Ingediend | 1 februari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 16 februari 2023 (na 15 dagen) |
Indiener | Mohammed Mohandis (PvdA) |
Beantwoord door | Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie media |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z01567.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1572.html |
Ja, daar ben ik van op de hoogte. De NPO heeft op 31 januari 2023 laten weten voornemens te zijn een derde sanctie op te leggen aan Ongehoord Nederland. In het kader van hoor en wederhoor, krijgt Ongehoord Nederland 14 dagen de tijd om een zienswijze te geven. Vervolgens zal de NPO besluiten of de derde sanctie zal worden opgelegd.
Uit het persbericht van de NPO maak ik op dat de derde sanctie ziet op het tijdens het tweede seizoen van het programma Ongehoord Nieuws stelselmatig overtreden van de Journalistieke Code NPO. Omdat het een voornemen tot het opleggen van een sanctie betreft, is het sanctiebesluit zelf nog niet openbaar. De eerste sanctie van de NPO zag ook op de overtreding van de Journalistieke Code NPO. De tweede sanctie zag op het gebrek aan bereidheid tot samenwerking door Ongehoord Nederland.
Nee, daarvan is geen sprake. Op grond van artikel 2.33, vierde lid onder a kan de erkenning van een omroep worden ingetrokken als de raad van bestuur minimaal tweemaal een sanctie heeft opgelegd én een verzoek om intrekking heeft gedaan. Van dat laatste is op dit moment geen sprake. De NPO heeft laten weten zich te beraden op het doen van een verzoek tot intrekking.
Pas op het moment dat de NPO een verzoek tot intrekking van de erkenning doet, kan ik die afweging maken. Als de NPO besluit een dergelijk verzoek te doen, zal ik op dat moment alle relevante informatie moeten betrekken bij de afweging om al dan niet over te gaan op het intrekken van de erkenning van Ongehoord Nederland. Ik kan en wil niet vooruitlopen op deze zaken.
Er is geen sprake van een situatie waarin ik geen gebruik maak van de mogelijkheden die de Mediawet biedt. De bepalingen in de Mediawet bieden op dit moment geen grondslag om op te treden tegen Ongehoord Nederland. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Op grond van artikel 2.33, eerste lid, is het mogelijk de erkenning van een aspirant-omroep in te trekken indien deze niet voldoet aan de eisen die gesteld worden in artikel 2.26 van de Mediawet. Het gaat bijvoorbeeld om de eis dat de omroep een vereniging is en statutair tot doelstelling heeft om media-aanbod te maken. Er zijn mij geen signalen bekend dat de omroep Ongehoord Nederland niet aan deze eisen zou voldoen.
Het is niet aan mij om hierover te oordelen. Het mediabestel is zo ingericht dat de overheid op afstand staat. Ik vind dat een groot goed, juist vanwege het belang van vrije pers. Het oordeel is in eerste instantie aan de NPO. Ik constateer dat de NPO hier ook daadwerkelijk over oordeelt en op acteert: door het opleggen van sancties aan omroep Ongehoord Nederland. Met de opgelegde sancties is Ongehoord Nederland gekort op zijn budget.
Een eventuele toekomstige wetswijziging is inderdaad geen reden om geldende regelgeving niet te volgen. De Mediawet biedt op dit moment geen grondslag om vanuit de bewindspersoon handhavend op te treden. Wel biedt de wet mogelijkheden voor de NPO om, indien er overtredingen worden vastgesteld, sancties op te leggen.
Op het moment dat de NPO een verzoek tot intrekking van de erkenning van een omroep doet, moet ik als Staatssecretaris de afweging maken om de erkenning al dan niet in te trekken. In het geval dat er besloten wordt om de erkenning van een omroep in te trekken, dan zal de omroep per direct geen onderdeel meer uitmaken van het publieke bestel en dus geen recht meer hebben op budget of zendtijd. Tegen dit besluit staat vervolgens wel bezwaar en beroep open.
Het is niet eerder voorgekomen dat een omroep meerdere sancties van de NPO opgelegd krijgt. De rapporten van de NPO Ombudsman en de sancties van de NPO constateren gebreken en overtredingen. Dat laat mij vanzelfsprekend niet koud. De publieke omroep zou onberispelijk moeten zijn en qua journalistieke normen en waarden een voorbeeldfunctie moeten vervullen.
Het publieke bestel is zo ingericht dat de overheid op afstand staat. Vrije media zijn een groot goed. Er zijn geen specifieke afspraken gemaakt tussen mijn departement en individuele omroepen. Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op de naleving van de Mediawet.