Ingediend | 27 december 2023 |
---|---|
Beantwoord | 25 januari 2024 (na 29 dagen) |
Indieners | Kati Piri (PvdA), Songül Mutluer (PvdA) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z21018.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-870.html |
Het doel van bilaterale uitleveringsverdragen is het vestigen van een rechtsgrondslag voor de uitlevering van personen tussen de verdragsluitende partijen om de vervolging en de tenuitvoerlegging van opgelegde vrijheidsstraffen mogelijk te maken. Het recent ondertekende uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko (Trb. 2024, 1) sluit daarbij aan bij andere uitleveringsverdragen.
Er zijn verschillende aanleidingen voor het sluiten van een bilateraal uitleveringsverdrag met Marokko. De bestrijding van grensoverschrijdende ernstige ondermijnende criminaliteit vergt dat het Koninkrijk der Nederlanden verdragen op het gebied van de strafrechtelijke samenwerking sluit met derde landen die voor het welslagen van die bestrijding belangrijke bijdragen kunnen leveren. Marokko behoort tot die landen. Het Koninkrijk heeft met Marokko in het verleden al verdragen gesloten over de wederzijdse rechtshulp en de overdracht van gevonniste personen. Een uitleveringsverdrag past daarbij. In het bij brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 29 november 2022 aangeboden Actieplan Marokko (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 V, nr. 64) zijn beide landen overeengekomen over een uitleveringsverdrag te gaan onderhandelen. Verbetering van de onderlinge betrekkingen is hierbij ook van belang geweest.
Het verdrag maakt, behoudens enkele uitzonderingen, uitlevering mogelijk voor alle strafbare feiten waarvoor krachtens het recht van beide staten een gevangenisstraf van een jaar of een langere duur kan worden opgelegd, of als het gaat om tenuitvoerlegging van een straf, het strafrestant ten minste zes maanden bedraagt. De uitleveringsrelatie met Marokko was voorheen alleen gebaseerd op multilaterale verdragen die uitleveringsbepalingen bevatten. Deze bepalingen beperken de uitlevering tot specifieke strafbare feiten die in het desbetreffende verdrag regeling vinden, zoals drugssmokkel, corruptie of georganiseerde criminaliteit. Delicten waarbij geen verband is met de onderwerpen waarin multilaterale verdragen voorzien, zoals drugssmokkel, corruptie of georganiseerde criminaliteit, kunnen thans geen aanleiding geven tot uitlevering. Het betreft een groot aantal categorieën strafbare feiten, variërend van levensdelicten tot vermogenscriminaliteit. Ook bevat het verdrag op maat gemaakte afspraken over de formaliteiten rondom uitlevering, zoals termijnen en wijze van aanlevering van documenten. Het verdrag heeft geen gevolgen voor de geldende uitleveringsprocedures in het Koninkrijk, zoals die in het geval van Nederland zijn neergelegd in de Uitleveringswet.
Ik onthoud mij van een oordeel over de Marokkaanse rechtspraak. Bij het sluiten van uitleveringsverdragen is geen sprake van een algemeen geldende minimumstandaard. Tevoren wordt geïnventariseerd welke strafrechtelijke samenwerking er met de betrokken staat is, hoe deze samenwerking loopt, en hoe deze zich wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zou moeten ontwikkelen. Bezien wordt bij welke multilaterale verdragen voor strafrechtelijke samenwerking de desbetreffende staat partij is, en of er uit de samenwerking op die grondslag tekortkomingen voortvloeien die kunnen worden ondervangen met een bilateraal verdrag. Vervolgens wordt bezien bij welke internationale mensenrechtelijke verdragen de desbetreffende staat partij is, en of er sprake is van voortdurende structurele schendingen van de rechten van verdachten. Ten aanzien van Marokko heeft het Koninkrijk toepassing gegeven aan dit beleid. In de memorie van toelichting op het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het verdrag zal in detail over al deze punten verantwoording worden afgelegd.
Het gesprek met mijn Marokkaanse ambtgenoot heb ik, gezien de bijzondere aanleiding voor het bezoek aan Marokko, benut om het wederzijdse belang van de verdere ontwikkeling van de strafrechtelijke samenwerking en de directe ondermijning door drugscriminaliteit van onze rechtsstaat te onderstrepen.
Ik verwijs de leden allereerst graag naar mijn antwoord op vraag 5. Wat de zaak van heer Radi betreft, verwijs ik de leden graag naar hetgeen de Minister van Buitenlandse Zaken daarover, mede namens mij, heeft medegedeeld in het schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over het Actieplan Marokko (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 V, nr. 78).
Dergelijke garanties kunnen in elk geval niet in algemene zin een plaats krijgen in een uitleveringsverdrag, ongeacht de staat die het betreft. Een uitleveringsverdrag bevat immers enkel afspraken over de uitlevering van personen tussen staten. In algemene zin is het zo dat indien de uitlevering moet worden geweigerd omdat er naar het oordeel van de Nederlandse autoriteiten sprake is van een politiek delict, of een daarmee samenhangend delict, die weigering niet wegneemt dat de autoriteiten van de verzoekende staat de opgeëiste persoon kunnen blijven vervolgen en ook aanhouden, wanneer deze persoon op vrijwillige basis naar het verzoekende land afreist.
Ik verwijs de leden graag naar het antwoord op vraag 8.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Mutluer en Piri (beiden GroenLinks-PvdA), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het uitleveringsverdrag dat Nederland heeft gesloten met Marokko (ingezonden 27 december 2023) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.