Ingediend | 25 november 2022 |
---|---|
Beantwoord | 23 december 2022 (na 28 dagen) |
Indiener | Eva Akerboom (PvdD) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z23205.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1184.html |
Ja.
Ja.
Ja.
De berichten zijn zeer zorgelijk, temeer gezien het grote aantal executies dat Iran in het verleden ten uitvoer heeft gebracht. Nederland heeft het geweld tegen vreedzame demonstranten van meet af aan veroordeeld en blijft alle mensenrechtenschendingen in Iran ten sterkste veroordelen. Voorts is Nederland onder alle omstandigheden tegen de toepassing van de doodstraf. Nederland heeft Iran herhaaldelijk opgeroepen om een moratorium ten aanzien van de doodstraf in te voeren, onder andere in de VN Mensenrechtenraad.
Mede op initiatief van Nederland zijn in EU-verband op 17 oktober, 14 november en 12 december jl. inmiddels drie pakketten mensenrechtensancties aangenomen. Vooralsnog lijken de Iraanse autoriteiten inderdaad niet van koers te veranderen voor wat betreft de gewelddadige repressie van vreedzame protesten in Iran. Tegelijkertijd zijn de EU-mensenrechtensancties ook een belangrijk signaal naar zowel demonstranten in Iran, als ook naar derde landen, dat mensenrechtenschendingen niet zonder gevolgen blijven. Naast het opleggen van mensenrechtensancties heeft Nederland de recente Mensenrechtenraadresolutie voor het opzetten van een VN-onderzoeksmechanisme gesteund. Dit is een signaal aan Iran dat mensenrechtenschendingen niet zonder gevolgen blijven en dat de Internationale Gemeenschap mensenrechtenschenders verantwoordelijk houdt.
Zie ook de beantwoording op vraag 5. Er zijn inmiddels drie EU-sanctiepakketten afgekondigd in respons op de ernstige mensenrechtenschendingen in Iran waaronder politici en hoge functionarissen in de juridische en veiligheidssectoren. Over concrete (en al dan niet toekomstige) doelwitten van EU-sancties kan het kabinet geen uitspraken doen, omdat dit de effectiviteit en het verassingseffect van sancties zou ondermijnen.
Onder het nucleaire akkoord (JCPOA) is een groot deel van de brede economische sancties (sectorale maatregelen) tegen Iran opgeschort. Het herinvoeren van thans opgeschorte (sectorale) maatregelen is niet mogelijk onder de huidige afspraken van het nucleaire akkoord. Daarbij moet worden benadrukt dat de handelsstroom tussen de EU en Iran reeds beperkt is, dus dat het effect van eventuele herinvoering van dergelijke sectorale maatregelen ook beperkt zou zijn. Ten slotte treffen sectorale sancties de gehele bevolking van een land, terwijl gerichte sancties enkel de mensenrechtenschenders treffen.
Zie ook het antwoord op vraag 7. Het herinvoeren van handelssancties zou vanwege de zeer beperkte handelsstroom tussen de EU en Iran in de praktijk een weinig effectief drukmiddel zijn, maar mogelijk wel grote gevolgen hebben voor de Iraanse bevolking en de nucleaire onderhandelingen met Iran. Nederland beschouwt diplomatieke onderhandelingen nog steeds als de meest effectieve manier om een Iraanse nucleair wapen te voorkomen. Nederland staat wel in voortdurend contact met EU- en andere gelijkgezinde partners over mogelijke aanvullende maatregelen, waaronder sancties, om de druk op de Iraanse autoriteiten op te (blijven) voeren in respons op de ernstige mensenrechtenschendingen in Iran.
Nederland ziet grotere meerwaarde in het instellen van EU sancties vanwege de grotere effectiviteit dan unilaterale sanctiemaatregelen. Daarnaast heeft Nederland zich actief uitgesproken in EU- en VN-verband en was Nederland mede-initiatiefnemer van de inmiddels drie aangenomen mensenrechtensanctiepakketten. Ook is met Nederlandse steun de onafhankelijke onderzoeksmissie van de VN Mensenrechtenraad naar mensenrechtenschendingen in Iran tot stand gekomen. Bilateraal heeft Nederland herhaaldelijk in gesprekken met Iraanse autoriteiten het geweld tegen vreedzame demonstranten veroordeeld en Iran opgeroepen om de gewelddadige repressie te staken.
Met Nederlandse steun is op 24 november 2022 met ruime meerderheid een resolutie aangenomen in de VN Mensenrechtenraad, waarmee een onafhankelijke VN onderzoeksmissie is ingesteld naar alle mensenrechtenschendingen in Iran sinds de dood van Mahsa Amini op 13 september 2022. Deze zogeheten «fact finding mission» van de VN Mensenrechtenraad is belangrijk om ernstige mensenrechtenschendingen in Iran onafhankelijk te monitoren en te onderzoeken. Dat is essentieel om straffeloosheid tegen te gaan en Iran verantwoordelijk te blijven houden.
Nee. Ik zie grote eenheid binnen de EU voor wat betreft de sterke veroordeling van mensenrechtenschendingen in Iran. De Hoge Vertegenwoordiger kwam al op 25 september 2022 – een week na de start van demonstraties in Iran – met een sterke gezamenlijke verklaring namens de 27 EU Lidstaten. De EU lidstaten waren het daarnaast snel eens over het niet alleen in woorden veroordelen van mensenrechtenschendingen in Iran, maar ook het concreet instellen van nieuwe EU mensenrechtensancties. Tijdens de eerstvolgende Raad Buitenlandse Zaken sinds de dood van Mahsa Amini werd een eerste mensenrechtensanctiepakket aangenomen. Sindsdien zijn bij de daaropvolgende Raden Buitenlandse Zaken in november en december 2022 nog twee pakketten EU mensenrechtensancties aangenomen alsmede buitengewoon kritische raadsconclusies.
Nee. Nederland heeft de mensenrechtenschendingen in Iran direct sterk veroordeeld, zowel bilateraal (publiek en achter de schermen), als ook in multilateraal verband. Zie ook het antwoord op vraag 9. Tegelijkertijd heeft een gezamenlijke EU reactie en/of (sanctie)maatregelen wel degelijk meer impact dan een nationale verklaring van Nederland alleen. Dat is juist de kracht van het blok van 27 EU lidstaten.
Ja. Zie beantwoording vraag 14 en 15.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is in 2021 voor 16 miljoen euro geïmporteerd uit Iran. Dit betrof voornamelijk voeding (groenten en fruit), grondstoffen zoals metaalertsen en metaalafvallen, dierlijke en plantaardige oliën en chemische producten. In dat zelfde jaar is voor 434 miljoen euro geëxporteerd naar Iran. Dit betroffen voornamelijk medicinale en farmaceutische producten, machines en vervoersmaterieel, diverse gefabriceerde goederen en voeding.
Zie antwoord vraag 14.
Zie beantwoording van vraag 8.
Nederland is niet afhankelijk van Iran. Hetzelfde geldt, voor zover bij Nederland bekend, voor andere Europese landen.
Zoals gesteld onder 17 spelen afhankelijkheden geen rol in de besluitvorming jegens Iran.
Zie het antwoord op vraag 9 en 10. Nederland staat daarnaast in voortdurend contact met EU- en andere gelijkgezinde partners over mogelijke aanvullende maatregelen, waaronder sancties, om de druk op de Iraanse autoriteiten op te (blijven) voeren in respons op de ernstige mensenrechtenschendingen in Iran.