Kamervraag 2023Z16841

De rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken rondom het WK mannenvoetbal in Qatar.

Ingediend 6 oktober 2023
Beantwoord 9 februari 2024 (na 126 dagen)
Indieners Jasper van Dijk , Lisa Westerveld (GL), Jeanet van der Laan (D66), Kati Piri (PvdA), Sjoerd Sjoerdsma (D66)
Beantwoord door Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen cultuur en recreatie sport
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z16841.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-991.html
1. Trouw, 29 september 2023, «Wopke Hoekstra en zijn ambtenaren staken een stokje voor openlijke kritiek op WK-gastland Qatar» Wopke Hoekstra en zijn ambtenaren staken een stokje voor openlijke kritiek op WK-gastland Qatar (trouw.nl).
2. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2713.
3. 2022Z19623.
4. Kamerstuk 32 735, nr. 361.
  • Vraag 1
    Herkent u de reconstructie in Trouw «Wopke Hoekstra en zijn ambtenaren staken een stokje voor openlijke kritiek op WK-gastland Qatar»? Zo nee, kunt u dan aangeven wat er niet zou kloppen aan deze reconstructie?1

    Het klopt dat besluitvorming over het al dan niet sturen van een afvaardiging naar het WK voetbal in Qatar een voortdurende en delicate afweging betrof. Bij deze afweging stond de vraag centraal hoe mensenrechten het meest effectief kunnen worden bevorderd, met blijvend oog voor de brede Nederlandse belangen.
    Het artikel doet echter geen recht aan de Nederlandse inzet op het gebied van mensenrechten in Qatar. Nederland voert een constructief-kritische dialoog en werkt samen met Qatar op het gebied van mensenrechten, inclusief die van arbeidsmigranten en lhbtiq+ personen. In het reisadvies heeft altijd een passage gestaan over de positie van lhbtiq+ personen in Qatar. Na veelvuldig interdepartementaal contact met het Ministerie van OCW is deze passage naar de openingsrubriek verplaatst zodat de risico’s duidelijker werden aangegeven. Nederland heeft Qatar herhaaldelijk verzocht een veilig en inclusief WK te organiseren, ook voor deze groep.

  • Vraag 2
    Klopt het dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken omwille van «handel en goede betrekkingen» wilde voorkomen dat er openlijke kritiek vanuit de Nederlandse overheid zou komen op Qatar? Zo nee, wat zou hier niet aan kloppen?

    Dat klopt niet. Mensenrechten vormen een belangrijk fundament van ons buitenlandbeleid, en dus ook in onze brede relatie met Qatar. Als onderdeel van ons mensenrechtenbeleid blijven we middels een constructief-kritische dialoog werken aan mensenrechten in Qatar. Ook werkt Nederland samen met Qatar om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. Nederland heeft als één van de weinige landen consequent de mensenrechtensituatie in Qatar, waaronder die van arbeidsmigranten, besproken met de Qatarese autoriteiten. Bij deze inspanningen is er altijd een zorgvuldige afweging gemaakt over hoe Nederland het meest effectief kan bijdragen aan de bevordering van mensenrechten en hoe een constructieve dialoog gevoerd kan worden met de Qatarese autoriteiten, zonder daarbij de bredere Nederlandse belangen uit het oog te verliezen.

  • Vraag 3
    Klopt het dat door inmenging van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, op verzoek van de Minister, de risico’s voor lhbti-bezoekers buiten een Kamerbrief werden gehouden, ondanks dat de Kamer al een aantal keer zorgen heeft geuit over deze groep?

    De Kamerbrief2 (d.d. 17 mei 2022) betrof de motie Karabulut (21 501-02, nr. 2273) waarmee de regering werd verzocht geen afvaardiging te sturen naar het WK voetbal vanwege de positie en rechten van arbeidsmigranten in Qatar. De Kamerbrief gaat dan ook vooral in op de situatie en positie van arbeidsmigranten en wat Nederland doet om deze te bevorderen.
    Met betrekking tot de risico’s voor lhbtiq+ bezoekers tijdens het WK heeft Nederland Qatar herhaaldelijk verzocht een inclusief WK te organiseren, ook voor deze groep. Die inzet is ook in deze brief benoemd. Er is ambtelijk uitgebreid van gedachten gewisseld over de wijze waarop het kabinet moest inzetten op de veiligheid van lhbtiq+ personen, en hoe dit te verwoorden in de Kamerbrief. De Kamerbrief is vervolgens met instemming van het kabinet uitgegaan. In de brief is niet nader ingegaan op de situatie voor lhbtiq+ bezoekers in Qatar tijdens het WK. Het Ministerie van BZ en de KNVB hebben daar specifieke communicatiekanalen voor benut, waaronder de reisadviezen. Daarin is altijd aandacht besteed aan de strafbaarheid en de risico’s die de lhbtiq+ gemeenschap zou kunnen lopen in Qatar. Na veelvuldig interdepartementaal contact met het Ministerie van OCW is de passage die hier over ging naar de openingsrubriek verplaatst zodat de risico’s duidelijker werden. Dit genoot de steun van alle betrokken departementen.

  • Vraag 4
    Wat vindt u met de kennis van nu hiervan? Deelt u de mening dat mensenrechten altijd belangrijker zijn dan handelsbelangen? Zo ja, hoe rijmt dit zich met de reconstructie van Trouw?

    Het besluit om een afvaardiging naar Qatar te sturen tijdens het WK voetbal was een zorgvuldige afweging van diverse belangen. Bevordering van mensenrechten vormt hier een belangrijk onderdeel van, naast andere nationale belangen. In het licht van deze gevoelige afweging verliep het ambtelijke afstemmingsproces niet optimaal en met de nodige uitdagingen. Het definitieve besluit is, zoals eerder vermeld, met instemming van het kabinet genomen.

  • Vraag 5
    Zijn er op verzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken nog meer zaken weggelaten uit Kamerbrieven?

    De besluitvorming over het al dan niet sturen van een afvaardiging naar het WK voetbal in Qatar is een voortdurende en delicate afweging geweest. De Kamerbrief van mei 2022 (d.d. 17 mei 2022)3 aangaande het WK voetbal in Qatar is tot stand gekomen middels een interdepartementaal afstemmingsproces waarbij over en weer tekstsuggesties zijn gedaan ten aanzien van de verschillende conceptversies. Dit is een gangbaar proces, dat in dit geval wat strubbelingen heeft gekend. De Kamerbrief van oktober 2022 (d.d. 19 oktober 2022)4 aangaande het WK voetbal in Qatar is niet met alle ministeries ambtelijk afgestemd maar wel in de ministerraad besproken en akkoord bevonden. Alle Kamerbrieven5 aangaande het WK voetbal in Qatar zijn uitgestuurd namens het gehele kabinet. Middels de Kamerbrieven is uw Kamer te allen tijde tijdig en zo volledig mogelijk geïnformeerd.

  • Vraag 6
    Bent u het met ons eens dat deze omgangsvorm met de Kamer geen schoonheidsprijs verdient, gezien de diverse wensen vanuit de Kamer, zoals al gedaan in de aangenomen motie Karabulut c.s. in 2021, maar ook in diverse debatten over sport en buitenlandse zaken?2

    De overwegingen ten aanzien van het sturen van een afvaardiging naar Qatar en de daaropvolgende beslissingen zijn steeds gecommuniceerd met uw Kamer. Deze overwegingen zijn consistent gericht geweest op het realiseren van het beoogde doel, namelijk het handhaven van een constructief-kritische dialoog en samenwerking met Qatar ten aanzien van de mensenrechten, in het bijzonder met betrekking tot arbeidsmigranten, om uiteindelijk een duurzame en positieve verandering te bewerkstelligen, zonder daarbij de bredere Nederlandse belangen uit het oog te verliezen.

  • Vraag 7
    Wat zegt het feit dat de beslisnota over de Kamerbrief niet vermeld over deze spanningsvelden en het ongemak over de openheid van het kabinet, die juist vergroot zou moeten worden door het openbaarmaken van beslisnota’s? Zijn er elementen uit deze beslisnota verwijderd voor de stukken naar de Kamer zijn gestuurd?

    De beslisnota van het Ministerie van Buitenlandse Zaken die is verstuurd aan de Kamer is pas na overleg in de ministerraad – waar overeenstemming is bereikt over de inhoud van de Kamerbrief – de lijn in gegaan. Er zijn geen elementen uit de beslisnota verwijderd. Het ambtelijk spanningsveld had wel genoemd kunnen worden.

  • Vraag 8
    Klopt het dat door bemoeienis van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Minister voor Langdurige Zorg en Sport heeft besloten om geen One Love aanvoerdersband, maar een speldje te dragen?

    Bewindspersonen op dienstreis zijn vertegenwoordigers van het kabinet en dragen daar het kabinetsstandpunt uit

  • Vraag 9
    Hoe kijkt u met de kennis van nu terug naar het, in uw woorden «constructief-kritisch beleid, waarin samenwerking en dialoog centraal staan»? Op welke manier heeft deze houding bijgedragen aan de verbetering van de mensenrechtensituatie en specifiek de situatie van arbeidsmigranten?

    Qatar heeft de afgelopen jaren een aantal concrete stappen gezet om de meest problematische en beperkende aspecten van het zogenaamde kafala- of sponsorschapssysteem af te schaffen. Zo zijn bijvoorbeeld het «uitreisvisum vereiste» en het «certificaat van geen bezwaar» afgeschaft, waardoor arbeidsmigranten gemakkelijker van baan kunnen wisselen. Daarnaast zijn elektronische betalingen ingevoerd, medezeggenschapsraden binnen bedrijven opgericht, en is er een verhoogd minimumloon en hittestress wetgeving ingesteld.
    Het jaarlijkse en meest recente voortgangsrapport van de ILO (d.d. 13 november 2023) constateert, evenals in voorgaande jaren, dat de hervormingen aantoonbaar tot verbeteringen in de werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten hebben geleid. Deze hervormingen zijn mede tot stand gekomen door de duurzame inspanningen van relevante stakeholders, waaronder internationale organisaties als de ILO en landen zoals Nederland. Zo blijft het afschaffen van het Certificaat Geen Bezwaar het in toenemende mate mogelijk maken voor werknemers in Qatar om van baan te verwisselen: inmiddels zijn 669,198 werknemers gewisseld van baan tussen september 2020 en oktober 2023. Ongeveer de helft daarvan heeft in het afgelopen jaar van baan gewisseld. Zoals verwoord in de brief van het kabinet (d.d. 19 oktober 2022) zal Nederland blijven bijdragen aan verbetering van de mensenrechtensituatie in Qatar en specifiek de situatie van arbeidsmigranten in het land door middel van constructief-kritisch beleid, waarin samenwerking en dialoog centraal staan. Zo heeft bijvoorbeeld de Nederlandse ambassade in Qatar in samenwerking met het Qatarese Ministerie van Buitenlandse Zaken vier reeksen medezeggenschapstrainingen georganiseerd voor bestaande medezeggenschapsraden in het land. De trainingen hebben plaatsgevonden in augustus en september 2020, juni en november 2021 en augustus 2022, en dienen als voorbeeld van een succesvolle samenwerking waarbij Nederlandse expertise is ingezet om te werken aan de implementatie van arbeidshervormingen. Het leeuwendeel van bestaande medezeggenschapsraden in Qatar, die gezamenlijk ruim 50.000 arbeidsmigranten in het land vertegenwoordigen, zijn door Nederland getraind.
    Het is en blijft uitdagend om met zekerheid te bepalen of verbeteringen in de mensenrechtensituatie in Qatar kunnen worden toegeschreven aan de inspanningen van één partij, al wordt Nederland in Qatar en door de Qatarese overheid wel gezien als een belangrijke en toegewijde partner met betrekking tot mensenrechten. De samenwerking met de Nederlandse ambassade in Doha op sociale dialoog wordt specifiek aangemerkt in het ILO-rapport als een positieve ontwikkeling. Het constructief-kritische beleid van Nederland heeft het mogelijk gemaakt om naast arbeidsrechten ook andere, vaak gevoelige en voor Nederland belangrijke, mensenrechtenkwesties, zoals persvrijheid, vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en lhbtiq+ personen, te bespreken. De Nederlandse ambassade in Doha bespreekt deze ook met relevante stakeholders, waaronder gelijkgezinden in Doha en het EU-kantoor.
    Tegelijkertijd zijn er nog belangrijke stappen te zetten, zoals ook vermeld in het nieuwsbericht van Amnesty d.d. 16 november 2023, en blijft bovendien bij veel van deze hervormingen toezicht op lange-termijn uitvoering, door het Qatarese Ministerie van Arbeid en partijen als ILO, van groot belang.

  • Vraag 10
    Heeft u zich publiekelijk uitgesprokentegen tegen de schending van mensenrechten bij de bouw van de stadions, zoals in het antwoord op eerdere Kamervragen is aangegeven? Zo ja, bij welke gelegenheid is dit gedaan?3

    In de aanloop naar, gedurende, en na het WK heeft Nederland herhaaldelijk de mensenrechtensituatie van arbeidsmigranten met de Qatarese autoriteiten besproken, zowel op politiek als op hoog ambtelijk niveau. Na afloop van deze gesprekken is er regelmatig openlijk verslag van gedaan, bijvoorbeeld via sociale media of tegenover journalisten. In de beantwoording op de volgende vragen wordt de opvolging van deze gesprekken nader toegelicht.

  • Vraag 11
    Op welke wijze heeft het kabinet zich ingespannen om «voor verdere samenwerking met Qatar op het gebied van mensenrechten, specifiek de positie van arbeidsmigranten in Qatar» te verbeteren, zoals beschreven in de brief van 11 november 2022? Wordt hier ook de komende jaren concreet vervolg aan gegeven?4

    In de brede bilaterale relatie met Qatar zet Nederland zich actief in voor onder andere arbeidsrechten, persvrijheid, vrijheid van religie en levensovertuiging, en gelijke rechten voor vrouwen en lhbtiq+ personen. Deze inzet zal de komende jaren onverminderd worden voortgezet. Nederland bespreekt mensenrechtenkwesties direct met de Qatarese autoriteiten, maar ook met internationale organisaties als de ILO en IOM, en ngo’s zoals Amnesty International, Human Rights Watch en Migrants Rights.
    In aanvulling op voortdurende dialoog, wordt er concreet vervolg gegeven aan het tripartite MoU tussen Nederland, Qatar en de ILO dat in februari 2023 is ondertekend. De samenwerking in het MoU richt zich op drie hoofdthema’s: conflictbeslechting, sociale dialoog en loonbescherming. Momenteel werkt de Nederlandse ambassade in Doha aan de ontwikkeling van een handboek voor medezeggenschapsraden in Qatar en wordt er een «train the trainer»-opleiding georganiseerd voor trainers in Qatar, waarbij dit handboek als basis dient. Bovendien werkt de ambassade samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aan een kennisuitwisseling met het Qatarese Ministerie van Arbeid om de lokale capaciteit te versterken op het gebied van sociale dialoog, geschillenbeslechting en loonbescherming.

  • Vraag 12
    Wat is de stand van zaken rondom het compensatiefonds waar zowel (inter)nationale vakbonden en voetbalorganisaties zoals de KNVB voor hebben gepleit? Hoeveel arbeiders zijn gecompenseerd? Wie houdt hier toezicht op?

    Naast het reeds bestaande «Workers» Support and Insurance Fund» (2018) van Qatar voor arbeidsmigranten, is er geen additioneel compensatiefonds opgericht zoals destijds is bepleit door organisaties als Amnesty International.
    Het is gebruikelijk dat minimaal een jaar na het WK tijdens een FIFA-congres de financiële afhandeling van een toernooi met de FIFA-leden wordt gedeeld. Deze financiële afhandeling omvat onder andere ook de legacy-fondsen. Legacy-fondsen worden gefinancierd met een percentage van de commerciële inkomsten van een WK. Gewoonlijk gaat een deel van deze legacy-fondsen als winst naar het gastland. Qatar heeft echter aangegeven hiervan af te willen zien en verklaart dat deze fondsen op alternatieve manieren ten goede ingezet mogen worden. Op welke manier dat zal gebeuren is nog niet bekend.

  • Vraag 13
    Deelt u de mening dat er veel beloften zijn gedaan, maar er weinig concreet gedaan lijkt te zijn aan de situatie van de arbeidsmigranten en hun families? Zo nee, wat is er concreet gedaan om de situatie van deze mensen te verbeteren?

    De laatste rapporten van de ILO tonen aan dat de verschillende (onder vraag 9 beschreven) hervormingen in Qatar tot verbeteringen in de werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten hebben geleid (d.d. okt 2022 en november 2023). Ondanks de geboekte resultaten zijn er nog stappen te zetten om de positie van arbeidsmigranten in Qatar te verbeteren, zoals ook vermeld in het bericht van Amnesty International (d.d. 16 november 2023). Zo blijven er zorgen over de volledige implementatie en handhaving van de doorgevoerde hervormingen en zijn verschillende problemen die bestonden voor het WK nog steeds actueel. Volgens de ILO staat de komende tijd in het teken van implementatie en handhaving. De ILO benadrukt dan ook het belang van trainingen en capaciteitsopbouw op het vlak van registratie van ongevallen, hittestresswetgeving, geschillenbeslechting en sociale dialoog. Zowel het Qatarese Ministerie van Arbeid als de ILO geven in gesprekken aan dat Qatar gecommitteerd blijft aan de verdere implementatie van de hervormingsagenda. Nederland volgt de uitvoering van deze hervormingen nauwgezet en draagt hier ook aan bij, zoals uiteengezet onder vraag 9 en 11.

  • Vraag 14
    Als Qatar zo veel invloed heeft op het Nederlandse mensenrechtenbeleid door de handel in vloeibaar gas, wordt het dan geen tijd om deze afhankelijkheid af te bouwen in het kader van strategische autonomie?

    Mensenrechten zijn en blijven een belangrijk fundament van het Nederlands buitenlandbeleid en daarbij ook een belangrijk onderdeel in de relatie tussen Nederland en Qatar. Het gas uit Qatar speelt nu en de komende jaren een belangrijke rol in het kader van de energiemix ten behoeve van het borgen van de leveringszekerheid. Het draagt bij aan een zo divers mogelijk portfolio waarmee afhankelijkheden zo veel mogelijk worden voorkomen. Het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden is onderdeel van de kabinetsinzet ter versterking van de Europese Open Strategische Autonomie. Zoals de Kamerbrief «Kabinetsaanpak Strategische Afhankelijkheden» (d.d. 12 mei 2023)9 beschrijft, ligt overheidsingrijpen enkel in de rede als een afhankelijkheid risicovol én strategisch is. Dit hangt onder meer af van het risico op leveringsonderbrekingen en de mate van strategisch belang van de afhankelijkheid voor het borgen van onze publieke belangen.

  • Vraag 15
    Kunt u de vragen ieder afzonderlijk en binnen de gestelde termijn aan de Kamer doen toekomen?

    De beantwoording op de vragen is uw Kamer, gelet op de vereiste interdepartementale afstemming, zo spoedig mogelijk toegestuurd.

  • Mededeling - 23 oktober 2023

    De schriftelijke vragen van de leden Jasper van Dijk, Piri, Van Der Laan en Sjoerdsma over de rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken rondom het WK mannenvoetbal in Qatar (2023Z16841) kunnen met het oog op de nodige interdepartementale afstemming niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord. Het streven is de antwoorden zo spoedig mogelijk aan uw Kamer te sturen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2023Z16841
Volledige titel: De rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken rondom het WK mannenvoetbal in Qatar.
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20232024-991
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Westerveld, Jasper van Dijk, Piri, Van der Laan en Sjoerdsma over de rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken rondom het WK mannenvoetbal in Qatar