Kamervraag 2023Z06918

Het bericht 'Onenigheid Rijk en provincie fnuikt redding van de grutto'

Ingediend 17 april 2023
Beantwoord 17 mei 2023 (na 30 dagen)
Indieners Laura Bromet (GL), Pieter Grinwis (CU), Derk Boswijk (CDA)
Beantwoord door van der Ch. Wal-Zeggelink
Onderwerpen natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z06918.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2632.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Onenigheid Rijk en provincie fnuikt redding van de grutto»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat van de beloofde miljoenen voor het ondersteunen van de grutto nog vrijwel niets is uitgekeerd?

    De berichtgeving daarover baar aanleiding van artikel in Trouw (interview Winsemius) klopt niet.
    Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft in de begroting 2023 € 3 miljoen, als aanvulling op het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), gereserveerd voor een voortvarende start van de uitvoering van het Aanvalsplan Grutto. Van dit bedrag is inmiddels € 2,5 miljoen aan de agrarische collectieven beschikt. De resterende € 0,5 miljoen wordt besteed aan ondersteuning bij de uitvoering van het Aanvalsplan Grutto.
    Het Aanvalsplan Grutto maakt onderdeel uit van het Nationaal Strategisch Programma (NSP) voor het nieuwe GLB 2023–2027. Met provincies is afgesproken om voor de uitvoering van het Aanvalsplan Grutto in de komende GLB-periode 2023–2027 € 69,5 miljoen beschikbaar te stellen. Met deze financiële middelen vanuit het GLB kan het beheer in 18 tot 24 Aanvalsplan Grutto-gebieden worden gefinancierd.

  • Vraag 3
    Kunt u de strekking van het artikel bevestigen dat boeren slechts hun bedrijfsvoering aanpassen als er langjarige afspraken kunnen worden gemaakt en er geen langjarige afspraken komen, omdat Rijk en provincies het niet eens worden over de lange termijn?

    Langjarige afspraken vormen een belangrijk onderdeel van het perspectief dat boeren nodig hebben om hun bedrijfsvoering aan te passen. Het is niet juist dat Rijk en provincies het oneens zouden zijn over het belang van langjarige contracten. Samen met de provincies zijn de juridische en financiële implicaties voor het afsluiten van langjarige contracten in beeld gebracht en is duidelijk geworden dat langjarige contracten voor een periode van 12 jaar juridisch mogelijk is. Voor de provincies is van belang dat ook de langjarige financiering om deze contracten af te kunnen sluiten geborgd is. Indien de provincies de aanvraag voor uitbreiding van beheer en voor langjarige dekking opnemen in hun PPLG-plannen, kan het Rijk op basis van de toets aan de NPLG-doelen besluiten om dit voor de periode tot en met 2035 te honoreren.

  • Vraag 4
    Hoe is de bereidheid van boeren om zonder langjarige overeenkomst te participeren van tevoren ingeschat? Is de verwachting uitgekomen?

    Uit de evaluatie ANLb die in 2021 is opgeleverd, kwam naar voren dat het animo onder agrariërs om vrijwillig deel te nemen aan het stelsel hoog is. In het Nationaal Strategisch Plan voor het GLB 2023–2027 is de inschatting gemaakt dat het ANLb kan toenemen en verbreden met doelstellingen voor klimaat en water. Ook zonder de beschikbaarheid van contracten die een langere termijn hebben dan de looptijd van het GLB (6 jaar) hebben boeren veel belangstelling om deel te nemen aan het ANLb. Dit blijkt o.a. uit de toename van het ANLb gedurende de afgelopen GLB-periode 2016–2022 waarin de omvang van het ANLb toenam van € 42,4 miljoen in 2016 naar € 81,6 miljoen in 2022.

  • Vraag 5
    Bent u van mening dat provincies ook zonder garanties uit Brussel of Den Haag en op eigen risico wederzijds verplichtende afspraken met boeren moeten maken? Of ziet u hier toch een rol in voor het Rijk?

    Met de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies en de afspraken die daarover zijn gemaakt in het Natuurpact zijn de provincies verantwoordelijk voor de uitvoering van het ANLb.
    Het Rijk heeft de verantwoordelijkheid om erop toe te zien dat de uitvoering in lijn is met de Europese regelgeving die van toepassing is voor de aanwending en besteding van de Europese middelen die voor het ANLb beschikbaar zijn gesteld. De Europese regelgeving biedt de mogelijkheden om langjarige contracten af te kunnen sluiten. Het is een bevoegdheid van de provincies zelf om al dan niet op eigen risico langjarige contracten af te sluiten zonder de financiële garantie voor de periode na 2027–2028 in verband met het aflopen van de huidige GLB-periode. Het Rijk heeft wel een rol in de onderhandelingen rond het nieuwe GLB.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening van de heer Winsemius, dat het risico dat er straks geen geld komt uit Brussel «vrijwel nul» is?

    De inschatting van de heer Winsemius dat er ook na 2027 geld beschikbaar komt binnen het GLB deel ik, maar vormt tegelijkertijd geen garantie over de omvang daarvan.
    Ook kan de verhouding tussen de Europese bijdrage en de nationale cofinanciering, die voor de huidige GLB-periode is vastgesteld op 65% EU en 35% nationaal, in de toekomst veranderen. Daarover zijn op dit moment echter nog geen inschattingen te maken aangezien de onderhandelingen daarover nog moeten starten.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening van de heer Winsemius, dat het Rijk dit risico makkelijk kan dragen?

    Die mening deel ik niet. De Rijksbegroting voorziet niet in middelen voor het ANLb. De financiering wordt geleverd door de EU en door de provincies. De provincies zijn in eerste aanleg verantwoordelijk voor de uitvoering van het ANLb.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening, dat Nederland hoe dan ook de grutto moet redden, ook als er straks geen geld meer uit Brussel komt? Deelt u ook de mening dat de theoretische onzekerheid over de lange termijn geen beletsel kan en mag zijn voor het aangaan van overeenkomsten met provincies en boeren?

    De grutto staat voor mij symbool voor de biodiversiteit van het agrarische landschap. Met de intensivering van de landbouw in de afgelopen decennia is de biodiversiteit op het agrarische landschap zodanig achteruit gegaan dat dit ook zichtbaar is in de aantallen boerenlandvogels. De transitie van de landbouw – waar we nu met zijn allen hard aan werken – moet er ook in resulteren dat het agrarische landschap weer de biodiversiteit oplevert die ten goede komt aan het behoud van de boerenlandvogels, waaronder de grutto. Dat is ook de inzet van het NPLG.
    De afweging om langjarige contracten af te sluiten zonder absolute financiële garantie is aan de provincies, die hiervoor verantwoordelijk zijn.

  • Vraag 9
    Kunt u ingaan op de stelling dat uitsluitend raaigras van negatieve invloed op de grutto is?

    Raaigras biedt voor de grutto, en andere weidevogels, geen geschikt leefgebied om te kunnen overleven. Tegelijkertijd is raaigras niet de enige factor van belang. Het Aanvalsplan Grutto beschrijft helder wat er nodig is om de grutto te redden zoals leefgebieden van voldoende omvang (minimaal 1.000 ha.), zwaar agrarisch beheer met kruidenrijk grasland en plasdras, hoog waterpeil en predatiebeheer.

  • Vraag 10
    Welke andere middelen zijn er of kunnen er zijn om agrarisch natuurbeheer, zoals kruidenrijk grasland en ecologisch maaien, te stimuleren? Ziet u mogelijkheden om het succesvolle project van Urgenda en de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) om kruidenrijk grasland te stimuleren van 1.001 hectare op te schalen naar 10.001 hectare of misschien wel 100.001 hectare?

    Andere mogelijkheden dan agrarisch natuurbeheer dienen op lokaal en regionaal niveau ontwikkeld en uitgewerkt te worden. Daar zijn ook veel goede voorbeelden en initiatieven van. Vaak ook zonder directe overheidsbemoeienis. Deze initiatieven zoals het Urgenda/LTO-initiatief juich ik toe en ondersteunen het agrarisch natuurbeheer.

  • Vraag 11
    Welke feitelijke of morele verantwoordelijkheid heeft de zuivelindustrie, ketenpartijen en uiteindelijk ook de consument in het beschermen van de grutto volgens u? Bent u met de zuivelsector en/of ketenpartijen in gesprek over wat zij kunnen of zouden moeten doen?

    De verantwoordelijkheid voor het beschermen van de grutto als symbool voor de stand van de natuur en de biodiversiteit in het agrarisch gebied is niet alleen een verantwoordelijkheid voor de boer. Integendeel, dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de hele keten. Daarover zijn gesprekken gaande met de keten zowel vanuit de initiatiefnemers van het Aanvalsplan Grutto als ook in het kader van het Landbouwakkoord.

  • Vraag 12
    Zouden zuivelbedrijven boeren niet juist moeten stimuleren om te extensiveren, bijvoorbeeld door juist te betalen voor minder productie per hectare in plaats van meer? Is de extensivering niet juist de oorzaak van de meeste problemen in en rond de landbouw?

    Ik deel de mening dat boeren die een bijdrage leveren aan weidevogelbeheer ook via de markt beloond moeten worden. Hier zijn al een aantal voorbeelden van, zoals de biodiversiteitsmonitor melkveehouderij en een premie voor beweiding/weidegang. Op deze wijze wordt gestimuleerd dat boeren minder intensief hoeven te produceren, wat beter is voor de weidevogels. We zijn in het kader van het landbouwakkoord met ketenpartijen in gesprek om afspraken te maken over het (financieel) ondersteunen van boeren bij het verduurzamen van de landbouw.

  • Vraag 13
    Hoe komt het extensiveren van de melkveehouderij terug in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)?

    Het NPLG stelt nationale en regionale doelen voor natuur, water en klimaat. Ook voor de melkveehouderij ligt er een opgave om bij te dragen aan deze doelen. Het is aan provincies om in gebiedsprogramma’s uitwerking te geven aan deze doelen, waarbij ook de extensivering van de melkveehouderij gericht op de transitie naar een natuurinclusieve landbouw een bijdrage kan leveren aan doelbereik.

  • Vraag 14
    Welke andere stimuleringsprogramma’s in landbouw en natuurbeleid van het Rijk, provincies en de sector werken elkaar tegen?

    Stimuleringsprogramma’s die erop gericht zijn om landbouw en natuurbeleid beter te verbinden dienen elkaar niet tegen te werken. Voor zover er sprake is van tegenwerking zal ik mij ervoor inzetten deze belemmeringen in samenspraak met de provincies en de sector op te lossen.

  • Vraag 15
    Gaat u het, zoals de heer Winsemius hoopt, het «komende zomer eindelijk eens worden»?

    De inzet en ambitie van LNV en de provincies is erop gericht dat provincies in staat worden gesteld om langjarige contracten voor het ANLb aan te kunnen bieden aan deelnemende weidevogelboeren. Hier is geen verschil van mening over.

  • Mededeling - 9 mei 2023

    De vragen van de leden Bromet (Groen Links), Boswijk (CDA) en Grinwis (ChristenUnie) over het bericht «onenigheid Rijk en provincie fnuikt redding van de grutto» (kenmerk: 2023Z06918, ingezonden 17 april 2023) kunnen vanwege de benodigde afstemming niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2023Z06918
Volledige titel: Het bericht 'Onenigheid Rijk en provincie fnuikt redding van de grutto'
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-2632
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Bromet, Boswijk en Grinwis over het bericht in Trouw met als titel: “onenigheid Rijk en provincie fnuikt redding van de grutto”