Ingediend | 29 november 2022 |
---|---|
Beantwoord | 6 december 2022 (na 7 dagen) |
Indiener | Pieter Grinwis (CU) |
Beantwoord door | Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z23476.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-949.html |
Ja.
De Belastingdienst houdt niet systematisch bij hoe vaak en hoeveel nagevorderd wordt bij zwartspaarders. Ik wil daarbij opmerken dat er geen (consistente) definitie is van het begrip zwartspaarder. Waar vroeger met name gedoeld werd op iemand die contant geld verborgen hield, heeft zwartsparen meerdere verschijningsvormen. Zo kan zwartsparen ook slaan op vermogen aanhouden in virtuele valuta, het aanhouden in constructies met (buitenlandse) rechtspersonen, het aanhouden op bankrekeningen in andere landen, in het bijzonder in landen die niet zijn aangesloten op de Common Reporting Standard (CRS), het beleggen in kunst en luxe goederen die niet voor persoonlijk gebruik zijn of in onroerende zaken in het buitenland. Alleen al deze veelheid van verschijningsvormen zou het lastig maken het gevraagde beeld te geven.
Zoals ik heb aangegeven in antwoord op de vragen van de heer Nijboer en mevrouw Van Dijk, zal ik bezien of het mogelijk is om de koppeling van de grondslag bij een vergrijpboete aan de hoogte van de verschuldigde belasting los te laten en op zoek te gaan naar alternatieven. Ik kan nu niet vooruitlopen op die alternatieven.
Zie antwoord vraag 3.
Dat klopt. In het Besluit rechtsherstel box 32 en het wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3, die zien op de jaren 2017 tot en met 2022, valt contant geld in de categorie «overige bezittingen». Het forfaitaire rendement voor de categorie «overige bezittingen» varieert per jaar, en bedraagt in de genoemde jaren minimaal 5,28% en maximaal 5,69%.
Dat klopt. De Overbruggingswet box 3 kwalificeert contant geld als onderdeel van de vermogenscategorie banktegoeden. Dat is de vermogenscategorie met het laagste forfaitaire rendement, waardoor belastingplichtigen over de contanten uiteindelijk weinig box 3-heffing verschuldigd zijn. Dit is in lijn met het feit dat contant geld normaliter geen rendement oplevert, tenzij sprake is van contanten in buitenlandse valuta, waarmee koersresultaten zouden kunnen worden behaald. Op basis van deze overwegingen is het in het artikel van het FD geschetste effect voor mij geen aanleiding om contant geld weer terug te brengen naar de vermogenscategorie overige bezittingen.