Ingediend | 25 januari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 20 februari 2023 (na 26 dagen) |
Indiener | Ralf Dekker (FVD) |
Beantwoord door | Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap onderzoek en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z01001.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1608.html |
Ja.
Academici die maatschappelijk controversiële, maar wetenschappelijk onderbouwde standpunten innemen, horen niet te maken te krijgen met sociale uitsluiting, censuur, onveiligheid of dreiging tot ontslag vanwege die standpunten. Of dit op de heer Buijs van toepassing is kan ik niet beoordelen. Ik acht het in ieder geval van groot belang dat academici zich kunnen uitspreken over kwesties op grond van hun deskundigheid zonder te hoeven vrezen voor zaken als uitsluiting, censuur, onveiligheid of ontslag.
De heer Buijs heeft gemeld dat hij een functie bij een summer school heeft verloren vanwege zijn kritische uitlatingen over het coronabeleid. Of dit feitelijk de reden is dat hij die functie niet meer uitoefent kan ik niet beoordelen. Dit betreft een personele aangelegenheid tussen de universiteit als werkgever en de heer Buijs als werknemer. Daar kan en wil ik als Minister van OCW niet in treden. De heer Buijs heeft misstanden gemeld bij het college van bestuur van de UvA. Het college van bestuur heeft inmiddels een onafhankelijke commissie ingesteld om de melding te onderzoeken. Ik heb vertrouwen in de handelwijze van het college van bestuur.
In een academische omgeving moet ruimte zijn voor een diversiteit van politieke en ideologische opvattingen van studenten en medewerkers. Docenten zijn vrij om politieke opvattingen te uiten maar dienen zich altijd bewust te zijn van de academische omgeving en hun positie daarin. Een goede docent nodigt studenten daarbij uit tot dialoog. Voorts is het op universiteiten een goed gebruik dat debatten voldoen aan de eisen die aan het academische debat worden gesteld. Denk aan weerlegbaarheid, argumentatie, kritiek, nieuwsgierigheid en respect.
De heer Buijs heeft bij het college van bestuur van de UvA een melding gemaakt naar aanleiding van zijn zorgen over de academische vrijheid. Het is nu aan de universiteit, en niet aan mij als Minister van OCW, om die melding zorgvuldig te behandelen. Het college van bestuur heeft een onafhankelijke commissie ingesteld om de melding te onderzoeken. Ik heb vertrouwen in de handelwijze van het college van bestuur.
Over de academische vrijheid bij de Nederlandse universiteiten in het algemeen merk ik op dat uitingen van docenten of onderzoekers over maatschappelijk gevoelige kwesties kunnen leiden tot kritiek, weerwoord en soms klachten bij studenten of collega’s. Het mag schuren. Studenten mogen geconfronteerd worden met ongemakkelijke standpunten; en docenten en onderzoekers mogen erop rekenen zich te verantwoorden. Dit betekent nog niet dat de academische vrijheid onder druk staat.
Ja.
Ik hecht eraan dat de universiteit een veilige leer- en werkomgeving biedt waarin iedereen zich thuis voelt en zich kan ontplooien en waar een diversiteit aan perspectieven betrokken en overwogen wordt. Studenten en docenten moeten zichzelf kunnen zijn. Dat geldt dus ook voor transgender personen, waaronder non-binaire studenten en docenten. In een brief aan studenten schrijft de betrokken opleidingsdirecteur dat docenten, bestuurders en ondersteunende staf afstand nemen van de oordelen en uitingen van de heer Buijs over non-binariteit. Daarmee draagt de opleidingsdirecteur uit dat iedereen welkom is bij de opleiding en op respect kan rekenen, en dat een opvatting van een van de medewerkers geen uitdrukking is van het beleid van de organisatie.
Ik ken de UvA als een universiteit waar debat en dialoog, over wetenschappelijke en maatschappelijke kwesties, wordt gestimuleerd en gewaardeerd. Zo ken ik alle Nederlandse universiteiten. De heer Buijs heeft onder andere kritiek geuit op het diversiteitsbeleid van de UvA. Dit is zijn goed recht. De betrokken opleidingsdirecteur en de chief diversity officer van de UvA hebben in reactie op zijn kritiek het beleid van de UvA – naar mijn inschatting op een respectvolle wijze – toegelicht en verdedigd.
De heer Buijs heeft een beroep gedaan op de Klokkenluidersregeling. Het college van bestuur heeft inmiddels een onafhankelijke commissie ingesteld om de melding te onderzoeken. Ik heb vertrouwen in de handelwijze van het college van bestuur en reken erop dat het college zich ervoor inspant dat de heer Buijs, zoals alle medewerkers, in vrijheid en veiligheid zijn werk kan doen.
Uw vraag impliceert dat de academische vrijheid niet is geborgd. Ik deel die veronderstelling niet.