Ingediend | 11 januari 2023 |
---|---|
Beantwoord | 6 februari 2023 (na 26 dagen) |
Indiener | Bart van Kent |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU) |
Onderwerpen | arbeidsomstandigheden werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z00135.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1463.html |
Ja.
Grensoverschrijdend gedrag in welke vorm dan ook, waar dat voor komt, moet te allen tijde worden afgekeurd en uiteraard het liefst voorkomen. Het beeld dat het Brabants Dagblad in haar berichtgeving schetst vind ik zorgelijk. Tegelijk heeft Weener XL aangegeven de signalen zeer serieus te nemen en zich niet in het door het Brabants Dagblad geschetste beeld te herkennen.
Zoals hierboven geschreven vind ik de berichtgeving zorgelijk. Weener XL heeft aangegeven zeer door de berichten geraakt te zijn en een organisatie te willen zijn met een veilige en prettige werksfeer en goede arbeidsomstandigheden.
Ik heb begrepen dat de gemeente ‘s-Hertogenbosch direct actie heeft ondernomen. Op dit moment wordt er een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de situatie waar medewerkers anoniem aan kunnen deelnemen. Het doel van dit onderzoek is om een onafhankelijk en feitelijk beeld te schetsen van de situatie op de werkvloer bij Weener XL. Op basis van dit onderzoek beziet de gemeente ’s-Hertogenbosch of er verdere stappen nodig zijn. Dit onderzoek is eind februari afgerond. De heer Job Cohen en de heer Marco Schipper (bestuurder FNV, namens FNV) zijn gevraagd om als onafhankelijke derden het college te adviseren over de eventueel te nemen vervolgstappen.
Ik vind het beeld dat wordt geschetst zorgelijk. Tegelijk heeft Weener XL aangegeven het beeld uit de berichtgeving niet te herkennen en de signalen onafhankelijk te laten onderzoeken. Zie hierover meer in het antwoord op vraag 3.
Grensoverschrijdend gedrag is een veelvoorkomend probleem binnen organisaties. Elke dag worden mensen hierdoor op de werkvloer geraakt. Dat is onacceptabel. Het is daarom belangrijk dat bij organisaties aandacht is voor het gesprek hierover, aandacht is voor bewustwording en dat mensen zich veilig voelen om grensoverschrijdend gedrag op een laagdrempelige manier te melden. Als mensen grensoverschrijdend gedrag melden, is het belangrijk dat deze meldingen serieus worden genomen en de hier een passende opvolging van komt.
Als het gaat om de berichtgeving over specifiek Weener XL, geldt dat de verantwoordelijkheid voor goede werkomstandigheden van medewerkers primair bij de directie van Weener XL ligt. Het college en de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch hebben hierbij een belangrijke toezichthoudende rol. Het Ministerie van SZW onderhoudt hierover contact met Weener XL.
Dit geldt ook voor het serieus oppakken van meldingen van medewerkers die zich op een verkeerde manier behandeld voelen en/of negatieve ervaringen hebben met Weener XL. Door het instellen van een onafhankelijk onderzoek en door de heer Job Cohen en de heer Marco Schipper te vragen het college onafhankelijk te adviseren over eventueel te nemen vervolgstappen beoogt de gemeente ’s-Hertogenbosch op een serieuze wijze met de meldingen om te gaan.
Zoals hierboven beschreven is het aan het college van burgemeester en wethouders en aan de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch om op een correcte wijze uitvoering te geven aan de Participatiewet en het handhavingsbeleid. Bij hen is ook het toezicht hierop belegd. Het is daarom aan hen- en niet aan mij- om een oordeel te vellen over het aantal opgelegde disciplinaire maatregelen en of dit in lijn is met wetgeving en beleid. Het is ook aan hen om in te grijpen als dit nodig blijkt.
De bijstand vormt het sluitstuk van de sociale zekerheid. Burgers moeten kunnen vertrouwen op de overheid dat zij geholpen worden wanneer zij problemen ervaren op het gebied van inkomen en/of werk. Voor behoud van het draagvlak voor dit vangnet moeten tegelijkertijd alle burgers erop kunnen vertrouwen dat bijstandsgerechtigden zich aan de regels houden. Handhaving op de naleving van de verplichtingen is daarom een randvoorwaarde voor een werkend stelsel van sociale zekerheid.
Aan het recht op een uitkering voor levensonderhoud en het ontvangen zijn dan ook verplichtingen verbonden. Als een bijstandsgerechtigde zich niet aan de in de wet voorgeschreven verplichtingen houdt, kan een passende reactie volgen. Zo kunnen mensen die een bijstandsuitkering ontvangen op grond van artikel 18 van de Participatiewet, een maatregel opgelegd krijgen wanneer zij niet meewerken aan hun arbeids- en/of re-integratieverplichtingen.
Ik vind het belangrijk dat tussen de drie kernelementen van de Participatiewet – bestaanszekerheid, participatie en handhaving – evenwicht is. Dit betekent dat bij een overtreding de sancties moeten passen bij de aard van de gedraging en recht moeten doen aan individuele omstandigheden van mensen. Want niet elke regelovertreding gebeurt altijd bewust. Andersom geldt: ook bij een bewuste overtreding verwacht ik een passende reactie van gemeenten.
Ook als het gaat om looninhoudingen, kan dit alleen als er sprake is van uitvoering van een wettelijke taak of wanneer dit vanwege de ernst van de gedraging niet te voorkomen is. Van belang is dat ook werkgevers niet meteen overgaan tot maatregelen, maar altijd eerst met medewerkers over hun gedrag en eventuele overtredingen in gesprek gaan. Wanneer gedragingen ernstig zijn en wanneer medewerkers waarschuwingen hebben gehad, kan worden overgegaan tot handhaving. Bijvoorbeeld via looninhoudingen of in het uiterste geval door ontslag.
Al met al moeten sancties zorgvuldig worden afgewogen en niet leiden tot disproportionele bijeffecten, zoals bijvoorbeeld escalatie van schuldenproblematiek. Hier moeten in mijn ogen altijd zorgvuldige afwegingen bij worden gemaakt. Binnen het traject «Participatiewet in Balans» is dit een belangrijk thema. Ik wil de Participatiewet zodanig aanpassen dat uitvoeringsdiensten van gemeenten nog beter in staat zijn tot het maken van deze afwegingen en het bieden van maatwerk bij de oplegging van sancties.