Ingediend | 6 maart 2024 |
---|---|
Beantwoord | 24 april 2024 (na 49 dagen) |
Indiener | Jimmy Dijk |
Beantwoord door | Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z03569.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1584.html |
Ja, ik heb deze berichten gelezen. De fiscale regeling voor aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten is in 2022 geëvalueerd3. De berichten bevestigen de kabinetsreactie naar aanleiding van deze evaluatie, waarin is aangegeven dat het kabinet de noodzaak ziet om de aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten doeltreffender en doelmatiger te maken door deze beter te richten op de doelgroep van mensen met een beperking en/of een chronische ziekte4. Tegelijkertijd dient de regeling, als ze behouden wordt, te worden vereenvoudigd. Het kabinet zal bij het in kaart brengen en uitwerken van de oplossingsrichtingen de ervaringen van mensen met een beperking en/of een chronische ziekte en diens vertegenwoordigende organisaties blijven betrekken, zoals ook in de evaluatie van de regeling gebeurd is.
In de huidige Meerjarenvisie 2020–2025 van de Belastingdienst staan de lessen die geleerd zijn centraal. De Belastingdienst spant zich in om bij de uitvoering van wet- en regelgeving de burger centraal te zetten en de menselijke maat te hanteren. Zo is de Stella-aanpak verder versterkt, de BelastingTelefoon beter bereikbaar en wordt er continu aan een goede beantwoording aan burgers gewerkt, vergroten we de begrijpelijkheid van onze brieven en breiden we onze fysieke lokketten uit waar burgers hulp bij belastingen en toeslagen kunnen ontvangen. En onze dienstverleningsmedewerkers bieden ook hulp via videobellen. Deze ingezette aanpak wordt ook onderschreven in de aanbevelingen van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. De Belastingdienst investeert in de vergroting van kennis over en het gebruik van handelingsruimte via opleidingen, trainingen en dialoogsessies over casussen. Zo is «Ruimte in het recht» ontwikkeld waarmee een meer gedeeld inzicht ontstaat over de ruimte binnen de wet én binnen de ruimte in het recht.
Zoals ik in antwoord op Kamervragen van het lid Vermeer (BBB) heb aangegeven ben ik van mening dat bij fouten in de aangiften en de controle daarop rekening gehouden moet worden met de complexe en kwetsbare situatie waarin belastingplichtigen zich kunnen bevinden5. Bij een vermoeden van onjuiste toepassing van de aftrek specifieke zorgkosten is de aanname dat sprake is van een fout, niet van fraude. Bij controle van aangiften waarin specifieke zorgkosten worden afgetrokken is het noodzakelijk om gegevens bij de belastingplichtige op te vragen, omdat de Belastingdienst niet over deze informatie beschikt en de belastingplichtige de aftrekpost aannemelijk moet maken. Ik realiseer mij dat dit belastend kan zijn voor de belastingplichtige aangezien het privacygevoelige medische gegevens betreft.
De situatie waarnaar u refereert laat zien dat controle achteraf er toe kan leiden dat burgers onverwacht een (hoog) bedrag moeten bijbetalen en dat hierdoor burgers in de problemen kunnen raken. Dit acht ik onwenselijk. Daarom ligt ook bij de aftrek specifieke zorgkosten de prioriteit bij handhavingsstrategie met name op communicatie en dienstverlening waarmee wordt beoogd te bevorderen dat de kwaliteit van de aangiften zo goed mogelijk wordt geborgd. Zo wordt zoveel mogelijk voorkomen dat pas bij toezicht op de ingediende aangifte blijkt dat de aangifte onjuist is en de belastingplichtige onverwacht op aanslag moet bijbetalen of een ontvangen teruggaaf moet terugbetalen. Het minimaliseren van het aantal fouten in de aangiften leidt tot een vermindering van het aantal aangiften waarop toezicht achteraf nodig is, een perspectief dat zowel wenselijk is vanuit de burger als vanuit het uitvoeringsperspectief van de Belastingdienst.
Zoals ik bij het antwoord op vraag 3 heb aangegeven streeft de Belastingdienst ernaar de situatie zoveel als mogelijk te willen voorkomen dat een correctie nodig is en de burger achteraf wordt geconfronteerd met een terugbetaling. Een correctie binnen de aftrek voor specifieke zorgkosten wordt in de regel gedaan wanneer de kosten niet aantoonbaar kunnen worden gemaakt of geen voorschrift van een arts kan worden overhandigd of de belastingplichtige kosten heeft gemaakt die niet voor aftrek in aanmerking komen. De wetgever heeft ervoor gekozen om alleen bepaalde kosten in aftrek toe te staan. Door de correctie is de belastingplichtige alsnog belasting verschuldigd over het ten onrechte in aanmerking genomen bedrag. De terugvordering is het gevolg van toepassing van de wettelijke regels, waarbinnen met een menselijke maat toezicht wordt gehouden.
Ik herken hierbij niet dat sprake is van een harteloze of gevoelloze houding. In situaties waarin sprake is van aftrek van zorgkosten, die bij controle niet aftrekbaar blijken te zijn waardoor een hogere aanslag wordt opgelegd dan de burger verwacht, begrijp ik dat dit harteloos of gevoelloos kan overkomen. Vooral als de burger de kosten heeft gemaakt in de veronderstelling dat deze als specifieke zorgkosten aftrekbaar zijn en de burger door de correcties met hoge terugvorderingen wordt geconfronteerd. Zoals ik bij vraag 1 heb aangegeven wordt gezocht naar oplossingen voor het huidige wettelijke systeem van aftrek specifieke zorgkosten, waarbij ervaringen van burgers nadrukkelijk worden meegewogen.
De medewerkers van de Belastingdienst hebben bij mevrouw aangegeven dat zij het betreuren hoe de communicatie vanuit de Belastingdienst is verlopen.
Zie antwoord vraag 4.
Nee, dit beeld herken ik niet. In contacten met burgers en bedrijven gaat de Belastingdienst uit van het vertrouwen dat zij hun verplichtingen willen nakomen . Dit is een van de speerpunten in de uitvoerings- en handhavingsstrategie van de Belastingdienst. Daarbij is het wel zo dat belastingplichtigen – gezien de handhavende taak van de Belastingdienst – altijd kunnen worden gevraagd om de juistheid van hun aangifte aan te tonen. De Belastingdienst legt deze werkwijze onder meer uit in de brochure «Mijn aangifte: hoe controleert de Belastingdienst die?»6
Ik kan niet op individuele casuïstiek ingaan. Het is vanzelfsprekend dat iedereen met respect tegemoet getreden wordt, en dat bij eventuele voorbeelden die worden gebruikt om de wet- en regelgeving uit te leggen, uiteraard passende voorbeelden moeten worden gebruikt. Een vergelijking met een Vitamine C kuurtje vind ik in deze situatie niet passend.
Het controleren van aangiften maakt onderdeel uit van de handhavende taak van de Belastingdienst. Ik deel de mening niet dat de houding van de Belastingdienst te kenmerken is als wantrouwend en harteloos en onnodige financiële schade oplevert.
Bij elke correctie bestaat de mogelijkheid van bezwaar en beroep. De onderhavige zaak is nog in behandeling, dus daar doe ik geen uitspraken over en kan ook niet ingaan op de fase waarin zich dit bevindt.
Om te bereiken dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen is het cruciaal dat burgers en bedrijven vertrouwen hebben in de Belastingdienst. Dit is onder andere afhankelijk van de rechtvaardigheid die burgers en bedrijven ervaren in het optreden van de Belastingdienst. Het is pijnlijk te lezen dat het vertrouwen van mevrouw geschaad is, dat had voorkomen moeten worden en spijt mij oprecht.
In het rapport «Blind voor mens en recht» is aandacht voor de menselijke maat waar uitvoeringsorganisaties oog voor moeten hebben en de uitwerking van wet- en regelgeving, waardoor mensen in de problemen kunnen komen. Deze casus heeft daar raakvlakken mee.
Het kabinet bestudeert op dit moment het rapport en ik kan nog niet nader ingaan op de conclusies en aanbevelingen uit het rapport.
Zoals ik bij het antwoord op vraag 3 heb aangegeven is de inzet van de Belastingdienst erop gericht fouten in de aangifte te voorkómen. In gevallen waarin een fout bij deze aftrekpost bij controle achteraf wordt geconstateerd, kan dit leiden tot een te betalen aanslag inkomstenbelasting. Wanneer er sprake is van betalingsproblemen bij het voldoen van de aanslag, biedt de Belastingdienst verschillende mogelijke betalingsregelingen aan, hierbij kan in overleg worden gekeken wat het meest passend is.
Vooraf een aantal opmerkingen om uitleg en context te bieden:
Onderstaande tabellen bieden informatie over zowel het aantal aangiften dat is vastgesteld waarbij er een correctie op de rubriek specifieke zorgkosten heeft plaatsgevonden als de opgelegde navorderingsaanslagen:
Belastingjaar
Aantal correcties
Gemiddeld bedrag in euro’s van de correctie specifieke zorgkosten
2014
19.484
6.171
2015
19.599
4.695
2016
16.465
6.702
2017
14.610
5.567
2018
16.347
3.571
2019
7.474
3.791
2020
8.554
5.580
2021
4.530
5.635
2022
1.140
5.641
Eindtotaal
Hieronder het overzicht van het aantal navorderingsaanslagen per belastingjaar betreffende correcties specifieke zorgkosten met daarbij het gemiddelde bedrag aan correcties specifieke zorgkosten:
Belastingjaar
Aantal navorderingsaanslagen
Gemiddeld bedrag in euro’s van de correctie specifieke zorgkosten
2010
851
1.720
2011
895
2.284
2012
903
1.572
2013
979
1.640
2014
788
2.505
2015
517
2.458
2016
297
1.800
2017
213
2.690
2018
150
2.428
2019
102
1.831
2020
83
1.998
2021
36
1.371
2022
20
2.147
Eindtotaal
Deze navorderingsaanslagen zijn opgelegd aan 4.149 burgers. Er zijn over de belastingjaren 2010 tot en met 2022 bij 282 navorderingsaanslagen naast de correctie van de specifieke zorgkosten ook vergrijpboetes opgelegd. Het is niet te bepalen of deze boetes zien op de correctie van de specifieke zorgkosten of (ook) op correcties van andere rubrieken.
Hieronder een overzicht van de navorderingsaanslagen met vergrijpboetes, het aantal burgers en het en gemiddelde bedrag van de vergrijpboete.
Soort vergrijpboete
Aantal navorderingsaanslagen
Aantal burgers
Gemiddeld boetebedrag in euro’s
Grove Schuld
135
108
421
Opzet
147
82
2.504
Eindtotaal
Bij een vermoeden van onjuiste toepassing van de aftrek specifieke zorgkosten is de aanname dat sprake is van een fout, niet van fraude. De Belastingdienst ontvangt ieder jaar 13 miljoen aangiftes inkomstenbelasting. De controle hiervan gebeurt grotendeels automatisch. Veel van de informatie die nodig is voor het vaststellen van de aanslag is vooraf al bij de Belastingdienst bekend. Een groot deel van de aanslagen inkomstenbelasting wordt dan ook conform de aangifte vastgesteld. Of een aanslag conform de aangifte kan worden opgelegd wordt bepaald aan de hand van geautomatiseerde selectie-instrumenten. Tegelijkertijd kunnen die geautomatiseerde selecties bepalen wanneer handmatige controle door een medewerker gewenst is, omdat met behulp van die selectietechnieken onzekerheden in aangiften kunnen worden ingeschat. Als iemand bijvoorbeeld hoge specifieke zorgkosten opgeeft, is het mogelijk dat een medewerker de aangifte gaat onderzoeken. De selectiecriteria worden getoetst op mensenrechten waaronder discriminatie.7
Hierbij zend ik u de antwoorden op de door het lid Vermeer (BBB) gestelde schriftelijke vragen over het bericht «Vermalen door het systeem» (2024Z03402, ingezonden op 4 maart 2024). Het lid Dijk (SP) heeft in aanvulling op de vragen van het lid Vermeer (BBB) vragen gesteld over de berichten «Chronisch zieke Anneke uit Buitenpost moet 16.000 euro terugbetalen aan Belastingdienst: «Het vreet me op»» en «Excuses Belastingdienst voor chronisch zieke Bruinsma» (2024Z03569, ingezonden op 6 maart 2024). De beantwoording van deze vragen vraagt meer tijd vanwege het verzamelen van de gevraagde gegevens bij vraag 13. De beantwoording van de vragen is daarom niet haalbaar binnen de gestelde termijn. Ik zal uw Kamer uiterlijk voor het meireces de beantwoording op de vragen van het lid Dijk (SP) toesturen.