Ingediend | 15 februari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 8 maart 2023 (na 21 dagen) |
Indiener | Roelof Bisschop (SGP) |
Beantwoord door | Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z02664.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1778.html |
Ja.
De genoemde bedragen betreffen de cumulatieve bedragen voor de werksoorten asiel, nareis én regulier.
Dat kan niet gegeven worden, omdat de IND met een zaaksysteem werkt. Een asielzoeker kan meerdere lopende procedures hebben. En een dwangsom-uitspraak kan zaken van meerdere asielzoekers betreffen. Zoiets uit elkaar halen zou een handmatige check op iedere zaak vereisen. Gelet op de hoeveelheid zaken is dit een vrijwel onmogelijke opgave.
Net als vorig jaar publiceerde de IND het aantal ingebrekestellingen in zijn jaarcijfers. In 2022 waren dat er 19.830. De ingebrekestellingen hebben betrekking op asiel, nareis en reguliere verblijfsaanvragen (bijvoorbeeld voor gezin, werk of studie). Het merendeel gaat over asielaanvragen. De toename ten opzichte van 2021 komt vooral doordat meer asielaanvragen over de beslistermijn heen gingen en de «Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND» vanaf maart 2022 door verschillende zittingsplaatsen van rechtbank Den Haag en in de loop van 2022 ook door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) deels onverbindend is verklaard. Daarna was een sterkere stijging te zien.
Een toename in het aantal ingebrekestellingen heeft niet per se direct effect op het uitbetalen van dwangsommen.
Dat komt omdat de IND alsnog binnen de voorgeschreven termijn beslist of bijvoorbeeld doordat een deel van de ingebrekestellingen te vroeg is ingediend.
Januari
935
Februari
1.071
Maart
1.609
April
1.641
Mei
2.221
Juni
1.679
Juli
1.542
Augustus
1.605
September
1.805
Oktober
2.011
November
1.980
December
1.733
Van de 19.832 ingediende ingebrekestellingen zijn inmiddels 12.579 afgesloten. 7.253 zaken staan nog open.
De IND rapporteert normaal gesproken pas in het jaarverslag over de dwangsomverplichtingen, zoals ook in de voorgaande jaren het geval was. Ten aanzien van 2022 is daarmee niet anders gehandeld.
Ten tijde van het uitkomen van de jaarcijfers, is de financiële verantwoording namelijk nog niet gereed, waardoor het in de regel niet mogelijk is om de dwangsomverplichtingen al bij de jaarcijfers te rapporteren. Het jaarverslag wordt intern en extern beschikbaar gesteld zodra de financiële verantwoording rond is. De IND volgt hierin het normale ritme dat gebruikelijk is binnen de rijksoverheid.
De genoemde bedragen betreffen de cumulatieve bedragen voor de werksoorten asiel, nareis én regulier.
Het indienen van een (geldige) ingebrekestelling (IGS) is een vereiste voor zowel de bestuurlijke als de rechterlijke dwangsom. Op basis van de «Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND» was het in asielzaken echter niet mogelijk om bestuurlijke en rechterlijke dwangsommen te verbeuren.
Op 30 november 2022 heeft de Afdeling geoordeeld dat het afschaffen van de bestuurlijke dwangsom in asielzaken niet in strijd is met het Europese beginsel van effectieve rechtsbescherming en het zogenoemde gelijkwaardigheidsbeginsel. Dit betekent dat de «Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND» t.a.v. bestuurlijke dwangsommen in asielzaken in stand is gebleven. De IND keert dus geen bestuurlijke dwangsommen uit in asielzaken.
Voorgenoemde wet is echter niet van toepassing in nareis- en reguliere zaken. In die gevallen kan een ingebrekestelling (bij een bestuurlijke dwangsom) per zaak maximaal € 1.442,– bedragen.
Voor wat betreft de rechterlijke dwangsom heeft de Afdeling echter geoordeeld dat het afschaffen van de rechterlijke dwangsom in asielzaken in strijd is met het beginsel van effectieve rechtsbescherming. Dit heeft tot gevolg dat bestuursrechters (weer) de mogelijkheid hebben om een rechterlijke dwangsom op te leggen als de IND niet binnen de door de rechtbank vastgestelde termijn een besluit heeft genomen op een asielaanvraag. Voor de hoogte van de rechterlijke dwangsom wordt verwezen naar het antwoord op vraag 10.
Dit kan zich in bepaalde gevallen voordoen bij rechterlijke dwangsommen. In dit kader wordt allereerst verwezen naar de website www.rechtspraak.nl waarin de gehanteerde beleidsregel van de rechtbanken is gepubliceerd. De rechtbanken leggen de IND bij bntb’s die betrekking hebben op asielprocedures nu in de regel een termijn van acht weken op om een gehoor te plannen en daarna een termijn van acht weken om een besluit te nemen (8+8 wekenmodel).
Aan de overschrijding van deze termijn wordt meestal een dwangsom verbonden van € 100,– per dag met een maximum van € 7.500,–. In bijzondere gevallen wordt een kortere nadere beslistermijn dan wel een hogere dwangsom opgelegd (van bijv. € 500,– per dag met een maximum van € 37.500).
Wanneer na een eerdere bntb-uitspraak nog steeds niet is beslist op de aanvraag, kan de vreemdeling een opvolgend bntb indienen bij de rechtbank. Wanneer deze is ingediend nadat de maximale dwangsom is volgelopen, zal de dwangsom bij een gelijk aantal dagen worden verdubbeld (dus maximaal € 15.000,– i.p.v. € 7.500,–). Het aantal keer dat een vreemdeling een opvolgend bntb kan indienen is – zolang niet is beslist op de aanvraag – niet aan een maximum verbonden. Het komt echter zelden voor dat er opvolgende Bntb’s worden ingediend.
De werkvoorraad per 1 februari 2023 is als volgt:
Voor wat betreft de huidige wachttijd voor asielzoekers op dit moment wordt verwezen naar de website van de IND: https://ind.nl/nl/asiel-laatste-ontwikkelingen#gemiddelde-wachttijden-asielgehoren;
Dit zijn cijfers zoals ze er nu uitzien. In eerdere kamerbrieven is aangegeven hoe de prognoses zich ontwikkelen. De verwachting is dus dat de voorraden gaan oplopen en de wachttijden gaan toenemen.
Zie het antwoord op vraag 14.
Zie het antwoord op vraag 14.
De IND rekent op basis van de uitspraak van de Afdeling voor verschillende scenario´s door hoeveel bntb’s ingediend kunnen worden. Dit betreft een ingewikkelde opgave, omdat het van vele factoren afhankelijk is. Hierbij kan bijv. gedacht worden aan het aantal ingediende aanvragen, de ontwikkeling van de voorraden bij de IND, de inzetbare FTE, de wisselende prioriteitsstelling, de aantallen ingediende bntb’s, de ontwikkelingen in beleid en jurisprudentie en de snelheid waarmee rechtbanken bntb-procedures kunnen afdoen.
Op dit moment kunnen daarom nog geen exacte aantallen worden genoemd.
Voor 2023 en 2024 wordt rekening gehouden met enkele tientallen miljoenen euro’s, voor deze periode. De uiteindelijke uitkomst, is zoals gezegd van zoveel factoren afhankelijk dat het finale bedrag van deze prognose sterk kan afwijken. Zonder aanvullende maatregelen loopt dit in 2025 substantieel verder op.
Er is namelijk sprake van een (asiel) instroomniveau dat de (huidige) verwerkingscapaciteit van de IND structureel overstijgt. Daardoor zijn oplopende werkvoorraden en langere doorlooptijden – hoe ongewenst ook – het onvermijdelijke gevolg.
Voor zover de Afdeling in hoger beroep zal oordelen dat de verlengingsmaatregel (WBV 2022/22) niet rechtsgeldig is, heeft dat vrijwel direct effect op het moment waarop dwangsommen verschuldigd gaan worden. Immers, het aandeel zaken buiten de beslistermijn voor de jaren 2023 en 2024 zal in dat geval groter zijn. De precieze omvang hiervan is thans niet te geven omdat een en ander afhangt van o.a. de inhoud en het moment van de uitspraak.
Er zijn geen signalen dat de dwangsomregeling een aanzuigende werking heeft op asielzoekers.
Ik zie het verbeuren van dwangsommen niet als passend middel om het nemen van een tijdige beslissing door de IND te waarborgen. Dit is ook de reden dat ik bij uw Kamer het wetsvoorstel herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken heb ingediend. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 18.
Het wetsvoorstel herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken beoogt de dwangsommenregeling af te schaffen, maar moet naar aanleiding van deze uitspraken van de Afdeling worden aangepast. Het wetsvoorstel bevat namelijk een rapportageplicht aan de Staten-Generaal als alternatief voor dwangsommen. De Afdeling heeft in de uitspraken van 6 juli en 30 november jl. echter geoordeeld dat een rapportageplicht geen doeltreffend rechtsmiddel is ter vervanging van de rechterlijke dwangsom die de bestuursrechter kan opleggen bij niet tijdig beslissen. Ook heeft de Afdeling geoordeeld dat het afschaffen van de rechterlijke dwangsom zonder alternatief dwangmiddel onvoldoende is om effectieve rechtsbescherming te bieden. Er wordt nu gekeken of er alternatieven mogelijk zijn en zo ja, welke. Dat is ingewikkeld en kost tijd. Ik zal de Kamer zo spoedig mogelijk over de uitkomst informeren.
Het wetsvoorstel moet in ieder geval worden aangepast op het punt van de rapportageplicht aan de Staten-Generaal als alternatief voor de dwangsommen. Zoals aangegeven wordt bezien of en zo ja, welke alternatieven mogelijk zijn. Ik informeer uw Kamer daar zo spoedig mogelijk over.
De regering heeft op vergaande wijze geprobeerd in te grijpen door de dwangsommenregeling wettelijk af te schaffen. De uitspraken van de Afdeling maken duidelijk dat onverkorte afschaffing van de rechterlijke dwangsom zonder alternatief dwangmiddel echter niet mogelijk is. Er wordt nu bezien of er alternatieven mogelijk zijn en zo ja, welke. Ik informeer de Kamer daar zo spoedig mogelijk over.
De IND doet er alles aan om de doorstroom te bevorderen en de oplopende voorraden te beperken. Ik ben hierover intensief met de IND in gesprek. Hierbij wordt ook gekeken naar mogelijke aanvullende maatregelen. Uiteraard informeer ik uw Kamer hier tijdig en nauwgezet over.
Het is helaas niet gelukt de antwoorden voorafgaand aan het commissiedebat toe te sturen.