Ingediend | 28 augustus 2023 |
---|---|
Beantwoord | 2 oktober 2023 (na 35 dagen) |
Indieners | Sietse Fritsma (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z14321.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-123.html |
Ja.
Het rapport concludeert dat de vorderingen ten opzichte van het vorige kwartaal beperkt zijn. Dit betekent nadrukkelijk niet dat er geen vorderingen worden gemaakt. Het rapport concludeert ook dat de slagvaardigheid van ISIS tijdens de rapportageperiode van dit rapport blijvend is verminderd in Irak en Syrië. Zoals beschreven in de voortgangsrapportage Irak van 17 mei jl (Kamerstuk 27 925, nr. 940) wordt ten aanzien van de ontwikkeling van specifieke capaciteiten stapsgewijs vooruitgang geboekt. Security Sector Reformblijft echter een moeizaam proces dat langdurige investering en uithoudingsvermogen vergt om duurzame resultaten te kunnen boeken. Zoals ook in het rapport beschreven, hebben verschillende factoren en omstandigheden invloed op de resultaten, zoals de volatiele politieke situatie in het land en de invloed van derden. Daarnaast zijn de uitdagende sociaaleconomische situatie, het absorptievermogen van de Iraakse c.q. Koerdische autoriteiten en geopolitieke ontwikkelingen in de regio complicerende factoren. Deelname aan internationale missies vindt vrijwel altijd plaats in een weerbarstige context en gaat gepaard met uitdagingen en onzekerheden Er bestaan in zo’n context altijd risico’s op tegenslag en beperkte voortgang. Het kabinet erkent, zoals gesteld in onder andere de artikel 100-brief van 7 juli jl., dat ook in Irak de hervorming van de veiligheidssector niet eenvoudig is en duurzame inspanning vereist.
De Nederlandse adviseurs (nationaal kader: maximaal twaalf) dragen bij aan de afstemming, invulling en uitvoering van het opleidings- en trainingsprogramma van de Iraakse Special Forces.De adviseurs adviseren over de door de Counter Terrorism Service (CTS) vastgestelde opleidingssyllabus en monitoren de implementatie hiervan. Onderdeel hiervan is dat de Nederlandse adviseurs de CTS adviseren en faciliteren bij het plannen en organiseren van militaire opleidingen en het verhogen van de kennis en vaardigheden van de CTS voor het behalen van betere opleidingsresultaten.
Zie het antwoord op vraag 2.
De oorzaken en lokale context van het optreden van de lokale veiligheidstroepen in Irak in 2014 en Afghanistan in 2021 zijn anders. Dit geldt ook voor de verschillende missies waar Nederland aan heeft bijgedragen. Het gaat hier om inzet in verschillende contexten, met bijbehorende verschillen in de inrichting, opzet en fasering van de missies. Ook spelen de behoefte en eigenaarschap van de lokale autoriteiten en interne en externe ontwikkelingen in het land zelf een belangrijke rol.
Zoals in de artikel 100-brief van 7 juli jl. is gesteld, onderkent het kabinet dat de Iraakse autoriteiten de verantwoordelijkheid voor de strijd tegen ISIS vooralsnog niet geheel zelfstandig kunnen, en behoefte houden aan de aanwezigheid van de internationale missies. Het is zaak steeds scherp oog te houden voor deze precaire balans.
Nee. ISIS beschikt niet meer over de slagkracht die de terreurorganisatie had. Het kabinet beschouwt ISIS echter nog steeds als gevaar voor de stabiliteit in een regio aan de grenzen van Europa. Het kabinet acht een stabieler en veiliger Irak van onverminderd strategisch belang voor Nederland. Het leveren van een geïntegreerde bijdrage in samenwerking met de internationale gemeenschap, waaronder het trainen van Iraakse c.q. Koerdische special forces, wordt van belang geacht in het realiseren van dit doel. In de voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet Irak van 17 mei jl. wordt onder andere inzicht gegeven in de voortgang en effectiviteit van activiteiten die Nederland ontplooit in het kader van de veiligheidsinzet in Irak.
Het kabinet geeft zich er tegelijkertijd rekenschap van dat de Nederlandse bijdrage een bescheiden aandeel is binnen een groter geheel. Het is daarom van belang om realistisch en duidelijk te zijn in het formuleren van doelstellingen.
Nee. De krijgsmacht is toegerust om het eigen en het bondgenootschappelijk grondgebied te verdedigen alsook om de internationale rechtsorde te bevorderen, zoals vastgelegd in de Grondwet. Het kabinet is en blijft van mening dat de internationale aanwezigheid in Irak en de Nederlandse bijdrage daaraan in het belang is van Nederland en van Europa. Tevens is het kabinet van mening dat Nederland door het leveren van een proportionele bijdrage aan NAVO-missies, zoals die in Irak, bijdraagt aan de kracht van het NAVO-bondgenootschap als zodanig.