Ingediend | 1 december 2023 |
---|---|
Beantwoord | 22 december 2023 (na 21 dagen) |
Indiener | Wybren van Haga (BVNL) |
Beantwoord door | Kuipers , Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z19585.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-708.html |
Ja.
Ja, vanzelfsprekend.
Zoals reeds genoegzaam is gebleken uit de beantwoording van vraag 1 van de vragen van het lid Pouw-Verweij (BBB) op 29 november 2023, waarnaar u hieronder verwijst, heeft Nederland de Directeur-Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in een diplomatieke nota op 16 augustus 2023 ervan in kennis gesteld dat de wijzigingen van de Internationale Gezondheidsregeling 2005 (IHR) van 18 mei 2022 hangende de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure in de Staten-Generaal worden verworpen. De WHO heeft Nederland diezelfde 16 augustus 2023 een ontvangstbevestiging doen toekomen. De diplomatieke nota kan desgewenst vertrouwelijk aan uw Kamer ter inzage worden aangeboden.
Nederland heeft als reactie op zijn brief op 16 augustus 2023 een ontvangstbevestiging van de WHO ontvangen. Er is daarnaast een ontmoeting geweest tussen de WHO en de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Genève, waarbij nader is toegelicht dat een uitdrukkelijke parlementaire goedkeuringsprocedure wordt gevolgd die niet voor het verstrijken van de bezwaartermijn op 1 december 2023 zou zijn afgerond.
Aangezien dertig leden van de Tweede Kamer kenbaar hebben gemaakt uitdrukkelijke parlementaire behandeling te wensen van de wijzigingen, is ruim voor het verstrijken van de bezwaartermijn van 1 december 2023 kenbaar gemaakt aan de WHO dat Nederland de wijzigingen hangende de nationale uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure verwerpt. Er zijn gelijktijdig voorbereidingen getroffen voor de uitdrukkelijke parlementaire goedkeuring van de wijzigingen, zoals (een deel van) de Kamer wenselijk heeft geacht en dat kenbaar heeft gemaakt overeenkomstig artikel 10.4 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en ingevolge artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen. Het directe gevolg van dit verzoek (23 908 R1519, nr. 162) is dat de (Rijks)ministerraad wordt gevraagd in te stemmen met het opstarten van de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure. Het wetgevingsproces is vanzelfsprekend een zorgvuldige procedure die goed voorbereid dient te worden. Het opstellen van de goedkeuringsstukken neemt tijd in beslag. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met de termijnen van in dit geval de Rijksministerraad, aangezien de Internationale Gezondheidsregeling geldt voor het gehele Koninkrijk.
Het verzoek tot de uitdrukkelijke goedkeuring brengt met zich mee dat de Kamer de wijzigingen van het verdrag behandelt als een voorstel van rijkswet. Dit voorstel van rijkswet dient voorbereid te worden. Vanzelfsprekende voorbereidingen als het opstellen van de goedkeuringsstukken zijn reeds in aanloop naar de Rijksministerraad van 24 november 2023 afgerond, in overeenstemming met de termijnen die het Ministerie van Algemene Zaken daartoe hanteert. Na instemming van de Rijksministerraad met het opstarten van de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure van de IHR-wijzigingen zijn de stukken conform de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure bij verdragen, die in grote lijnen overeenkomt met de Nederlandse wetgevingsprocedure, aanhangig gemaakt bij de Raad van State van het Koninkrijk voor advies.
Deze vragen zijn blijkens de eerder genoemde beantwoording van de vragen van het lid Pouw-Verweij op 29 november 2023 alsmede bovenstaande antwoorden niet van toepassing.
Het hier geschetste beeld herken ik niet en is mijns inziens onjuist. De samenwerking tussen Nederland en de WHO ervaar ik als constructief en van belangrijke meerwaarde. De vragen staan een inhoudelijke beantwoording in de weg.