Ingediend | 21 november 2022 |
---|---|
Beantwoord | 16 december 2022 (na 25 dagen) |
Indiener | Wybren van Haga (BVNL) |
Beantwoord door | Kuipers |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z22597.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-1054.html |
Ja.
De conclusies die in dit artikel worden gedaan zijn niet onomstreden. Verschillende wetenschappers hebben hun zorgen geuit over de foutieve wetenschappelijke aannames die ten grondslag liggen aan het onderzoek waar in deze vragen aan wordt gerefereerd. Zoals uiteengezet door Barrière et al.4 kan geen oorzakelijk verband worden gelegd tussen de biologische mechanismen en de vermeende effecten van mRNA-vaccins die in het artikel worden omschreven. Vaccinatie wordt ten zeerste aanbevolen voor mensen die vanwege een medische aandoening een verhoogd risico lopen op ernstige ziekte door COVID-19. Er is brede wetenschappelijke consensus over het gegeven dat de gezondheidswinst die kan worden behaald door vaccinatie tegen COVID-19 opweegt tegen de geringe kans op (ernstige) bijwerkingen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Er zijn geen aanwijzingen dat de vaccins op langere termijn bijwerkingen geven die zouden moeten leiden tot een andere afweging met betrekking tot de inzet van vaccins. Zie voor een verdere toelichting de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) van 6 juli jl.5
Bijwerkingencentrum Lareb voert voor het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) een deel van de wettelijke taak uit op het gebied van de geneesmiddelenbewaking, namelijk het verzamelen, registreren en analyseren van meldingen van bijwerkingen van geneesmiddelen en vaccins. Volgens de Geneesmiddelenwet (artikel 78:3) zijn zorgverleners verplicht om bij Lareb melding te maken van ernstige vermoedelijke bijwerkingen. In de antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) van o.a. 5 juli6, 25 juli7, 25 augustus8 en 31 augustus jl.9 ben ik reeds uitgebreid ingegaan op de zorgvuldige wijze waarop meldingen van (mogelijke) bijwerkingen worden onderzocht. Ik zie geen reden om hierin aanpassingen te maken of aanvullend onderzoek te doen.
De Gezondheidsraad is van oordeel dat de gezondheidswinst door vaccinatie alleen bij kinderen tussen 6 maanden en 6 jaar met een verhoogd risico op ernstige COVID-19 opweegt tegen de beperkte last van vaccinatie. Het advies van de raad om een primaire vaccinatie voor kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 6 jaar alleen aan te bieden aan kinderen met een (ernstige) onderliggende medische aandoening heb ik op 2 december jl.11 overgenomen.
Nee, nieuwe wetenschappelijke inzichten worden alleen in de publiekscommunicatie verwerkt als deze voortkomen uit valide en betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek. Dat is hier niet het geval.
Ik zie geen aanleiding om de uitvoering van de vaccinatiestrategie te staken.
In mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) van 11 oktober jl.13 ben ik hier reeds op ingegaan.
Zie antwoord vraag 11.
Zie antwoord vraag 11.
Zie antwoord vraag 11.
Zie antwoord vraag 11.
De vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) over schade aan het immuunsysteem door mRNA-vaccins en de aanhoudende oversterfte (2022Z22597 ingezonden 21 november 2022) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.