Ingediend | 7 februari 2024 |
---|---|
Beantwoord | 12 maart 2024 (na 34 dagen) |
Indiener | Jacqueline van den Hil (VVD) |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid ouderen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z01918.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1220.html |
Ja, hier ben ik bekend mee.
Ja, hier ben ik bekend mee.
Ik ben van mening dat casemanagers de wegwijzer kunnen zijn voor mensen met een progressieve ziekte.
Ik deel de mening dat casemanagers dementie een meerwaarde hebben voor mensen met dementie en hun naasten. In de Zorgstandaard Dementie staat dat een casemanager dementie onafhankelijk zijn of haar werk moet kunnen doen. Ik deel de mening dat casemanagers dementie tot een onafhankelijke oordeelsvorming moeten kunnen komen en zo van meerwaarde zijn voor mensen met dementie en hun naasten. Wijkverpleegkundigen zijn professionals die ook binnen een zorgorganisatie vanuit hun professionele autonomie werken. Het is niet noodzakelijk om de onafhankelijke oordeelsvorming van de wijkverpleegkundige als casemanager dementie te borgen door dit in een aparte organisatie onder te brengen. Dat onafhankelijk werken staat los van waar een casemanager dementie werkzaam is. Het kan ook van meerwaarde zijn dat casemanagement dementie wordt vormgegeven als onderdeel van de grotere keten van zorg voor mensen met dementie. Achtergrondkennis over de mogelijkheden qua (vervolg)zorg, nieuwe inzichten over ondersteuningsmogelijkheden kunnen samen met de kennis over de client en diens eigen context juist bijdragen aan de beoogde meerwaarde.
Ik zie dat landelijk de druk op de zorg steeds hoger wordt. Mede daardoor is het doel in het IZA en het WOZO passende zorg: zorg die betaalbaar en toegankelijk is, ook in de toekomst. In Zeeland wordt onderzocht of de taken van het casemanagement dementie ondergebracht kunnen worden bij drie grotere thuiszorgorganisaties. Dat zie ik als een praktische invulling van schaarste in de zorg, wat de zorg betaalbaar en toegankelijk houdt. Voor mij is het belangrijk dat iedereen die casemanagement dementie nodig heeft, deze ook kan krijgen.
Ja, hier zie ik een meerwaarde van en ik deel de mening dat dit behouden moet blijven. Het is aan de zorgaanbieders om de kwaliteit en de onafhankelijkheid van het casemanagement te borgen conform de Zorgstandaard Dementie.
Ik ga ervan uit dat casemanagement dementie onafhankelijk wordt geleverd conform de Zorgstandaard Dementie 20203. Door de afspraak over onafhankelijk casemanagement dementie op te nemen in De Zorgstandaard Dementie 2020 is de onafhankelijkheid geborgd. De Zorgstandaard is onderschreven door meer dan 20 veldpartijen, waaronder de beroepsverenigingen en organisaties van zorgaanbieders.
Een deel van de cliënten doet een beroep op een casemanager dementie in de «niet-pluis fase». Vaak is dit voordat de cliënt in zorg is bij een thuiszorgorganisatie. Ik ga ervan uit dat casemanagers dementie werken volgens de Zorgstandaard Dementie 2020, wat betekent dat casemanagers onafhankelijk werken, ongeacht of ze in dienst zijn bij een thuiszorgorganisatie.
Ik ben niet bekend met andere organisaties die onafhankelijk casemanagement ondersteunen en dreigen te stoppen. Als dat wel het geval is, ga ik ervan uit dat de kennis en kunde niet verloren gaat, maar meegenomen wordt in de verdere samenwerkingsafspraken. De regionale dementienetwerken, de zorgprofessionals en ook de betrokken zorgorganisaties hebben daar een belangrijke rol in.
Ik ga de motie uitvoeren door een opdracht te geven aan een onderzoeksbureau voor het doorrekenen (in geld en in fte’s) van de inzet van casemanagement dementie (vanaf het moment van het vermoeden van dementie tot aan het overlijden) en onder welke voorwaarden onafhankelijk casemanagement dementie gestimuleerd kan worden. Naar verwachting zullen de resultaten in het najaar bekend worden.