Ingediend | 7 december 2022 |
---|---|
Beantwoord | 22 december 2022 (na 15 dagen) |
Indiener | Jan Klink (VVD) |
Beantwoord door | Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z24338.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1118.html |
Ja.
Het kabinet blijft bezorgd over de mensenrechtensituatie in Oeganda. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Het kabinet hecht groot belang aan het naleven van mensenrechten, ook in Oeganda. Het kabinet heeft herhaaldelijk, ook bij inkomende en uitgaande bezoeken, zorgen geuit over de verslechterende situatie. Tijdens mijn bezoek aan Oeganda in februari 2022 heb ik nadrukkelijke aandacht gevraagd voor mensenrechten in gesprek met de Oegandese Minister van Buitenlandse Zaken, en ook tijdens zijn bezoek aan Den Haag in oktober 2022 is hierover uitgebreid gesproken.
Nederland blijft zich inspannen voor het verbeteren van de mensenrechtensituatie door zich in te zetten voor het behoud van ruimte voor het maatschappelijk middenveld. Nederland spreekt publiekelijk en achter gesloten deuren – zowel in EU-verband en samen met andere gelijkgezinde partners als in bilaterale gesprekken – regelmatig met de Oegandese autoriteiten over mensenrechten. Via bijvoorbeeld steun aan DefendDefenders en Power of Voicesondersteunt Nederland ook mensenrechtenverdedigers in Oeganda om hun werk zo goed en veilig mogelijk te kunnen uitvoeren.
De ambassade houdt op verschillende manieren toezicht op de uitvoering van OS-projecten: door het bezoeken van projecten, het beoordelen van inhoudelijke en financiële rapportages en door het uit laten voeren van onafhankelijke audits. Om de effectiviteit, doelmatigheid en doeltreffendheid van de programma’s te beoordelen worden daarnaast ook externe evaluaties uitgevoerd.
Deze instrumenten worden ook in andere landen waarmee Nederland een OS-relatie onderhoudt ingezet en zijn vergelijkbaar met de wijze waarop andere donoren toezicht houden. Het kabinet meent dat deze wijze van controle effectief is.
Zie antwoord vraag 4.
Momenteel zijn er geen aanwijzingen dat er OS-gelden in Oeganda worden ingezet voor andere activiteiten dan bedoeld. Indien er aanwijzingen zijn dat OS-gelden zijn ingezet voor andere activiteiten dan vooraf overeengekomen in projectvoorstellen en jaarlijkse werkplannen, treedt de ambassade in contact met de uitvoerende organisatie om opheldering te vragen. Per geval wordt dan bekeken wat een passende reactie is. Ik verwijs in dit kader ook naar de kamerbrief over de Nederlandse inzet op veiligheid en rechtsorde in Oeganda van 19 oktober 20222 waarin o.a. wordt vermeld hoe er is gereageerd op de inzet van door Nederland gedoneerde politieauto’s.
Het kabinet doet er alles aan om risico’s bij de uitvoering van ontwikkelingssamenwerking te minimaliseren. Zoals uiteengezet in de nota Doen waar Nederland goed in is, is het aanvaarden en managen van risico’s onvermijdelijk om resultaten te bereiken, zeker in fragiele ontwikkelingslanden of landen met zwak bestuur. Voor elke activiteit vindt een risico-inschatting plaats, specifiek voor iedere landencontext. Per activiteit zal worden vastgesteld wat aanvaardbare risico’s zijn. Hierbij wordt volgens het do-no-harm principe ook gekeken naar mogelijk (on)bedoelde effecten, bijvoorbeeld de potentiële schending van mensenrechten.
Het kabinet accepteert dat het niet mogelijk is om volledig risicoloos te werken, maar streeft er wel naar om geen onnodige risico’s te nemen. Nederland werkt daarom in fragiele landen of landen met zwak bestuur adaptief, met inzet gericht op de lange termijn, met uitgebreide due diligence vooraf en actieve monitoring, evaluatie, en zo nodig aanpassing van programma’s tijdens de uitvoering. Zo heeft het kabinet onlangs besloten om voorlopig in Mali en Burkina Faso, gezien de militaire machtsgrepen in die landen, geen ontwikkelingssamenwerkingsprojecten te continueren waarbij sprake is van een directe financiering aan de centrale overheden.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Het kabinet is van mening dat de druk van Nederland en gelijkgezinde landen heeft bijgedragen aan een zekere mate van accountability en openheid van de kant van de Oegandese overheid over het geweld van november 2020.
Het kabinet blijft echter ook benadrukken dat de Oegandese autoriteiten meer hadden kunnen en moeten doen. Op hoger niveau is er bij de politie weinig verantwoordelijkheid voor het geweld genomen. Ook zijn er weinig zichtbare stappen gezet om te voorkomen dat dergelijke misstanden in de toekomst minder snel voor zullen komen. Op dit vlak zijn geen nieuwe ontwikkelingen waargenomen.
Nederland en de EU hebben recent – twee jaar na de gebeurtenissen van november 2020 – opnieuw het belang onderstreept van gerechtigheid, compensatie voor nabestaanden en accountability.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Nee. Zoals vermeld in de Kamerbrief Nederlandse inzet op veiligheid en rechtsorde in Oeganda van 19 oktober 225, heb ik in september 2022 besloten om de slotbetaling van € 850.000 niet uit te voeren omdat op basis van de mij beschikbare informatie de Oegandese overheid onvoldoende stappen heeft gezet op het vlak van accountability ten aanzien van het politiegeweld rond de verkiezingen. Dit was in de zomer van 2021 als voorwaarde gecommuniceerd aan de JLOS autoriteiten voor het doen van de slotbetaling. Het besluit om de slotbetaling van € 850.000 niet over te maken is daarom bedoeld als signaal richting de overheid dat verdere stappen nodig zijn t.a.v. accountability en dat Nederland bereid is om maatregelen te nemen als de situatie daarom vraagt.
De eindevaluatie van Nederlandse steun aan JLOS6 laat zien dat er de nodige resultaten zijn bereikt. Toegang tot rechtspraak is significant toegenomen, waarbij ook de rechtspositie van kwetsbare groepen, zoals vrouwen en vluchtelingen, nadrukkelijk verbeterd is. Ook het deel van de bevolking dat toegang had tot JLOS-servicepunten nam toe. Het aantal veroordelingen in zaken omtrent seksueel en gender gerelateerd geweld is onder andere door effectievere bewijsvergaring tussen 2016 en 2021 verdubbeld. Ook is door het organiseren van speciale sessies voor seksueel en gender gerelateerd geweld (SGBV) zaken, trainingen en beschikbaarheid van forensische onderzoekkits de duur van het afwikkelen van deze zaken significant afgenomen. De achterstand in het afhandelen van rechtszaken («case backlog») is significant verminderd door o.a. automatisering. Daardoor is ook de gemiddelde duur van de tijd die mensen in voorlopige hechtenis doorbrengen teruggebracht. Ook zijn er concrete resultaten geboekt op het vlak van rechtsbescherming voor vluchtelingen en ten aanzien van commercieel recht.
Het feit dat er binnen het JLOS-programma belangrijke resultaten zijn geboekt neemt echter niet weg dat op het vlak van de mensenrechtensituatie belangrijke uitdagingen blijven bestaan. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 3 blijft het kabinet zich inspannen om de mensenrechtensituatie in Oeganda te verbeteren.
De Nederlandse bijdrage aan Private Sector Development – die overigens financieel beperkt is – richt zich op drie aspecten die een gezonde private sector in de weg staan: het gebrek aan betaalbare bedrijfsfinanciering (ook voor kleine boeren en ondernemers), gebrek aan voldoende vaardigheden en een onvoldoende ontwikkeld ondernemingsklimaat.
Onlangs zijn er meerdere projecten gestart die betaalbare leningen moeten bieden aan kleinschalige (vrouwelijke) boeren en ondernemers in de agrarische sector. Deze leningen worden in combinatie met advisering en capaciteitsopbouw aangeboden. Hoewel de meeste activiteiten kort geleden van start zijn gegaan, zijn er al bescheiden resultaten geboekt en is de verwachting dat er gedurende de projecttermijn nog duizenden boeren en ondernemers tegen betaalbare rentes geld zullen kunnen lenen om hun bedrijf uit te bouwen.
Tevens werkt de Nederlandse overheid samen met multilaterale instellingen, bilaterale partners en de EU om het ondernemingsklimaat in Oeganda te helpen versterken. Zo vindt er samenwerking plaats om sanitaire en fytosanitaire controles op exporten te verbeteren, wordt via Trade Mark East Africa regionale handel bevorderd en financiert Nederland mee aan een groot programma van de Wereldbank om Oegandese bedrijven te ondersteunen bij hun exportactiviteiten.
Ja. Indien het kabinet misbruik vaststelt, dan is stopzetten van betalingen en terugvordering een optie.
Het kabinet heeft in de nota «Doen waar Nederland goed in is» al vastgelegd dat Nederland met Oeganda een brede OS-relatie zal onderhouden. Deze samenwerking is, naast versterking van de rechtstaat en opkomen voor mensenrechten, gericht op het vergroten van voedselzekerheid, het bevorderen van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, private sector ontwikkeling, en de opvang van vluchtelingen in de regio, met daarnaast integrale aandacht voor gendergelijkheid en klimaat. Deze thema’s zullen ook de komende jaren centraal staan binnen de Nederlandse inzet in Oeganda.
Nederland beziet, als onderdeel van het reguliere werk van zowel het ministerie als de ambassades, de bilaterale relatie met partnerlanden constant. Relevante ontwikkelingen in het land, de regio, of elders in de wereld worden geanalyseerd en er wordt – uiteraard in nauw overleg met EU- of gelijkgezinde partners – doorlopend bekeken of de aard van de relatie met het land in kwestie al dan niet zou moeten worden herzien. Daarbij is Nederland zich ervan bewust dat ontwikkeling een kwestie van lange adem, en vaak vallen en opstaan, is.
Daarnaast voert de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie beleidsdoorlichtingen en evaluatie-onderzoeken uit over het Nederlandse ontwikkelingsbeleid in algemene zin, waarvan gebruik wordt gemaakt bij het vormgeven en aanpassen van beleid in en ten aanzien van thema’s en landen.