Ingediend | 6 maart 2024 |
---|---|
Beantwoord | 20 maart 2024 (na 14 dagen) |
Indiener | Pepijn van Houwelingen (FVD) |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z03581.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1288.html |
Het onderzoek van het CBS naar oversterfte en doodsoorzaken in 2020 tot en met 2022, waarover uw Kamer op 18 december jl.3 is geïnformeerd, concludeert dat COVID-19-vaccinatie wordt geassocieerd met een verminderde kans op overlijden aan COVID-19. Ik zie geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Daarbij wijs ik erop dat in de publicatie van het CBS van 23 februari 2024 wordt aangegeven dat er geen zinvolle conclusies getrokken kunnen worden voor het begin van de eerste vaccinatiecampagne in 2021. De onzekerheidsmarges rondom de gestandaardiseerde sterftecijfers aan het begin van de eerste vaccinatiecampagne zijn namelijk dermate groot dat geen enkel verschil tussen groepen, of tussen een groep en een referentie, als statistisch significant kan worden beschouwd.
Dit is geen juiste weergave van de conclusies in de CBS-publicatie van 23 februari 2024. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1, blijkt uit onderzoek van het CBS juist dat COVID-19-vaccinatie wordt geassocieerd met een verminderde kans op overlijden aan COVID-19.
Over mijn besluit en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen heb ik uw Kamer op 29 februari jl.4 geïnformeerd.