaronder het Centraal Planbureau, geraadpleegd. De inbreng van de deskundigen is door de Commissie meegenomen in het advies. Met de geadviseerde aanpassingen en uitbreidingen van de Commissie Parameters sluit de methodiek achter de scenariosets beter aan bij de diverse huidige en beoogde nieuwe wettelijke toepassingen. Daarom heb ik halverwege 2023 de adviezen van de Commissie Parameters overgenomen en in algemene maatregel van bestuur vastgelegd. DNB publiceert elk kwartaal de scenariosets op grond van Besluit FTK artikel 23b op basis van het advies van de Commissie Parameters 2022.
Ja, zoals aangegeven in Kamerbrief «Advies Commissie Parameters 2022» volgt DNB het advies van Commissie Parameters 2022. De Commissie adviseert deze scenariosets voor de verschillende wettelijke toepassingen.
Ja, zie antwoord op vraag 29.
Omdat de vragen technisch complex zijn en voor de beantwoording nader uitzoekwerk nodig was, was deze beantwoording helaas niet voor 4 april gereed. Uw Kamer is hierover geïnformeerd.10
De vragen van het lid Joseph (NSC) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de P-scenariosets en hun impact op pensioencommunicatie en beleggingsbeleid (kenmerk 2024Z04864, ingezonden op 22 maart 2024) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden voor het uitstel is dat de vragen technisch complex zijn en voor de beantwoording nader uitzoekwerk nodig is. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op deze Kamervragen doen toekomen.