Ingediend | 18 december 2023 |
---|---|
Beantwoord | 30 januari 2024 (na 43 dagen) |
Indiener | Joeri Pool (PVV) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
Onderwerpen | economie handel |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z20395.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-906.html |
Ja.
Er zijn geen specifieke dreigingen geweest tegen Nederlands gevlagde schepen en deze zijn tot op heden niet specifiek aangevallen. De dreiging richting Westerse schepen, vooralsnog met name die van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, is echter wel toegenomen. Het kabinet volgt de situatie rondom de Rode Zee nauwlettend. Voorts wordt nauw contact met de Nederlandse rederijen onderhouden.
Het bevorderen van maritieme veiligheid en het ongehinderd transport van goederen over zee is nadrukkelijk in het Nederlandse economisch en veiligheidsbelang. Zoals gemeld in het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2790), blijft het kabinet zich inzetten voor maritieme veiligheid in deze regio. Recente ontwikkelingen in de Rode Zee tonen onverminderd de kwetsbaarheid van maritieme veiligheid en transport en de relevantie van internationale militaire maritieme presentie aan.
Nederland draagt daarom sinds 2020 bij aan het Europees geleide ad-hoc coalitieverband European Maritime Awareness in the Strait of Hormuz (EMASoH), sinds 2009 aan de missie EU Naval Forces (EUNAVFOR) Operatie Atalanta en sinds eind 2023 aan de door de Verenigde Staten geleide operatie Prosperity Guardian. Aanvullend onderzoekt het kabinet de wenselijkheid en mogelijkheid om een aanvullende bijdrage te leveren aan het waarborgen van de maritieme veiligheid in de Golfregio (Kamerstuk 2023D51582, d.d. 22 december 2023). Hiervoor kijkt het kabinet naar de verschillende initiatieven in de regio, waaronder ook de mogelijke nieuwe EU-missie in de Rode Zee.
Het kabinet staat in nauw contact met de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR), zo bracht de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 12 januari een bezoek aan de KVNR om te spreken over de effecten van de aanvallen in de Rode Zee op Nederlandse rederijen.
Tot slot is uw Kamer op 12 januari jl. geïnformeerd over het gewapend opgetreden door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk tegen de militaire infrastructuur van de Houthi’s, met als overkoepelend doel de-escalatie en het herstel van het recht van vrije doorvaart in de Rode Zee. Nederland heeft naast politieke steun, op verzoek van de VS, ook niet-operationele militaire steun aan deze operatie gegeven door middel van de inzet van één stafofficier (Kamerstuk BZDOC-930207437-22). Op 19 januari jl. bent u geïnformeerd dat het kabinet voornemens is de huidige steun te continueren. Het kabinet zal daarbij voortdurend monitoren of de operatie blijft passen binnen de bestaande rechtsbasis en voorwaarden. Zodra het kabinet vaststelt dat er niet langer hieraan wordt voldaan, wordt de Kamer hierover nader geïnformeerd (Kamerstuk 2024Z00714).
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.