Ingediend | 1 februari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 6 maart 2023 (na 33 dagen) |
Indiener | Romke de Jong (D66) |
Beantwoord door | Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z01561.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1755.html |
Ja.
Het kabinet heeft rechtsherstel in box 3 geboden naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 20212 (het zogenoemde «Kerstarrest»). Dit rechtsherstel is geregeld in de wet Rechtsherstel box 3, die per 1 januari 2023 in werking is getreden. Vanwege de grote aantallen aanslagen waarvoor herstel geboden moet worden, is gekozen voor een methode die in grote mate geautomatiseerd is uit te voeren door de Belastingdienst, waarbij belastingplichtigen zo min mogelijk aanvullende gegevens hoeven aan te leveren.
Bij dit rechtsherstel wordt een nieuwe berekening van het box 3-inkomen gemaakt. Bij de nieuwe berekening wordt aangesloten bij de daadwerkelijk aangehouden banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Voor elke vermogenscategorie wordt een eigen forfaitair rendementspercentage voorgesteld dat zoveel mogelijk aansluit bij het werkelijk behaalde rendement over de betreffende vermogenscategorie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de wetgever bij het hanteren van een forfaitair stelsel de werkelijkheid moet trachten te benaderen. Met het voorgestelde stelsel wordt het daadwerkelijk behaalde rendement zo goed mogelijk benaderd. Dit geldt in het bijzonder voor de grote groep belastingplichtigen met (voornamelijk) spaargeld, omdat de spreiding in het rendement op spaargeld beperkt is. Het forfait voor spaargeld is voor de jaren 2017–2022 vrijwel nihil.
Het werkelijke rendement van een individuele belastingplichtige kan in een belastingjaar hoger of lager zijn dan het forfaitair bepaalde rendement. Het kabinet werkt aan de invoering van een stelsel op basis van het werkelijk behaalde rendement, maar het was niet mogelijk om op korte termijn en met terugwerkende kracht al het werkelijke rendement te belasten.
Hoewel een forfaitair stelsel in box 3 de individuele werkelijkheid niet altijd geheel kan weerspiegelen, is het kabinet van mening dat met het voorgestelde stelsel naar redelijkheid uitvoering wordt gegeven aan het Kerstarrest. Ook de Afdeling advisering van de Raad van State heeft in het advies bij de Wet Rechtsherstel gewezen op het belang van een werkbare en evenwichtige afwikkeling.3 De Afdeling wijst erop dat een regeling die optimaal tegemoetkomt aan het Kerstarrest, maar niet uitvoerbaar is, uiteindelijk niet bijdraagt aan rechtsherstel voor betrokkenen.
Belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan forfaitair bepaald kunnen van mening zijn dat dit onterecht is en dat hun belastingaanslag te hoog wordt vastgesteld. Het staat belastingplichtigen en belastingadviseurs vrij om gebruik te maken van de rechtsmiddelen die voor hen open staan, al is het kabinet wel van mening dat met het voorgestelde stelsel naar redelijkheid uitvoering wordt gegeven aan het Kerstarrest.
Ik blijf in overleg met de koepelorganisaties voor belastingadviseurs en fiscale dienstverleners, de Bond voor Belastingbetalers en de Consumentenbond om zo mogelijk procesafspraken te maken over procedures inzake box 3. Dit zodat deze procedures werkbaar zijn voor belastingplichtigen, adviseurs en de Belastingdienst.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals volgt uit het antwoord op vraag 3 is het kabinet van mening dat met het in de wet Rechtsherstel box 3 geregelde rechtsherstel naar redelijkheid uitvoering wordt gegeven aan het Kerstarrest. De bezwaarschriften zullen aan de hand daarvan worden beoordeeld. Dit betekent dat bezwaarschriften waarin grieven zijn opgenomen die leiden tot een ander rechtsherstel dan uit de wet Rechtsherstel box 3 volgt, zullen worden afgewezen.
In de kamerbrief van 9 november 20224 omtrent de herijking uitvoeringstoets rechtsherstel box 3 is aangegeven dat de eerste inzichten op basis van de burgerreacties naar aanleiding van het geboden herstel tot nu toe zijn dat het aantal reacties in het lage (meest gunstige scenario) zitten.
Ten tijde van voornoemde kamerbrief had de Belastingdienst ongeveer 150.000 burgerreacties ontvangen. Dit aantal is nu opgelopen tot 485.000 waarvan ongeveer 85.000 burgerreacties betrekking hebben op opgelegde aanslagen waartegen tijdig bezwaar is ingediend en die betrekking hebben op de toepassing van de forfaitaire spaarvariant. In het geval belastingplichtige ook om andere redenen bezwaar heeft aangetekend dan wordt dit bezwaar binnen het reguliere werkproces afgehandeld en is dit niet in voornoemde aantallen opgenomen.
De toename van het aantal burgerreacties heeft gevolgen voor de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst wat er toe leidt dat de uitvoering niet kan plaatsvinden binnen de wettelijke termijnen en er verdringing optreedt bij de behandeling. Daarom worden er door de Belastingdienst momenteel verschillende scenario’s uitgewerkt om dit risico te mitigeren en worden deze scenario’s ook met de koepelorganisaties besproken.
Ten slotte is in de voornoemde uitvoeringstoets aangegeven dat – op basis van ervaringscijfers nadat de aanslagen 2021 grotendeels zijn opgelegd, de bezwaartermijnen zijn verstreken en er zicht is op uitkomsten van eventuele beroepsprocedures – er naar verwachting in 2023 een herijking van de uitvoeringstoets zal gaan plaatsvinden.
Ik acht het onwenselijk dat belastingplichtigen zich genoodzaakt voelen om tegen iedere belastingaanslag bezwaar te maken omdat anders de kans bestaat dat er te veel belasting betaald wordt zonder dat achteraf nog compensatie geboden kan worden. Dit punt raakt aan de werking van de zogenoemde massaalbezwaarprocedure.5 Naar die procedure doe ik onderzoek als gevolg van de aangenomen motie Grinwis.6 Hiermee is het kabinet immers verzocht om de gevolgen van de in 2016 doorgevoerde wetswijziging van de massaalbezwaarprocedure en het functioneren van die procedure te onderzoeken en mogelijkheden tot verbetering daarvan te bezien. In de Aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2023 heb ik aangegeven dat ik de strekking van de motie onderschrijf en dat ik het bieden van (praktische) rechtsbescherming hoog in het vaandel heb staan.7 Mijn planning is om uw Kamer dit voorjaar opnieuw te informeren over de voortgang van het onderzoek naar de verbeteringen voor de massaalbezwaarprocedure.
Daarnaast werkt het kabinet aan de invoering van een nieuw box 3-stelsel waarbij wordt geheven op basis van het werkelijke rendement. Hoewel het werkelijke rendement in box 3 beter wordt benaderd met de aanpassingen die zijn doorgevoerd naar aanleiding van het Kerstarrest, blijft sprake van een forfaitair bepaald rendement. Een belangrijk nadeel van een forfaitair stelsel blijft dat sommige mensen belasting moeten betalen over een inkomen dat ze in werkelijkheid niet hebben genoten. De tegenhanger hiervan is dat belastingplichtigen die in de praktijk een hoog rendement op hun vermogen hebben behaald, daar relatief te weinig belasting over betalen. Met de overstap naar een stelsel op basis van werkelijk rendement sluit de heffing aan bij de individuele inkomsten uit vermogen, waardoor het aantal belastingplichtigen dat overweegt in bezwaar te gaan zeer waarschijnlijk zal afnemen. Overigens onderzoek ik naar aanleiding van onder andere een tweetal moties van de leden Stoffer en Idsinga8 de mogelijkheden voor verdere verfijning van het bestaande forfaitaire stelsel op de kortere termijn. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van dat onderzoek vóór 1 mei 2023 informeren.
Op 9 februari jl. heb ik een kamerbrief gestuurd waarin de planning voor overgang naar het stelsel op basis van werkelijk rendement is weergeven. Ik heb de planning uit die brief hieronder overgenomen. De planning voor het implementatie/realisatietraject wordt na afronding van de uitvoeringstoets opgesteld.
Concept-wetgeving gereed
Eerste kwartaal 2023
Aanbieden voor internetconsultatie
Eerste kwartaal 2023
Ophalen, beoordelen en verwerken input vanuit internetconsultatie
Tweede kwartaal 2023
Uitvoeringstoets
Tweede kwartaal 2023
Uitzetten overige toetsen en vervolgens verwerken uitkomsten, waaronder:
– Wetgevingstoets
– Autoriteit Persoonsgegevens
– Raad voor de Rechtspraak
– Doenvermogentoets
– Toets van Adviescollege toetsing regeldruk
– Grondrechtentoets
Tweede kwartaal 2023 (met eventueel uitloop naar derde kwartaal 2023)
Opstellen en afstemmen realisatie/implementatieplanning
Tweede kwartaal 2023
Start realisatie/implementatie traject
Vanaf derde kwartaal 2023
Behandeling ministerraad en Adviesaanvraag Raad van State
Derde kwartaal 2023
Advies van de Afdeling advisering van de Raad van State ontvangen en respectievelijk verwerken
Vierde kwartaal 2023
Aanhangig maken bij de Tweede Kamer
Eerste kwartaal 2024
Aanhangig maken bij de Eerste Kamer
Derde kwartaal 2024
Verwachte publicatie in het Staatsblad
(Uiterlijk) December 2024
Gewenste inwerkingtreding wetgeving
Per 1 januari 2026
Voor de belastingjaren 2017 tot en met 2022 geldt de Wet Rechtsherstel box 3. Met het op basis van deze wet geboden rechtsherstel wordt via de zogeheten spaarvariant het box 3-stelsel in lijn gebracht met het kerstarrest van 24 december 2021, zoals toegelicht bij het antwoord op vraag 3.
Door middel van de op spaarders toegespitste forfaitaire spaarvariant kan geautomatiseerd rechtsherstel geboden worden aan de belastingplichtigen bij wie de nieuwe berekening lager uitvalt dan het oorspronkelijk berekende box 3-inkomen. Deze wijze van rechtsherstel is voor belastingplichtigen het gemakkelijkst omdat het geautomatiseerd verloopt. Daarbij sluit het aan bij de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst. Hiermee is naar mijn oordeel een goede balans gevonden die in samenhang met alle daarvoor in aanmerking te nemen aspecten de proportionaliteitstoets van het EVRM kan doorstaan. In een aantal procedures is onder meer door een gerechtshof beslist dat het Besluit rechtsherstel box 3 (inmiddels gecodificeerd in de Wet rechtsherstel box 3) de betreffende belastingplichtige onvoldoende rechtsherstel biedt. Tegen die beslissingen heb ik cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad of zal ik op korte termijn cassatieberoep instellen. Ik heb vertrouwen in een goede afloop van deze cassatieprocedures. Ik merk hierbij op dat het kabinet werkt aan een zo spoedig mogelijke invoering van een heffing op basis van het werkelijke rendement.