Ingediend | 21 december 2022 |
---|---|
Beantwoord | 10 februari 2023 (na 51 dagen) |
Indiener | Silvio Erkens (VVD) |
Beantwoord door | Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z25919.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1509.html |
Ja, ik ben bekend met het nieuwsbericht.
Het was te verwachten dat de tarieven voor warmtelevering boven het prijsplafond in 2023 sterk zouden stijgen. Vattenfall heeft zijn hogere tarieven al eind november aangekondigd. In de loop van 2022 zijn gasprijzen sterk gestegen. De verwachting was dat dit ook tot veel hogere warmteprijzen zou leiden, om twee redenen. Ten eerste heeft de hogere gasprijs ook geleid tot hogere kosten van warmteleveranciers. Ten tweede is de maximumprijs die de ACM op basis van de Warmtewet vaststelt voor de levering van warmte afgeleid van de prijs van aardgas. Door de sterke stijging van de gasprijs is deze maximumprijs ook sterk gestegen, waardoor warmteleveranciers hun tarieven konden verhogen.
Overigens betalen warmteafnemers in 2023 bij de drie grootste warmteleveranciers minder dan ze zouden betalen als deze de maximumprijzen van de ACM zouden toepassen. De tabel hieronder toont het verschil tussen de totale jaarlijkse kosten voor warmte, de som van vast en variabel, voor een gemiddeld huishouden dat 35 GJ per jaar verbruikt, ten opzichte van de kosten bij de betreffende leverancier bij hetzelfde verbruik in het voorafgaande jaar. Voor 2023 is de vergelijking in twee varianten opgenomen: in de situatie waarin er geen prijsplafond zou gelden, en in de situatie waarin het prijsplafond wel van toepassing is.
2020
2021
2022
2023 zonder prijsplafond
2023 met prijsplafond
Totale jaarlijkse kosten met toepassing van maximumprijzen van de ACM
€ 1.534
€ 1.524
€ 2.541
€ 3.903
€ 2.380
Eneco
Verschil %
– 8,39%
– 7,01%
– 17,86%
– 2,33%
– 3,82%
Verschil absoluut
– € 129
– € 107
– € 454
– € 91
– € 91
Vattenfall
Verschil %
– 9,91%
– 8,24%
– 24,96%
– 16,07%
– 5,09%
Verschil absoluut
– € 152
– € 126
– € 634
– € 627
– € 121
Ennatuurlijk
Verschil %
– 10,56%
– 12,19%
– 18,71%
– 13,93%
– 4,21%
Verschil absoluut
– € 162
– € 186
– € 476
– € 544
– € 100
Voor veel warmteleveranciers hebben de hogere gasprijzen geleid tot hogere kosten. Ik acht het redelijk dat warmteleveranciers hun tarieven verhogen als hun kosten stijgen. Ik heb echter geen inzicht in de kosten van individuele warmteleveranciers en ik kan niet beoordelen of alle tariefverhogingen noodzakelijk waren om kostenstijgingen op te vangen. Warmteafnemers worden overigens in 2023 beschermd door het prijsplafond.
Volgens de gegevens van de RVO uit de Duurzaamheidsrapportage is voor de grote en middelgrote netten het aandeel van aardgas in de warmteproductie 58%. Het gaat hier voornamelijk om elektriciteitscentrales die zowel gas als warmte produceren, en om gasketels. Andere belangrijke bronnen zijn biogas en biomassa (17%) en restwarmte van afvalverbranding of van andere processen (24%). Daarnaast wordt warmte nog geproduceerd met aquathermie, geothermie of warmte-koude opslag waarbij een warmtepomp wordt gebruikt.
Ik heb geen gegevens over het totale aantal warmtenetten dat gebruik maakt van aardgas. Volgens de schatting van de RVO zijn er in Nederland meer dan honderd warmteleveranciers. Veel leveranciers hebben meerdere netten, die gebruik maken van verschillende bronnen. Ook binnen hetzelfde net kunnen verschillende bronnen worden gebruikt. De meeste grote en middelgrote netten in Nederland maken gebruik van een mix van bronnen, waaronder aardgas.
Warmteleveranciers hebben hun tarieven voor 2022 kort na de publicatie van het ACM-tariefbesluit voor 2022 vastgesteld. De prijzen van aardgas zijn sindsdien sterk gestegen (zie onderstaande grafiek). Op 15 december 2022 was de prijs ongeveer twee keer zo hoog als op 15 december 2022, met in de zomer van 2022 prijzen die drie tot zes keer zo hoog waren als in december 2022. Eind december 2022 zijn de prijzen weer gedaald tot het niveau van januari 2022.
Figuur 1 TTF prijsindex voor contracten met leveringen volgende maand
Bron: www.ice.com. 19 januari 2022.
De werkelijke stijging van inkoopkosten van gas verschilt echter per leverancier. Een leverancier die op de TTF veel gas in augustus 2022 heeft ingekocht, heeft veel hogere kosten dan een leverancier die dat in januari of december van dat jaar heeft gedaan, of die met de inkoop heeft gewacht tot januari 2023. Daarnaast wordt aardgas in veel gevallen ingekocht op basis van langlopende contracten, waarbij de prijsontwikkelingen anders kunnen zijn (hoewel deze contracten ook vaak op de huidige marktprijs worden geïndexeerd).
Ook de prijzen van andere bronnen zijn gestegen, al is het niet mogelijk om deze stijging cijfermatig te duiden. Er bestaat voor deze bronnen namelijk geen landelijke wholesalemarkt, de prijzen worden rechtstreeks tussen verkoper en afnemer afgesproken. Voor zover gebruik wordt gemaakt van vanuit de SDE++ gesubsidieerde duurzame warmtebronnen zoals biogas en biomassa, is het van belang dat gelet op de systematiek van de SDE++ de hoogte van de subsidie gekoppeld is aan de gasprijs. Een hoge gasprijs betekent een lage subsidie. Dat kan er toe leiden dat ook warmtenetten met vooral duurzame bronnen per saldo hogere kosten met zich meebrengen als gevolg van de gestegen gasprijzen. De prijzen van restwarmte zijn vaak ook gestegen, omdat de contractprijzen voor deze bron vaak op gas worden geïndexeerd.
Ook als prijzen van andere bronnen niet direct of indirect aan de aardgasprijs zijn gekoppeld, heeft de hogere aardgasprijs de vraag ernaar verhoogd met hogere prijzen als gevolg. Ten slotte is ook de prijs van elektriciteit, die gebruikt wordt voor warmtepompen bij duurzame bronnen, sterk gestegen.
Het is dus duidelijk dat de kosten zijn gestegen. Ik heb echter geen inzicht in kosten van iedere individuele leverancier en dat maakt het dus onmogelijk om antwoord te geven op de vraag of en in hoeverre in specifieke situaties de tariefstijging in verhouding staat tot de kostenstijging.
Eventuele bovenmatige stijgingen van contractuele tarieven worden in 2023 voorkomen door de rendementstoets als onderdeel van de subsidieregeling voor de bekostiging van prijsplafond voor energie, en door de rendementstoets van de ACM die op dit moment in voorbereiding is. Zie voor verdere toelichting over deze rendementstoetsen mijn brief aan de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat (kenmerk DGKE-DE/2616285). De controle op rendementen zorgt ervoor dat eventuele prijsverhogingen in verhouding moeten staan tot reële kostenstijging waarmee leveranciers geconfronteerd worden.
Ik kan op dit moment niet beoordelen of de stijging van warmtetarieven volledig gebaseerd is op de werkelijke kosten. Zie ook mijn antwoord op vraag 1. Na afloop van 2023 komt er meer informatie beschikbaar. Dan moeten warmteleveranciers die gebruik maken van de subsidie in het kader van het prijsplafond informatie over hun rendementen aanleveren aan de RVO.
Zie mijn antwoord op vraag 3.
De ACM kan in het kader van haar toezichtstaken inzicht verkrijgen in de totstandkoming van de tarieven. Dit betreft echter bedrijfsgevoelige, vertrouwelijke informatie. De huidige Warmtewet bevat geen specifieke verplichtingen over de kostentransparantie naar de gebruikers toe. Ik onderzoek nog of aangescherpte bepalingen ten aanzien van transparantie in de nieuwe Warmtewet moeten worden opgenomen.
Voor het antwoord op de vraag of de koppeling aan de gasprijs losgelaten moet worden en op de vraag of het loslaten van deze koppeling leidt tot te hoge tarieven verwijs ik u naar mijn gelijktijdig verzonden brief aan de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat.
Het is niet mogelijk om een antwoord te geven op de vraag wat de tarieven zouden zijn onder het kostplus model, maar er is geen garantie dat de daadwerkelijke tarieven in alle situaties lager zullen zijn dan onder de huidige tariefregulering. De op kosten gebaseerde tariefregulering die ik voorzie in de nieuwe Warmtewet heeft wel het voordeel dat de maximale tarieven dan gekoppeld zullen zijn aan de kosten van warmtelevering in plaats van aan de gemiddelde kosten van gaslevering zoals dat nu het geval is.
Zie mijn gelijktijdig verzonden brief aan de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat (kenmerk DGKE-DE/2616285).
De vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het verhogen van tarieven van warmteleveranciers in 2023, ingezonden op 21 december 2022 (kenmerk 2022Z25919), kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat het tijdens het kerstreces nog niet gelukt is om de benodigde informatie te verzamelen. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.