Kamervraag 2023Z09660

Het publieksonderzoek van Actiz

Ingediend 31 mei 2023
Beantwoord 16 juni 2023 (na 16 dagen)
Indieners Lucille Werner (CDA), Fonda Sahla (D66)
Beantwoord door Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen ouderen sociale zekerheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z09660.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2933.html
1. Actiz, 25 mei 2023, «Nederland is niet voorbereid op eigen oude dag» (Nederland is niet voorbereid op eigen oude dag | ActiZ)
2. FD, 25 mei 2023, «Zorgorganisaties: Duizenden ouderenwoningen op de tocht door geldgebrek» (Zorgorganisaties: Duizenden ouderenwoningen op de tocht door geldgebrek (fd.nl))
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het publieksonderzoek van Actiz?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Kunt u reflecteren op de conclusie dat tachtig procent van de Nederlanders nog niets heeft geregeld voor hun oude dag?

    Het onderzoek geeft aan dat ouder worden voor veel Nederlanders ver van het bed is. Het is geen onderwerp waarmee zij bezig zijn. Ook geeft het onderzoek aan dat veel Nederlanders niet zo veel regelen voor als zij ouder worden en ondersteuning en zorg in beeld komt. Tegelijkertijd zet het onderzoek de opgave voor ondersteuning en zorg stevig neer.
    Daaraan zitten twee kanten:
    Daarom moeten we ondersteuning en zorg anders organiseren. Omdat ouderen anders willen én we door de schaarste aan zorgverleners wel moeten. En ouderen zelf spelen daarbij een belangrijke rol door zich voor te bereiden op het ouder worden. Dit onderzoek schetst indringend de opgave waar we samen voor staan.
    Het onderzoek komt op het juiste moment. Met inmiddels 35 partijen werk ik in het WOZO-programma samen. Daarin ga ik ook een maatschappelijke dialoog organiseren waarbij met ouderen zelf wordt gesproken over de veranderingen die in ondersteuning en zorg nodig zijn. Dit onderzoek van Actiz is te zien als een nul-meeting.

  • Vraag 3
    In hoeverre deelt u de mening dat de overheid een meer sturende rol zou kunnen aannemen bij het wijzen op de stappen die 50-plussers zouden kunnen nemen in voorbereiding op hun oude dag?

    Ik ben van mening dat de overheid een belangrijk rol kan spelen bij het ervoor zorgen dat ouderen beter worden geïnformeerd over de noodzakelijke verandering van de ondersteuning en zorg. Ook is het daarbij belangrijk dat hen een handelingsperspectief wordt aangereikt. In het voorgaande antwoord heb ik aangegeven dat ik dit perspectief samen met 35 partijen in het WOZO heb neergezet en dit samen verder uitwerk, waaronder het organiseren van een maatschappelijke dialoog.

  • Vraag 4
    Waarom is de visie op de ouderenzorg van de overheid, het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Ouderenzorg, na meermaals te zijn uitgesteld, nóg steeds niet met de Kamer gedeeld?

    Conform de geldende procedure zal het IBO-ouderenzorg en de kabinetsreactie eerst besproken worden in de Minsterraad. Daarna zal het onderzoek zo spoedig mogelijk worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

  • Vraag 5
    Deelt u de conclusie dat de overheid dus net zo veel moeite heeft als de ondervraagden uit het onderzoek van Actiz om tot een heldere conclusie te komen over hoe de oude dag in Nederland eruit zou moeten zien?

    Gezien de demografische ontwikkeling die zowel invloed heeft op de zorgvraag van ouderen als de beschikbaarheid van personeel, is een omslag nodig in het denken over de toekomst van de ouderenzorg. In het WOZO-programma2 dat ik in 2022 aan uw Kamer heb doen toekomen, wordt geschetst op welke wijze deze omslag kan worden vormgegeven. Met de sector (inclusief vertegenwoordiging uit de kring van ouderen) is dit programma nu in uitvoering genomen en werken we samen verder uit. Ik deel daarom niet de suggestie in de vraag dat er nog geen heldere visie is op de toekomst van de ouderenzorg.

  • Vraag 6
    Kunt u toelichten in welk stadium de voorbereidingen voor het scheiden van wonen en zorg zich nu bevinden en welke concrete verdere stappen er tot december 2023 gezet worden?

    Het scheiden van wonen en zorg in de Wlz voor de VVT-sector is een geleidelijk proces dat in 2023 is ingezet en zich uitstrekt tot 2052. In deze periode zal groei van de zorgvraag vooral worden opgevangen met zorg zonder verblijf (VPT/MPT/PGB).

  • Vraag 7
    Klopt het dat er volgens de planning in 2023 de eerste inkooptrajecten via zorgkantoren en/of zorgverzekeraars moeten zijn opgestart, en zo ja, hoever zijn zij daarmee?

    Het inkoopproces 2024 van de zorgkantoren voor de Wlz gaat op 1 juli van start en wordt afgerond voor 1 november 2023. De basis voor dit proces is het inkoopkader Wlz van Zorgverzekeraars Nederland (ZN).

  • Vraag 8
    In hoeverre bereidt u wet- en regelgeving voor met betrekking tot het scheiden van wonen en zorg en kunt u daarvan een tijdspad schetsen?

    Een belangrijk vraagstuk dat voortvloeit uit het WOZO-programma is hoe we kunnen waarborgen dat de beschikbare capaciteit aan verpleeghuisplaatsen beschikbaar blijft voor díe personen die daar op het meest zijn aangewezen. De vraag is of het mogelijk is inhoudelijke criteria te formuleren op basis waarvan is te beoordelen of een cliënt is aangewezen op een verpleeghuisplek. Alleen deze ouderen zouden dan aanspraak behouden op zorg met verblijf vanuit de Wlz.
    Ik heb als vervolgstap op de ambtelijke verkenning het Zorginstituut gevraagd om te bezien of het mogelijk is om aan de hand van (een combinatie van) objectieve criteria een voor de praktijk werkbare cesuur te ontwerpen, op grond waarvan een gerechtvaardigd onderscheid is te maken tussen Wlz-cliënten die zijn aangewezen op zorg in een verpleeghuis en Wlz-cliënten waarvoor passende zorg mogelijk is buiten het verpleeghuis. Het Zorginstituut zal bij dit onderzoek externe partijen betrekken en na de zomer de eerste bevindingen terugkoppelen. In maart 2024 zal het Zorginstituut schriftelijk rapporteren. Eventuele aanpassing van wet- en regelgeving is een vervolgstap die na het advies van het Zorginstituut aan de orde is.

  • Vraag 9
    In hoeverre wordt de uitwerking van het scheiden van wonen en zorg meegenomen in de doorontwikkeling van het kwaliteitskompas Verpleeghuiszorg?

    Het Kwaliteitskompas is op 24 maart 2023 bij het Zorginstituut voor toetsing aangeboden. Het Zorginstituut heeft het toetsingsproces doorlopen en heeft de betrokken partijen gesproken. Het Zorginstituut heeft besloten partijen extra tijd te geven om op korte termijn een gedragen procesvoorstel voor de concretiseringslag te maken3. Het Generiek kompas «Samen werken aan kwaliteit van bestaan», inclusief meetinstrumenten, moet uiterlijk 1 december 2023 klaar zijn.
    Partijen zijn voornemens om het generieke kompas te laten gelden voor zorg thuis, in de wijk en in het verpleeghuis. Daarmee verwacht ik dat ook het scheiden van wonen en zorg daarin wordt meegenomen. Het opstellen van het kompas is echter aan partijen zelf.

  • Vraag 10
    Kunt u toelichten wat de stand van zaken is omtrent de cliëntprofielen in de verpleeghuiszorg? Wordt dit net als in de wijkverpleging een experiment? Wanneer verwacht u dat daarmee gestart kan worden?

    In de vraag wordt verwezen naar de beleidsregel «Experiment cliëntenprofielen verpleging en verzorging» (NZa BR/REG-22103). Deze beleidsregel maakt het mogelijk om in de wijkverpleging te starten met experimenten waarbij cliëntprofielen worden gedefinieerd om een bepaalde vorm van bekostiging mogelijk te maken. In de Wlz is al sprake van cliëntprofielen. Het is derhalve niet nodig om vergelijkbaar met de wijkverpleging een aanvullende beleidsregel op te stellen en experimenten te starten.

  • Vraag 11
    Wat is uw reactie op het bericht uit het FD waar wordt vermeld dat in het manifest van gehandicapten- en ouderenzorgorganisaties wordt gewaarschuwd dat er 50.000 zorgwoningen niet kunnen worden gebouwd? In hoeverre klopt deze berichtgeving?2

    De berichtgeving dat de uitdaging om bouw te realiseren groter is, herken ik. Zorgorganisaties wijzen erop dat het voor bouwprojecten een ongunstige tijd is. De rentes voor financiering zijn in vergelijking met anderhalf jaar geleden snel gestegen. De offertes van bouwers zijn hoog door gestegen materiaalkosten. Huursituaties pakken ongunstig uit in het geval van de NHC-tariefsdaling voor vastgoed per 2024. Partijen wijzen erop dat dit voor bestaande en toekomstige bouwplannen impact heeft.
    Ik ben van mening dat de NZa tarieven afdoende zijn voor de realisaties van bouw. Zo is de rentestand waarmee wordt gerekend, nog steeds boven het tarief van een Wfz-geborgde lening. Daarnaast zijn er ook aanvullende maatregelen zoals de subsidieregeling onrendabele top, die zorgen voor een bouwimpuls. Samen met de Minister voor Volkshuisvering en Ruimte Ordening houd ik daarom ook vast aan de bouwambities voor ouderen die wij tot en met 2030 hebben geformuleerd.

  • Vraag 12
    Hoe staat het met de realisatie van de 4.800 verpleeghuisplaatsen? Hoeveel zijn daar inmiddels van gerealiseerd? Hoeveel kunnen er voor december 2023 gerealiseerd worden?

    Zoals ik aan uw Kamer heb toegezegd komt er de komende jaren ruimte voor extra verpleeghuisplaatsen. ZN gaat toewijzen als de plannen van de zorgaanbieders om nieuwe capaciteit te creëren onomkeerbaar zijn. VWS heeft in overleg met ZN en Actiz criteria opgesteld om te kunnen beoordelen of het onomkeerbaar is. ZN heeft de plannen opnieuw beoordeeld, op basis van de criteria en de input van de betrokken zorgaanbieders. De resultaten van deze beoordeling komen in juli 2023 beschikbaar.

  • Vraag 13
    Hoe zijn deze plaatsen verdeeld over Nederland of is dit toegespitst op een aantal regio’s?

    Zoals in het antwoord op vraag 12 is aangegeven, komt het overzicht van de extra verpleeghuisplaatsen in juli 2023. Uit dit overzicht zal ook inzicht gaan ontstaat in de regionale spreiding.

  • Vraag 14
    In hoeverre klopt het dat de sector €5 miljard aan middelen kwijtraakt door de verlaging van de normatieve huisvestingscomponent (NHC)?

    De NZa-tarieven worden, zoals gebruikelijk, aangepast voor de ontwikkelingen in het gemiddelde van de langjarige rentestand en voor de verhoogde eisen aan duurzaamheid. Per saldo gaat het om een verlaging van de tarieven van 2024 met € 113 mln. en niet om € 5 mld.
    Waar de sector naar verwijst, is dat het volume van investeringen in nieuwbouw afhankelijk is van de financiële positie van de zorginstellingen en de prijs van nieuwbouw. De sector wijst erop minder financiële slagkracht te hebben voor nieuwbouw en daarom verwacht minder volume te kunnen bouwen.

  • Vraag 15
    Kunt u reageren op de oplossingen die in het manifest worden aangedragen (een nieuwe NHC-berekening, compensatie zwaardere eisen verpleeghuizen, een garantie dat inkopers de tarieven niet verder negatief bijstellen)?

    Het «Manifest» zal ik onder de aandacht brengen van de Nederlandse Zorgautoriteit en zal overleggen met de NZa, ZN en de opstellers van het «Manifest» over de aangedragen suggesties.

  • Vraag 16
    Kunt u de antwoorden op deze vragen vóór het commissiedebat Ouderenzorg d.d. 8 juni 2023 aan de Kamer doen toekomen?

    Het commissiedebat Ouderenzorg is inmiddels op verzoek van de Kamer uitgesteld. Ik heb mij ingespannen om de antwoordtermijn zo kort mogelijk te houden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2023Z09660
Volledige titel: Het publieksonderzoek van Actiz
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-2933
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Sahla en Werner over het publieksonderzoek van Actiz