Kamervraag 2022Z22198

Nederlandse investeringen in een oliepijplijn in Oeganda met grote risico’s voor mens, dier en natuur

Ingediend 16 november 2022
Beantwoord 21 april 2023 (na 156 dagen)
Indieners Lammert van Raan (PvdD), Eva Akerboom (PvdD)
Beantwoord door Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen economie internationaal internationale samenwerking overige economische sectoren
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z22198.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-2350.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het feit dat TotalEnergies nieuwe olievelden aan het boren is, in een natuurreservaat in Oeganda, met grote risico’s voor de natuur, wilde dieren en water- en voedselvoorziening van de lokale bevolking?1

    Ja, het kabinet heeft kennisgenomen van het artikel.

  • Vraag 2
    Heeft u kennisgenomen van het feit dat TotalEnergies een 1.443 km lange oliepijplijn aanlegt naar de haven in Tanzania (de East African Crude Oil Pipeline (EACOP)), om de olie uit het natuurreservaat naar de rest van de wereld te kunnen krijgen?2

    Ja, het kabinet heeft kennisgenomen van het artikel.

  • Vraag 3
    Klopt het dat het aanleggen van de oliepijplijn tot nu toe gepaard is gegaan met onder andere landroof, intimidatie van de lokale bevolking en natuurschade?

    Het kabinet maakt geen eigen appreciatie van de gevolgen van dit project, maar stimuleert partners wereldwijd om sociale- en milieugevolgen van infrastructuurinvesteringen systematisch in kaart te brengen en te adresseren aan de hand van een milieu en sociale effectrapportage (m.e.r.). Nederland financiert de Commissie Milieueffectrapportage (m.e.r.) om in ontwikkelingslanden de kwaliteit van m.e.r. rapporten te beoordelen, m.e.r. systemen te verbeteren en m.e.r. capaciteit op te bouwen. De Commissie m.e.r. heeft op verzoek van de Oegandese National Environmental Management Authority de milieu en sociale effectrapportage van EACOP beoordeeld en concludeerde dat diverse zorgpunten in de rapportage onvoldoende belicht en geadresseerd zijn.3

  • Vraag 4
    Kunt u bevestigen dat de bouw van de pijplijn het leefgebied van wilde dieren zoals chimpansees en leeuwen verwoest?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Wat is uw standpunt over het feit dat 120.000 mensen moeten verhuizen om plaats te maken voor de pijplijn en de kostbare landbouwgrond die de lokale bevolking hard nodig heeft voor haar zelfvoorziening, wordt opgeslokt door de fossiele pijplijn?3

    In algemene zin verwacht het kabinet van Nederlandse bedrijven dat zij in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) ondernemen. Dit betekent onder meer dat zij voorafgaand aan een investering, zoals een pijpleiding, de risico’s in kaart brengen voor mens en milieu, zoals het verhuizen van mensen, en deze risico’s voorkomen of mitigeren. Als er mensen negatief getroffen zijn door de investering dan moet het bedrijf in kwestie een klachtenmechanisme hebben waar de getroffenen terecht kunnen om herstel te verkrijgen. Het kabinet kan geen uitspraken doen over of TotalEnergies op de juiste wijze gepaste zorgvuldigheid heeft toegepast, aangezien het kabinet hierop geen toezicht houdt.

  • Vraag 6
    Hoeveel waarde wordt er op de hierboven beschreven manieren aan Oeganda onttrokken?

    Het kabinet heeft hier geen zicht op.

  • Vraag 7
    Kunt u bevestigen dat protesten tegen de pijplijn meteen de kop in worden gedrukt en activisten worden gearresteerd en gevangengezet? Hoeveel protesteerders zijn er tot nu toe al opgepakt in Oeganda?

    Op 4 oktober 2022 zijn er 9 mensen gearresteerd die protesteerden tegen de EACOP pijpleiding en die voorstander zijn van de resolutie van het Europees Parlement5. Volgens de woordvoerder van de politie in Kampala hadden de demonstranten geen autorisatie verkregen. Zij zijn aangeklaagd voor het aanzetten tot geweld en illegale samenscholing en zijn op borgtocht vrijgelaten6. Op 14 december 2022 zijn de 9 demonstranten voor een rechtbank in Kampala verschenen, waar zij geïnformeerd werden dat hun rechtszaak waarschijnlijk op 20 februari 2023 zal beginnen7.

  • Vraag 8
    Deelt u de analyse dat de 34.3 miljoen ton kg CO2 die de pijplijn per jaar zal uitstoten strijdig is met de klimaatdoelen van Parijs, vooral gezien het feit dat 65% van de concessie in handen is van een Frans bedrijf en dus niet toegerekend zou moeten worden aan Oeganda?

    Op basis van de bevindingen van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) en het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) deelt het kabinet de analyse dat voor investeringen in nieuwe olie- en gasvelden en fossiele infrastructuur geen ruimte bestaat onder het 1,5°C scenario. Het kabinet ziet het dilemma van Oeganda, dat als lage-inkomensland zelf relatief weinig bijdraagt aan klimaatverandering en in exploitatie van fossiele voorraden kansen ziet om te kunnen investeren in economische ontwikkeling. Het kabinet speelt daarop in door Oeganda te helpen bij het aantrekken van investeringen in toegang tot hernieuwbare energie.

  • Vraag 9
    Klopt het dat de Deutsche Bank haar financiering van de oliepijplijn heeft stopgezet nadat klimaat- en mensenrechtenorganisaties hun zorgen hadden geuit?

    Volgens een bericht van Reuters van 16 mei 2022 verleent de Deutsche Bank geen financiering aan de pijpleiding.8 In het artikel wordt niet aangegeven welke redenen de Deutsche Bank hiervoor heeft.

  • Vraag 10
    Deelt u de mening dat andere investeerders hun investeringen ook terug zouden moeten trekken? Zo nee, hoeveel schade aan klimaat, milieu, biodiversiteit, dierenlevens en mensenrechten vindt u aanvaardbaar?

    Het kabinet verwacht van Nederlandse financiële instellingen en investeerders dat zij gepaste zorgvuldigheid conform de OESO-richtlijnen en UNGP-s toepassen, als zij investeren in bedrijven zoals bijvoorbeeld TotalEnergies. Dit betekent dat zij de risico’s voor mens en milieu in hun waardeketen in kaart brengen, hun invloed aanwenden om deze risico’s te voorkomen of aan te pakken, en hierover verantwoording afleggen. Daarnaast heeft de Nederlandse financiële sector in 2019 een commitment uitgesproken om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Akkoord van Parijs en het Klimaatakkoord. Het kabinet verwacht van de ondertekenaars van het commitment dat zij ambitieus invulling geven aan de op te stellen actieplannen met doelstellingen voor CO2-reductie van hun beleggingen en leningen, en dat financiële instellingen bij het opstellen hiervan uitgaan van een 1,5°C scenario. De precieze invulling van het beleggingsbeleid is echter de verantwoordelijkheid en keuze van de financiële instellingen zelf. Dit geldt ook voor de beslissing in welke bedrijven financiële instellingen investeren

  • Vraag 11
    Wat is uw standpunt over feit dat dat 23 Nederlandse financiële instellingen, waaronder pensioenfondsen ABP, BPL, PMT en PFZW, verzekeraars AEGON en Allianz en de ABN AMRO bank, investeren in TotalEnergies en ze daarmee dus beleggen in mensenrechtenschendingen, milieuvervuiling, klimaatverandering en mogelijk ecocide?

    Zie antwoord vraag 10.

  • Vraag 12
    Vindt u dat de Nederlandse financiële instellingen voldoende zicht hebben op de risico’s (en hun omvang) die deze beleggingen met zich meebrengen voor hun eigen weerbaarheid en hun omvang?

    Financiële instellingen zijn in het algemeen wettelijk verplicht beleid te voeren dat gericht is op het beheersen van relevante risico’s.9 Ook duurzaamheidsrisico’s kunnen voor financiële ondernemingen materieel zijn. Zoals de Minister van Financiën ook in haar beleidsagenda voor duurzame financiering schrijft, is het van belang dat financiële ondernemingen duurzaamheidsrisico’s op goede wijze identificeren en beheersen. Dit is van belang voor de financiële stabiliteit, zorgt ervoor dat financiële instellingen hun maatschappelijke rol kunnen blijven vervullen en de transitie naar een duurzame economie kunnen blijven financieren.
    Uit het rapport «Op weg naar een duurzame balans» van DNB blijkt dat financiële instellingen zich bewust zijn van duurzaamheidsrisico’s, maar dat zij deze risico’s nog maar beperkt meenemen in hun kernprocessen. Het kabinet vindt het van belang dat alle financiële instellingen een adequate inbedding van duurzaamheidsrisico’s in de risicobeheercyclus kennen. Het kabinet heeft echter geen inzicht in individuele risicoanalyses van Nederlandse financiële instellingen.

  • Vraag 13
    Wat zijn volgens de Nederlandse financiele instellingen de risico’s in verschillende scenario’s en zijn deze risico’s integraal ingeschat?

    Zie antwoord vraag 12.

  • Vraag 14
    Wat is de omvang van deze risico’s en waar baseert u uw reactie op?

    Zie antwoord vraag 12.

  • Vraag 15
    Wat is uw standpunt over het feit dat slechts één verzekeraar een onderzoek startte naar de mensenrechtenschendingen in Oeganda?

    Verzekeraars behoren gepaste zorgvuldigheid in lijn met de OESO-richtlijnen en UNGP’s toe te passen en zijn hierbij zelf verantwoordelijk voor de afwegingen die zij daarbij maken. De verzekeraars behoren over deze afwegingen te rapporteren.

  • Vraag 16
    Bent u bereid om bij Nederlandse investeerders erop aan te dringen uit TotalEnergies te stappen?

    Nee, het kabinet verwacht van Nederlandse financiële instellingen en investeerders dat zij gepaste zorgvuldigheid conform de OESO-richtlijnen en UNGP’s toepassen. Dit betekent dat zij de risico’s voor mens en milieu in hun waardeketen in kaart brengen, hun invloed aanwenden om deze risico’s te voorkomen of aan te pakken, en hierover verantwoording afleggen. Financiële instellingen en investeerders maken echter hun eigen afweging over welke investeringen zij doen. Nederlandse investeerders maken dus ook een eigen afweging of zij in TotalEnergies investeren. Berichtgeving over negatieve gevolgen van een investering kan aanleiding geven tot aanvullend onderzoek en eventuele mitigerende acties bij investeerders.

  • Vraag 17
    Hoe kan het dat Nederlandse financiële instellingen nog steeds in controversiële projecten van olie- en gasbedrijven investeren, terwijl de Minister van Financiën al jaren zegt dat niet-bindend beleid met niet-afrekenbare doelstellingen voldoende zou moeten zijn om financiële instellingen op het juiste pad te brengen?

    Het is mij niet duidelijk aan welke uitspraak u refereert. Het kabinet verwacht van Nederlandse financiële instellingen gepaste zorgvuldigheid wanneer zij investeren in projecten.
    Ondanks goede stappen die door veel bedrijven worden gezet, is uit evaluatie gebleken dat beleid vooral gericht op vrijwillige maatregelen onvoldoende effectief was. Om die reden is het IMVO-beleid aangepast en wordt ingezet op een doordachte mix van vrijwillige en verplichtende maatregelen, met als kernelement een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting10. In het coalitieakkoord is vervolgens de afspraak opgenomen dat het kabinet EU IMVO-wetgeving bevordert en nationale IMVO-wetgeving invoert die rekening houdt met een gelijk speelveld met de omringende landen en implementatie van EU-regelgeving. Over de uitvoering van deze afspraak bericht het kabinet uw Kamer geregeld.

  • Vraag 18
    Gezien het feit dat het kabinet van financiële instellingen verwacht dat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen, maar financiële instellingen blijven investeren in bedrijven die mensenrechten en dierenwelzijn niet respecteren en fossiel activiteiten blijven uitvoeren, deelt u de mening dat het tijd wordt om dwingende maatregelen op te leggen aan financiële instellingen?

    Op 1 december 2022 is er op het Commissievoorstel voor een due diligence richtlijn (CSDDD) een Raadspositie vastgesteld in de Raad voor Concurrentievermogen. Nederland heeft tot het einde van de onderhandelingen in de Raad gepleit voor volledige en verplichte opname van de financiële sector in de richtlijn, om recht te doen aan de hefboomfunctie van deze sector bij het tegengaan van misstanden in de waardeketen. In de onderhandelingen over deze Raadspositie is op het laatste moment echter de toepassing van de verplichtingen op klantrelaties van financiële instellingen optioneel gemaakt voor de lidstaten en dit kon op voldoende steun rekenen binnen de Raad. Op verzoek van de Vaste Kamer Commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is uw Kamer onlangs met een Kamerbrief geïnformeerd over deze uitkomst en de te zetten stappen na de vaststelling van de raadspositie11.
    Naast de Europese richtlijn loopt een nationaal traject voor IMVO-wetgeving. Op 1 november 2022 is het initiatiefvoorstel Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen12 opnieuw ingediend in de Tweede Kamer, na advisering door de Raad van State. Dit initiatiefvoorstel zou ook van toepassing zijn op financiële instellingen. Naar aanleiding van de indiening van het initiatiefvoorstel wordt door het kabinet te bezien of samen met de initiatiefnemers tot een gedragen wetsvoorstel gekomen kan worden.

  • Vraag 19
    Kunt u bevestigen dat Nederlandse pensioenfondsen niet onder de Europese IMVO-richtlijn zullen vallen omdat zij minder dan 500 werknemers tellen?
  • Vraag 20
    Gezien het feit dat Nederlandse pensioenfondsen nog steeds in bedrijven zoals TotalEnergies investeren, deelt uw de mening dat het cruciaal is dat zij wel onder IMVO-wetgeving gaan vallen?

    Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven, met een internationale waardeketen dat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen in lijn met de internationale kaders, de OESO-richtlijnen en de UNGP’s, ongeacht of zij onder aanstaande IMVO-wetgeving vallen. Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 18, heeft Nederland tot het einde van de onderhandelingen in de Raad over de CSDDD gepleit voor volledige en verplichte opname van de financiële sector in de richtlijn, om recht te doen aan de hefboomfunctie van deze sector bij het tegengaan van misstanden in de waardeketen. Hoe de financiële sector onder Europese en nationale IMVO-wetgeving komt te vallen wordt momenteel bezien.

  • Vraag 21
    Bent u bereid om de dwingende maatregelen die opgenomen zullen worden in de nationale IMVO-wet ook te laten gelden voor financiële instellingen die minder dan 500 werknemers hebben?

    Zie vraag 18.

  • Vraag 22
    Aan welke landen zal de olie uit de oliepijplijn verkocht worden? Zal Nederland ook olie afnemen uit dit gebied?

    De oliepijplijn moet nog aangelegd worden. Volgens de planning van EACOP zal de eerste olie pas in 2025 gewonnen worden. Het kabinet heeft geen informatie aan wie de olie verkocht zal worden.

  • Vraag 23
    Kunt u uitsluiten dat van alle olie die hier zal worden gewonnen, de meest laagwaardige olie (terug) naar Afrika zal gaan? Zo nee, kunt u dan bevestigen dat deze oliepijplijn vooral bedoeld is voor andere landen?

    Zie antwoord vraag 22.

  • Vraag 24
    Bent u bereid om in Europees verband aan te dringen op het uitbreiden van de IMVO-verordening naar financiële instellingen die minder dan 500 werknemers hebben?

    Als u refereert aan de Europese richtlijn op het gebied van IMVO, verwijs ik u graag naar de Kamerbrief van 22 november 2022 (Kamerstuk 2022Z22814 13) waarin is aangegeven dat Nederland in overeenstemming met het BNC-fiche om onderbouwing heeft gevraagd voor de positie van de financiële sector in het Commissievoorstel. Voor de laatste stand van zaken verwijs ik u graag naar de Kamerbrief over de vaststelling van de Raadspositie met betrekking tot de Europese richtlijn die het kabinet op verzoek van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 16 december heeft toegestuurd.14

  • Vraag 25
    Bent u bereid zich uit te spreken tegen de bouw van de pijplijn?

    Het kabinet respecteert en waardeert de soevereiniteit van Oegandese overheid om projecten te ontwikkelen, inclusief in de extractieve sectoren. Het kabinet verwacht daarbij dat door alle partijen, zowel de overheid als bedrijven geldende wet- en regelgeving en zorgvuldigheid met betrekking tot mens en milieu worden nagestreefd.

  • Vraag 26
    Bent u bereid de Oegandese autoriteiten aan te spreken op de arrestaties van Oegandese activisten die zich tegen de pijplijn verzetten?

    Het kabinet hecht groot belang aan het naleven van mensenrechten in Oeganda. Nederland spreekt publiekelijk en achter gesloten deuren in zowel EU-verband als bilateraal regelmatig met de Oegandese autoriteiten over mensenrechten.
    Het kabinet verwacht dat de Oegandese autoriteiten de rechten van de verdachten naleven en iedereen een eerlijk proces krijgt en zal daar ook op aandringen. Nederland ondersteunt via verscheidene strategische partnerschappen verschillende organisaties die zich inzetten voor milieubehoud en het naleven van de rechten van milieu en mensenrechtenactivisten in Oeganda, en specifiek ook in relatie tot EACOP.
    Daarnaast blijft Nederland zich in het algemeen inspannen voor het behoud van ruimte voor maatschappelijk middenveld in Oeganda, inclusief voor milieuorganisaties, zoals gedaan tijdens het bezoek van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in februari 2022, en trekt daarin ook samen op met de EU. Ook onderhoudt Nederland – zowel in Kampala als in Den Haag – reguliere contacten met Oegandese activisten, oppositie en mensenrechtenverdedigers.

  • Vraag 27
    Hoe gaat u zich verder inzetten voor de Oegandese omwonenden die hun levensvoorziening in gevaar zien komen door de pijplijn?

    Het kabinet vindt dit primair de taak van de Oegandese overheid en TotalEnergies omdat Nederland geen partij is in het desbetreffende project. Nederland heeft wel een brede ontwikkelingssamenwerking relatie met Oeganda die gericht is op het creëren van een inclusieve, welvarende en weerbare samenleving. Nederland bespreekt in de context van die relatie, samen met de EU en EU-lidstaten, wel de voortgang van het project met alle betrokkenen, waaronder TotalEnergies, de autoriteiten en lokale organisaties. Daarbij wordt ook aandacht gevraagd voor het belang van het respecteren van mensenrechten en adequate compensatie voor omwonenden.

  • Mededeling - 13 december 2022

    Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de leden Akerboom en Van Raan (beiden PvdD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën over de Nederlandse investeringen in een oliepijplijn in Oeganda met grote risico’s voor mens, dier en natuur (ingezonden op 16 november 2022) wil ik u meedelen dat de beantwoording meer tijd vergt. Hierdoor is het helaas niet mogelijk om de beantwoording van deze vragen binnen de gestelde termijn aan de Kamer te doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z22198
Volledige titel: Nederlandse investeringen in een oliepijplijn in Oeganda met grote risico’s voor mens, dier en natuur
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-2350
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Akerboom en Van Raan over Nederlandse investeringen in een oliepijplijn in Oeganda met grote risico’s voor mens, dier en natuur