Ingediend | 2 mei 2023 |
---|---|
Beantwoord | 13 juli 2023 (na 72 dagen) |
Indiener | Wybren van Haga (BVNL) |
Beantwoord door | Kuipers |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z07805.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-3216.html |
Ja.
De aangegeven reconstructie bestrijkt een breed scala aan zaken rond het inkoopproces van de COVID-19-vaccins. Zo stelt de reconstructie dat het samenwerkingsverband de Indusive Vaccine Alliance (IVA) opging in een bredere Europese samenwerking. Die observatie onderschrijf ik. Solidariteit en internationale samenwerking is cruciaal geweest in het bestrijden van de pandemie. Voor een verdere reconstructie verwijs ik u naar onderstaande antwoorden.
Het gaat hier niet om Nederlandse Ministers, maar om de Ministers van Volksgezondheid van Nederland, Duitsland, Frankrijk en Italië. Deze landen vormden samen de IVA. Deze alliantie is ontstaan op initiatief van Duitsland, dat de overige drie landen hierover benaderde. De doelstelling van de IVA was om te komen tot overeenkomsten met vaccinproducenten voor de ontwikkeling en levering van COVID-19-vaccins.
De contacten tussen deze vier landen vonden plaats op ministerieel en hoog-ambtelijk niveau.
Gezien de epidemiologische situatie was het van belang dat Nederland snel kon beschikken over effectieve en veilige COVID-19-vaccins. Nederland was samen met de drie genoemde landen initiator van Europese samenwerking bij de aankoop van de vaccins. Het aankoopproces was complex, onder andere omdat de landen overeenkomsten aangingen voor producten die nog niet op de markt waren. Met het sluiten van de overeenkomsten is geen concessie gedaan aan het waarborgen van de veiligheid en de volksgezondheid.
Er is geen Europees compensatiefonds opgezet. Ook zijn de vaccinproducenten niet volledig gevrijwaard van aansprakelijkheid. Bij claims van derden wordt de aansprakelijkheid van de producent alleen onder specifieke en strikte voorwaarden door lidstaten overgenomen. Deze voorwaarden zijn geregeld in de aankoopcontracten.
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 5, zijn de vaccinproducenten niet volledig gevrijwaard van aansprakelijkheid. Vaccins mogen in de Europese Unie alleen worden gebruikt als ze voldoen aan strenge eisen aangaande de kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid. Dit wordt gecontroleerd door het Europees Medicijnagentschap (EMA). De COVID-19-vaccins hebben het volledige markttoelatingsproces bij het EMA doorlopen. Producenten zijn nog altijd verantwoordelijk voor schade als gevolg van handelingen die aan hen te wijten zijn (bijvoorbeeld productiefouten). Ik hecht eraan om nogmaals te benadrukken dat de COVID-19-vaccins die in Nederland gebruikt worden géén experimentele vaccins zijn. Ik neem afstand van de stellingname dat er sprake zou zijn van een medisch experiment op de bevolking en dat de overheid de belangen van de farmaceutische industrie zou laten prevaleren boven het belang van de burger. Er is brede wetenschappelijke consensus over het gegeven dat de gezondheidswinst die kan worden behaald door vaccinatie tegen COVID-19 opweegt tegen de geringe kans op (ernstige) bijwerkingen.
Zie antwoord vraag 6.
Er is geen compensatiefonds opgezet. Zoals ik onder andere op 15 juni jl. in reactie op schriftelijke vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga)2 heb aangegeven, is in de communicatie over de COVID-19-vaccins altijd duidelijk gemaakt dat vaccineren een vrije keuze is. Er is actief en op grote schaal gecommuniceerd over de veiligheid en effectiviteit van de COVID-19-vaccins. Het doel hiervan was burgers in staat te stellen om zelf een weloverwogen keuze te maken. Het kabinet heeft zich verschillende malen uitgesproken tegen het gebruik van vaccinatiedwang of -drang. Ik deel de mening dat er grote druk op mensen werd gelegd vanuit de overheid dan ook niet.
Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus/pandemische paraatheid van 10 mei jl., kom ik hier graag schriftelijk en vertrouwelijk op terug bij uw Kamer.
De EU sloot overeenkomsten met farmaceutische bedrijven (waaronder Janssen) voor de aankoop van een bepaald aantal vaccins. De lidstaten spraken af dat deze overeenkomsten vervolgens werden uitgewerkt in nationale contracten, waarin het totaal volume werd verdeeld op basis van inwoneraantal (pro-rata). Gedurende het proces bleken sommige landen toch minder vaccins te willen afnemen dan waar ze op basis van de pro-rata afspraken recht op hadden. Een aantal landen (waaronder Nederland) heeft er hierop voor gekozen om een groter volume af te nemen, ten einde het gecontracteerde volume vol te maken. Hadden deze landen dit niet gedaan, dan had de EU als geheel, terug naar de onderhandelingstafel gemoeten, met tijdsverlies als gevolg. Dit werd onwenselijk geacht.
Nee, «Dansen met Janssen» was geen strategie om een overschot aan coronavaccins kwijt te raken. Mede op verzoek van uw Kamer is de mogelijkheid geboden om alsnog te kiezen voor een vaccinatie met een Janssen-vaccin. Aangezien de jongere doelgroepen nog het langste moesten wachten voordat zij volledig gevaccineerd zouden zijn, zijn zij op de mogelijkheid van een Janssen-vaccin gewezen zodat zij op een goed geïnformeerde manier hun eigen keuze konden maken. Ik neem nadrukkelijk afstand van de stellingname dat er sprake zou zijn van medische misleiding.
Er bestaat wetenschappelijke consensus over het gegeven dat de kans op langetermijneffecten van vaccinatie zeer klein is. Dit heeft de toenmalige Minister van VWS destijds ook toegelicht in antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) van 30 juli 20213.
De baten van het blijven aanbieden van het Janssen-vaccin op basis van informed consent wogen op tegen de kosten en eventuele risico’s. Hiermee konden personen eerder worden beschermd tegen ernstige ziekte door COVID-19. De bijwerkingen van COVID-19-vaccins zijn doorgaans mild en kortdurend. Er is open en transparant gecommuniceerd over de risico’s van het Janssen-vaccin ten opzichte van de mRNA-vaccins van BioNTech/Pfizer en Moderna. Voorafgaand aan de vaccinatie hebben mensen die ervoor kozen om zich te laten vaccineren op de vaccinatielocatie aangegeven hierover te zijn geïnformeerd.
De berichten uit het WOO verzoek waaraan gerefereerd wordt, geven weer hoe de genoemde vertegenwoordigers (ambassade van de VS, het World Economic Forum (WEF) en de Bill & Melinda Gates Foundation) Nederland benaderden, met als doel de afspraken beter te begrijpen en hun mening te geven hoe het inkopen van vaccins wereldwijd het best georganiseerd kon worden.
De genoemde organisaties hebben geen enkele invloed gehad op manier waarop Nederland de inkoopstrategie – in samenwerking met de Europese partners – heeft vormgegeven.
De e-mail van 7 juli 2020 waaraan wordt gerefereerd, komt uit een mailwisseling waarin interne afstemming wordt gezocht voor de beantwoording van de eerste drie vragen van HollandBio (zie bijlage 1). Het gaat hier dus niet om het antwoord op de vierde vraag, namelijk of Nederland van plan is een vaccinatieplicht in te voeren. Ik maak de gelakte passage uit de interne mailwisseling niet alsnog openbaar, omdat het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van het goed functioneren van de Staat. Wel heb ik het antwoord van het Ministerie van VWS dat op 9 juli 2020 aan HollandBio is verzonden als bijlage bij deze beantwoording gevoegd (zie bijlage 2).
Nee, het is niet mogelijk om aan te tonen dat bepaalde communicatie niet heeft plaatsgevonden.
Bijwerkingencentrum Lareb heeft, sinds de start van het vaccineren met het Janssen-vaccin, 3.444 meldingen ontvangen van vermoede bijwerkingen van het Janssen-vaccin in de leeftijdsgroep 18 t/m 25 jaar. De meeste meldingen betroffen milde bijwerkingen, zoals hoofdpijn, vermoeidheid en spierpijn. Daarnaast werd bij 37 meldingen aangegeven dat er sprake was van een medisch gezien ernstige situatie. Lareb geeft aan dat een gemelde bijwerking niet altijd door het vaccin wordt veroorzaakt. Klachten of aandoeningen kunnen ook een andere oorzaak hebben. Ook zegt het aantal meldingen niets over hoe vaak een bepaalde bijwerking daadwerkelijk optreedt.
De vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) over de berichtgeving over de inkoop en uitrol van de coronavaccinaties in Nederland (2023Z07805, ingezonden 2 mei 2023) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.