Ingediend | 17 april 2023 |
---|---|
Beantwoord | 15 mei 2023 (na 28 dagen) |
Indiener | Tunahan Kuzu (DENK) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z06911.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2608.html |
Ja.
Ja. De positie van de Hoge Vertegenwoordiger (HV) is een autonome positie, welke onder het Dayton-verdrag van 1995 is gecreëerd om toe te zien op de implementatie van de civiele aspecten uit het verdrag. De Steering Board van de Peace Implementation Council (PIC) geeft politiek advies aan de HV. Nederland is lid van de PIC en neemt in de status van waarnemer deel aan de vergaderingen van de Steering Board. De HV rapporteert periodiek aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, aan de Europese Unie en aan geïnteresseerde overheden en partijen.
De rol van de HV is om toe te zien op de implementatie van de civiele aspecten uit het Dayton-verdrag. De HV zet zich daarnaast in om een bijdrage te leveren aan de versterking van de rechtsstaat in Bosnië en Herzegovina. Hij opereert daarbij in een omgeving waarbij Bosnische politici een gebrek aan bereidheid tonen om met elkaar samen te werken en compromissen te sluiten. Zij zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor het vredesproces, de versterking van de rechtstaat, de uitvoering van de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de 14 hervormingsprioriteiten zoals uiteengezet door de Europese Commissie.
Het kabinet deelt de mening dat de HV onafhankelijk dient op te treden in de uitvoering van zijn mandaat.
De HV heeft bij zijn aanstelling een duidelijk mandaat voor het uitvoeren van zijn functie gekregen. Het onderhouden van contacten met alle relevante partijen in Bosnië en Herzegovina is onderdeel van dat mandaat. Het kabinet acht het van belang dat de HV die taak op onafhankelijke wijze invult.
Ja.
Op 2 oktober 2022 vonden er verkiezingen plaats in Bosnië en Herzegovina. Direct na het sluiten van de stembussen en voorafgaand aan de bekendmaking van de uitslag, heeft de HV door middel van het gebruik van zijn «Bonn-Powers» de Grondwet van de Federatie van Bosnië en Herzegovina en de kieswet van Bosnië en Herzegovina aangepast. Het Constitutioneel Hof van Bosnië en Herzegovina heeft op 24 maart 2023 geoordeeld dat zijn uitspraak hierover niet in strijd met de Grondwet van het land bevonden is en de ingreep viel binnen het mandaat van de HV. Het kabinet heeft het deel van de ingreep dat als doel had om de politieke functionaliteit van de Federatie te vergroten ondersteund. Het kabinet heeft daarbij de zorg geuit dat de interventies de al bestaande etnische scheidslijnen in het Bosnische politieke systeem verder zouden versterken. Dit standpunt is met de HV gedeeld.
Zoals toegelicht in mijn antwoord op vraag 8, is het kabinet van mening dat de interventie in de kieswet bijdroeg aan een verdere verscherping van de etnische scheidslijnen in het Bosnische politieke systeem. De zorgen van het kabinet daarover zijn ook aan het Kantoor van de HV overgebracht. De inzet van het kabinet in Bosnië en Herzegovina is er blijvend op gericht om etnische scheidslijnen in het Bosnische politieke systeem te verminderen.
Het kabinet heeft zorgen over etnische scheidslijnen in het politieke systeem in Bosnië en Herzegovina. Onder meer in contacten met Bosnische autoriteiten en politici, het Kantoor van de HV, binnen de EU en met overige internationale partners draagt het kabinet dit standpunt ook consistent uit. Voor de positie van het kabinet inzake de ingreep van HV Schmidt op 2 oktober 2022, inclusief de effecten daarvan op de etnische scheidslijnen in het Bosnische politieke systeem, verwijs ik u naar mijn antwoorden op vraag 8 en vraag 9.
Zie antwoord vraag 10.
Nee. HV Schmidt spant zich binnen zijn mandaat in voor de implementatie van de civiele aspecten van het Dayton-verdrag en de uitvoering van de door de PIC in 2008 overeengekomen «5+2 agenda», waarin voorwaarden worden benoemd waaraan moet worden voldaan alvorens het Kantoor van de HV gesloten kan worden. In mijn antwoord op vraag 3 heb ik reeds toegelicht onder welke politieke omstandigheden de HV daarbij zijn werk uitvoert.
Het kabinet heeft, net als met andere internationale partners, contact met Duitsland over de situatie in Bosnië en Herzegovina. Voor zover mij bekend steunt de Duitse regering de inspanningen van de HV om invulling te geven aan zijn mandaat.
Nederland neemt als waarnemer deel aan de Steering Board van de PIC. Wanneer opportuun brengt het kabinet in de bijeenkomsten van de Steering Board zijn visie op het werk van de HV over. Het kabinet benut daarvoor ook zijn bilaterale contacten bij het Kantoor van de HV, de halfjaarlijkse bijeenkomsten van de voltallige PIC en Steering Board en contacten in EU-verband.
Zie antwoord vraag 14.
Het kabinet beschouwt de diplomatieke contacten met het Kantoor van de HV, de EU en met overige internationale partners binnen de Steering Board van de PIC als het meest effectieve instrument om in gesprek te blijven over de situatie in Bosnië en Herzegovina en het werk van de HV.
Voor de positie van het kabinet ten aanzien van de ingreep in de kieswet verwijs ik u naar mijn antwoorden op vraag 8 en vraag 9. Het kabinet heeft zorgen over de etnische scheidslijnen in het Bosnische politieke systeem en draagt dit standpunt ook consistent uit. Het kabinet zal zich in zijn contacten met de Bosnische autoriteiten, het Kantoor van de HV, in EU-verband en met internationale partners blijven inspannen om etnisering in het Bosnische politieke systeem tegen te gaan.
Het kabinet streeft ernaar om, samen met partners, bij te dragen aan de bevordering van politieke en sociale stabiliteit en vreedzame co-existentie in de Westelijke Balkan, waardoor de kans op een nieuw (gewapend) conflict kan worden verminderd. Deze stabiliteit en vreedzame co-existentie is tevens noodzakelijk voor het EU-perspectief van Bosnië en Herzegovina. In het kader van het EU-toetredingstraject is de Nederlandse inzet in Bosnië en Herzegovina gericht op het verbeteren van de rechtsstaat en het bevorderen van de mensenrechtensituatie, waarbij de door de Europese Commissie geïdentificeerde 14 hervormingsprioriteiten voor Bosnië en Herzegovina als uitgangspunt dienen.
De primaire doelstellingen van EUFOR Althea zijn het behoud van de safe and secure environment, het afschrikken van destabiliserende actoren en het gezamenlijk kunnen optreden van de internationale gemeenschap. Met de beoogde militaire bijdrage aan EUFOR Althea levert Nederland als onderdeel van de bijdrage van de gehele operatie, een bijdrage aan de bevordering van de politieke en sociale stabiliteit en vreedzame co-existentie in Bosnië en Herzegovina, welke voorwaardelijk is om voortgang te kunnen boeken in het hervormingsproces.
Op dit moment levert Nederland vier stafofficieren aan EUFOR Althea. In de Kamerbrief van 6 april jl. heb ik u samen met de Minister van Defensie geïnformeerd over de verdere Nederlandse inzet in EUFOR tot en met 31 juli 2025. Van de 21 deelnemende landen aan de operatie (zie ook het antwoord op vraag 20), leveren op dit moment Oostenrijk, Roemenië, Turkije en Bulgarije de grootste militaire bijdrage met ieder meer dan 100 militairen. Vanaf oktober 2023 behoort Nederland ook tot de vijf grootste zogenaamde troop contributing countries en levert Nederland ongeveer 15% van het totaal aantal militairen.
In totaal nemen 21 landen, in verschillende mate, deel aan EUFOR Althea, waarvan 17 EU-lidstaten: Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, België, Spanje en Tsjechië. Naast de EU-lidstaten leveren ook Albanië, Chili, Noord-Macedonië, Turkije en Zwitserland een bijdrage aan EUFOR Althea.
In 2008 is de Steering Board van de PIC de zogenoemde «5+2 agenda» overeengekomen. De agenda benoemt een zevental voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat het Kantoor van de HV kan worden gesloten.1 Het kabinet ondersteunt deze agenda. Het moment waarop de agenda voltooid kan worden, hangt in belangrijke mate af van de bereidheid van Bosnische politici om openstaande kwesties uit de agenda samen op te lossen en de benodigde hervormingen door te voeren.
Zie antwoord vraag 21.
Zie antwoord vraag 21.
Het EU-toetredingsproces proces is gebaseerd op de individuele merites van een kandidaat-lidstaat om te voldoen aan alle voorwaarden van het EU-acquis en de voortgang wordt bepaald door implementatie van rechtstaathervormingen. Voor Bosnië en Herzegovina geldt dat er eerst aan alle 14 hervormingsprioriteiten, zoals uiteengezet door de Europese Commissie, moet worden voldaan voordat de toetredingsonderhandelingen kunnen starten.
In theorie kunnen beide momenten met elkaar samenvallen. Formeel zijn de twee processen niet met elkaar verbonden.
De HV opereert in een omgeving waarbij Bosnische politici een gebrek aan bereidheid tonen om met elkaar samen te werken en compromissen te sluiten. Het kabinet acht het belangrijk dat de HV zijn werk met draagvlak onder zowel de internationale gemeenschap als bevolking, volksvertegenwoordigers en autoriteiten van Bosnië en Herzegovina uit kan voeren. Het kabinet moedigt de HV in dat kader aan om, conform zijn mandaat, actief de dialoog te blijven zoeken met alle relevante partijen en de internationale gemeenschap.
Zie antwoord vraag 25.
Zie antwoord vraag 25.
Zie antwoord vraag 25.
De HV rapporteert periodiek aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, aan de Europese Unie en aan geïnteresseerde overheden en partijen. De Steering Board van de PIC komt op tweewekelijkse basis in Sarajevo bijeen. Daarnaast komt de voltallige PIC twee keer per jaar in Sarajevo bijeen. Dit zijn momenten waarop landen standpunten over het werk van de HV met de HV kunnen delen.
Nederland neemt als waarnemer deel aan de tweewekelijkse vergaderingen van de Steering Board van de PIC en als lid aan de halfjaarlijkse bijeenkomst van de voltallige PIC. Het kabinet spreekt daarnaast regelmatig bilateraal met internationale partners, het kantoor van de HV en Bosnische autoriteiten over de situatie in Bosnië en Herzegovina. Dit gesprek vindt tevens plaats in EU-verband, met oog op het lidmaatschap van de EU van de Steering Board van de PIC. Het kabinet zal actief de Nederlandse standpunten kenbaar blijven maken aan de HV.
De herinnering aan de afschuwelijke genocide in Srebrenica verbindt Bosnië en Herzegovina en Nederland voor altijd. De inzet van het kabinet is om, onder meer via MATRA-projecten en de militaire bijdrage aan EUFOR Althea, een bijdrage te leveren aan de vreedzame co-existentie en politieke en sociale stabiliteit in Bosnië en Herzegovina. Wegens de geografische nabijheid van Bosnië en Herzegovina heeft Nederland daar een direct belang bij. Deze vreedzame co-existentie en stabiliteit zijn tevens noodzakelijk voor het EU-perspectief van Bosnië en Herzegovina.
Het kabinet begrijpt dat de Nederlandse bijdrage aan EUFOR Althea herinneringen kan oproepen bij nabestaanden van de genocide in Srebrenica. Onder de Bosnische bevolking en autoriteiten wordt de bijdrage die EUFOR Althea levert aan de vrede en stabiliteit in Bosnië en Herzegovina gewaardeerd. Onder andere de huidige Minister van Buitenlandse Zaken, Elmedin Konaković, heeft de Nederlandse ambassadeur in Bosnië en Herzegovina in een persoonlijk gesprek bedankt voor de aangekondigde Nederlandse bijdrage aan EUFOR Althea. Ook vanuit de missie zelf is de aangekondigde Nederlandse bijdrage verwelkomd.