Ingediend | 11 maart 2024 |
---|---|
Beantwoord | 21 mei 2024 (na 71 dagen) |
Indieners | Caroline van der Plas (BBB), Cor Pierik (BBB) |
Beantwoord door | Christianne van der Wal (minister zonder portefeuille landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (VVD) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z03903.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1799.html |
Ja.
De Stichting Agrifacts heeft al enkele journalistieke leveringen ontvangen en kan ook, net als iedereen, betaalde gegevensleveringen opvragen volgens de daarvoor geldende voorwaarden. Tegelijkertijd ben ik van mening dat het belangrijk is dat toegang tot de Nationale Databank Flora en Fauna openbaar wordt en dat ook Stichting Agrifacts zo makkelijker de gegevens kan raadplegen. Daar werk ik nu samen met de provincies aan.
De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) verkeert in een transitie van een systeem met betaalde abonnementen en gegevensleveringen (het huidige stelsel) naar een systeem met gratis toegankelijke open data, op basis van een «open, tenzij»-beleid. We werken aan deze herziening, omdat we open en transparant willen zijn en de natuurdata voor iedereen beschikbaar willen stellen.
Totdat deze transitie is afgerond is deze werkwijze nog niet mogelijk. De NDFF verstrekt volgens het huidige systeem wel abonnementen aan organisaties die actief zijn in de privaatrechtelijke zakelijke markt voor ruimtelijke ordening in het kader van de natuurregelgeving in het stelsel van de Omgevingswet of ecologische kennisontwikkeling, advies en onderzoek (ecologisch adviesbureaus), gemeenten, terreinbeherende (natuur)organisaties, waterschappen, provincies, kennisinstituten, nutsbedrijven en rijksorganisaties.
Sinds juli 2020 kunnen particuliere initiatiefnemers een aanvraag (laten) indienen bij de NDFF voor natuurdata die zij nodig hebben in verband met stikstof-gerelateerde vergunningstrajecten. Deze aanvraag is al kosteloos. Daarnaast kan iedereen een betaalde gegevenslevering aanvragen.
Ook zijn er diverse kosteloze mogelijkheden voor verschillende belanghebbende om een gegevensaanvraag te doen bij de NDFF. Het gaat dan om aanvragen die een journalistiek doel dienen omdat het belangrijk is om journalisten in staat te stellen hun werk goed te kunnen doen. Ook geldt dit voor, aanvragen die een lokaal natuurbelang dienen en voor aanvragen ten behoeve van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Meer informatie over de toegang tot de NDFF is te vinden op de website van de NDFF.2
Er gelden voor volksvertegenwoordigers geen bijzondere regels. Zij kunnen dus net als iedereen toegang vragen tot de NDFF volgens de in het antwoord op vraag 3 toegelichte spelregels. Daarnaast kunnen volksvertegenwoordigers met vragen over natuurinformatie in een bepaald gebied terecht bij het dagelijks bestuur van het betreffende bestuursorgaan om zo de benodigde informatie te kunnen bekijken. Deze bestuursorganen kunnen informatie uit de NDFF opvragen, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3. Wanneer de transitie naar een systeem met gratis toegankelijke open data volbracht is, kunnen volksvertegenwoordigers daar uiteraard ook gebruik van maken.
Deze motie verzoekt ten eerste om te onderzoeken of de NDFF kan worden open gesteld voor volksvertegenwoordigers. Bij mijn beoordeling van deze motie en in mijn brief van 23 juni 2023 (Kamerstuk 33 576, nr. 352) heb ik benadrukt dat volksvertegenwoordigers het recht hebben om de informatie te vragen over natuur die ze nodig hebben om hun controlerende werk te doen en ben ik het eens met het belang wat de indiener aan deze transparantie hecht.
BIJ12 beheert en exploiteert de NDFF. De provincies en waterschappen hebben allemaal al een abonnement, evenals een groot deel van de gemeenten. BIJ12 gaat na de zomer 2024 de mogelijkheden van het gebruik van de NDFF actief onder de aandacht brengen bij de gemeenten die nog geen abonnement hebben.
De motie verzoekt ten tweede om te onderzoeken of de openstelling van de NDFF voor het publiek kan worden versneld. De transitie van de NDFF naar een systeem van gratis toegankelijke open data is een zeer ingrijpende operatie op het gebied van onder andere ICT, zeggenschap over en eigenaarschap van gegevens en juridische en beleidsmatige inbedding. Zoals ik reeds heb gemeld in mijn brief van 23 juni 2023 (Kamerstuk 33 576, nr. 352) is het niet mogelijk deze transitie te versnellen.
Er is geen sprake van «voortdurende vertragingen» in de openstelling van de NDFF. In 2021 is de Samenwerkingsovereenkomst Beheer en Exploitatie en Transitie van de Nationale Databank Flora en Fauna getekend.3 Daarin hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt over het transitieproces in de periode 2021–2024 met als beoogde einddatum 31 december 2024. De huidige stand van zaken is dat de «technische» transitie (zoals het omvormen van ICT-systemen) naar verwachting inderdaad eind 2024 gereed kan zijn, zodat per 2025 een voorziening bestaat om open data te leveren volgens het opendatabeleid van de NDFF.4
De juridische verankering van deze transitie vergt helaas meer tijd dan aanvankelijk voorzien. De juridische verankering bestaat uit twee componenten. Ten eerste moet het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) worden gewijzigd om de NDFF de publiekrechtelijke status te geven van landelijk natuurregister. Om te komen tot zo’n wijziging van het Bkl moet een aantal stappen worden doorlopen, zoals het houden van een publieksconsultatie. Ook werken provincies aan het opstellen van een gemeenschappelijke regeling. Daarmee geven provincies invulling aan het bestuurlijke besluit dat de provincies na de transitie het formele beheer over de NDFF gaan voeren. Samen met de provincies en de andere bij de NDFF betrokken partijen streef ik ernaar de transitie van de NDFF, inclusief juridische verankering, zo snel als mogelijk in 2025 af te ronden. Zodra hiervoor een concretere planning beschikbaar is, zal ik u hierover informeren.
Zie het antwoord op vraag 5 en mijn brief van 23 juni 2023 (Kamerstuk 33 576, nr. 352).
Zie het antwoord op vraag 6.
Op de website van de NDFF staat gedetailleerde informatie over het afsluiten van een abonnement en de daaraan verbonden kosten en voorwaarden.6 Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3 bestaan er naast een abonnement ook andere manieren om inzage te krijgen in de data van de NDFF. Meer informatie en de voorwaarden daarvoor staan ook op de website van de NDFF.7
Ik vind deze kosten goed onderbouwd. Zo hangen de kosten van een abonnement voor een gemeente onder andere samen met het inwonertal van een gemeente en de omvang van het werkgebied. Tegelijkertijd hecht ik sterk aan de openstelling zodat de gegevens goed raadpleegbaar zijn.
Ja. Wanneer de transitie van de NDFF naar een systeem met gratis toegankelijke open data volledig is afgerond, vervallen de aan het abonnement verbonden kosten. We zijn wel in gesprek met diverse overheden over een duurzame financiering voor de NDFF, nu de inkomsten uit abonnementen wegvallen.
Nee. Wie een abonnement afsluit op de NDFF krijgt toegang tot de bij dat abonnement behorende data in de NDFF. Zie ook de informatie op de website van de NDFF8:
De Stichting NDFF is eigenaar van de databank en BIJ12 beheert de databank. Bronhouders en waarnemers behouden de zeggenschap, (intellectuele) eigendomsrechten dan wel andersoortige rechten die van toepassing zijn op de gegevens die zij leveren aan de NDFF.
Het overgrote deel van de data in de NDFF is en wordt verzameld door particuliere, hoofdzakelijke vrijwillige, waarnemers.
Voordat de data in de NDFF beschikbaar komen voor gebruik, worden de data eerst gevalideerd. Voor het grootste deel gebeurt dit automatisch. Een klein deel van de waarnemingen wordt door soortexperts gecontroleerd. Dit zijn experts met verregaande kennis van de diverse soorten en soortgroepen die werken in zogeheten «validatieteams». Op de website van de NDFF is meer te vinden over het validatieproces van de data in de NDFF.9
In de NDFF zijn meer dan 200 miljoen gevalideerde waarnemingen opgeslagen. Daarmee beschouw ik de NDFF als een robuuste databank.
De NDFF is nu hoofdzakelijk geschikt als bron van actuele verspreidingsinformatie over het voorkomen van soorten. Voor het doen van uitspraken over de staat van de natuur is het van belang dat ook andere bronnen worden aangeboord. Zo stellen trendberekeningen hoge eisen aan data qua beschikbaarheid en wijze van verzamelen ervan, en aan ecologische en statistische expertise. Daardoor is het met name op regionale schaal complex om trends uit te rekenen. Daarnaast is van belang dat de áfwezigheid van waarnemingen van een soort in een bepaald gebied niet beschouwd worden als bewijs dat een soort daadwerkelijk geheel afwezig is. Dat kan namelijk pas als een gebied gericht én volledig is onderzocht op het voorkomen van een soort. Op de website van de NDFF staan aandachtspunten voor een zorgvuldig gebruik van de gegevens uit de NDFF.10 Het NDFF is daarmee een waardevol instrument maar op zichzelf niet voldoende om uitspraken te doen over de staat van de natuur.
Zie het antwoord op vraag 17.
Nee. De NDFF kent al een stelsel van validatie en kwaliteitsborging, zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 15. De Ecologische Autoriteit toetst of de juiste ecologische informatie wordt gebruikt bij de onderbouwing van met name natuurdoelanalyses en gebiedsprogramma’s en speelt hier dus geen rol.
De aanname dat de NDFF voornamelijk gegevens bevat die zijn verzameld met overheidsinformatie is niet juist. Zie ook het antwoord op vraag 14.
Stichting Agrifacts stelt: «Tot 2017 was zo’n 30 procent van de Veluwse natuur stikstofgevoelig. Na 2017 is dat nagenoeg 100 procent. Het lijkt erop dat alle natuur die niet stikstofgevoelig was, in 2017 zonder meer werd ingetekend als «stikstofgevoelig leefgebied» van bepaalde soorten.» Deze bewering klopt niet. Ook in 2017 was nagenoeg de gehele Veluwe stikstofgevoelig, alleen ontbraken nog de gegevens om te bepalen waar precies de leefgebieden van beschermde soorten (met name vogels) lagen. Dat is nadien alsnog gebeurd. Daarbij is dat leefgebied niet «zonder meer» ingetekend.
Juridisch uitgangspunt van de bescherming is dat aangewezen soorten overal in een daarvoor aangewezen gebied beschermd zijn. Geografische inperking van de bescherming moet dus zorgvuldig gebeuren (dit is bij de rechter ook nauwkeurig getoetst bij de definitieve begrenzing van het gebied Veluwe). Dat geldt ook voor het inperken van het onderzoekgebied in geval van vergunningverlening, om te voorkomen dat significante effecten als gevolg van activiteiten niet onderkend worden in een voortoets of een passende beoordeling.
In 2021 is in de Tweede Kamer over deze kwestie de motie Bisschop-Boswijk (Kamerstuk 33 576, nr. 245) aangenomen en vervolgens uitgevoerd. Deze motie «verzoekt de regering, in overleg met provincies ervoor te zorgen dat met name ingetekende leefgebieden die niet direct grenzen aan stikstofgevoelige Natura 2000-habitattypen, kritisch bekeken worden op het daadwerkelijk voorkomen van Natura 2000-soorten, meerjarig bezien, en op de stikstofgevoeligheid van het leefgebied voor deze soorten.» Terecht stelt deze motie dat de aanwezigheid van soorten «meerjarig bezien» moet worden. De opstellers van de motie is erop gewezen dat stikstofgevoelige natuur alleen uit de AERIUS-kaart kan worden verwijderd als het potentieel (geschikt) leefgebied niet nodig is voor het halen van de instandhoudingsdoelstelling voor de beschermde soorten. Het schrappen van locaties (hexagonen) met leefgebieden die wél nodig zijn, zou een ongeoorloofde inperking van het beschermingsregime betekenen. Tevens moet daarbij het verslechteringsverbod (artikel 6, tweede lid, Habitatrichtlijn) in acht worden genomen. Dit betekent dat alleen locaties (hexagonen) geschrapt konden worden indien er geen aangewezen soorten gebruik van maakten op de referentiedatum (toen de bescherming begon) én er nu geen gebruik van maken én er naar verwachting ook geen gebruik van zullen maken.
Met name laatstgenoemd criterium leidt ertoe dat er verschil zit tussen de locaties waar bepaalde soorten de afgelopen soorten zijn waargenomen en het gebied dat juridisch gezien beschermd moet worden. Een tweede oorzaak van de door Agrifacts geconstateerde verschillen is dat afwezigheid van waarnemingen nog niet betekent dat de soorten daadwerkelijk op die locaties afwezig zijn (zie ook het antwoord op vraag 17).
Nee, dat is niet juist. Zie het antwoord op vraag 21.
Zoals uit het antwoord op vraag 21 blijkt, is ook het mogelijk toekomstig gebruik van geschikt leefgebied relevant. Over deze kwestie is ook een procedure gevoerd bij het Europese Hof van Justitie in een Ierse zaak (C-164/17). Nederland heeft daarbij gepleit voor een soepele uitleg van de Habitat- en de Vogelrichtlijn, maar het Hof bleek een zeer strikte uitleg te hanteren (arrest van 25 juli 2018), die mede de basis heeft gevormd voor de criteria zoals genoemd in het antwoord op vraag 21.
De vragen van het leden Van der Plas en Pierik (beiden BBB) over de Nationale Databank Flora en Fauna (2024Z03903) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Reden hiervoor is de noodzakelijke afstemming met de bij deze databank betrokken partijen. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.