Ingediend | 14 oktober 2022 |
---|---|
Beantwoord | 25 november 2022 (na 42 dagen) |
Indiener | Pim van Strien (VVD) |
Beantwoord door | Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie media |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z19524.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-854.html |
Ja.
Persberichten worden meestal onder embargo kort voor publicatie door de NPO aan de belangrijkste stakeholders verstuurd, zo ook over het plan van intensievere samenwerking tussen VRT en NPO. Over de intentie om de samenwerking te intensiveren was ik al eerder op de hoogte. Dit kwam onder andere ter sprake in mijn gesprekken die ik gevoerd heb met mijn Vlaamse collega Minister van media, dhr. Dalle. In deze gesprekken hebben wij gesproken over hoe de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland op mediagebied verder vorm kan worden gegeven, mede naar aanleiding het Vlaamse besluit om te stoppen met BVN2. Daarover heb ik uw Kamer vorig jaar per brief geïnformeerd.3
De NPO heeft binnen de kaders van de Mediawet de autonomie om samen met de omroepen en andere partners waaronder buitenlandse publieke omroepen invulling te geven aan de publieke mediaopdracht. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio of televisie-uitzending. Zoals in antwoord op vraag 2 aangegeven, heb ik tijdens mijn bezoek aan Vlaanderen met Minister Dalle gesproken over samenwerking op mediagebied. Ik heb verder geen actieve rol gespeeld bij de totstandkoming van de aangekondigde samenwerking tussen de NPO en VRT. Ik juich deze samenwerking wel toe, en onderstreep de doelstellingen ervan. Achteraf legt de publieke omroep over zijn activiteiten verantwoording af. De NPO doet dat op verschillende manieren waarbij de zogenoemde Terugblik4 het belangrijkste document is. Jaarlijks stuur ik uw Kamer deze Terugblik als bijlage bij de mediabegrotingsbrief5.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Vanwege de vele overeenkomsten in taal en cultuur tussen Vlaanderen en Nederland, zie ik meerwaarde in de intensivering van de samenwerking tussen de NPO en de VRT. Een voorbeeld daarvan is de eerder al aangekondigde dramaserie Arcadia wat de eerste volwaardige coproductie tussen VRT, NPO en KRONCRV is – met steun van de Duitse omroep ARD en het Vlaams Audiovisueel Fonds. Deze dramaserie zal in de loop van 2023 in Vlaanderen en Nederland te zien zijn. Beide publieke omroepen kennen daarnaast vergelijkbare uitdagingen in het zich veranderende medialandschap waaronder voortdurende technologische innovaties en het toetreden van internationale spelers. Door samenwerking te zoeken kunnen krachten worden gebundeld bij het maken en uitwisselen van programma’s, maar ook het delen van technologie en innovaties kan strategische en efficiëntie-voordelen opleveren voor de beide publieke omroepen.
De NPO heeft de wettelijke taak zoals opgenomen in artikel 2.2 lid 2d van de Mediawet 2008, om in samenwerking met buitenlandse omroepinstellingen mee te werken aan Europees media-aanbod dat mede op het Nederlandse publiek is gericht. Daarnaast is het de wettelijke taak van de NPO om zaken te behartigen die van gemeenschappelijk belang zijn voor de publieke omroep, waaronder de coördinatie van het verwerven, beheren en gebruiken van rechten op programma’s (artikel 2.2 lid 2f Mw). Dit doet de NPO vanuit de gezamenlijkheid van de gehele publieke omroep en mede namens de omroepen. Eventuele producties die uit deze samenwerking naar voren komen, worden bekostigd uit het programmabudget dat beschikbaar is voor de omroepen. De NPO beschikt niet over middelen om zelf producties te maken, maar kan wel het initiatief nemen tot het verzorgen van media-aanbod door een omroep, op basis van een voorstel dat niet afkomstig is van een partij van buiten het landelijke publieke bestel, bijvoorbeeld een buitenlandse omroep of een onafhankelijke producent.6 Dat voorstel van buiten wordt dan door de NPO gekoppeld aan een omroep of de NTR. De NPO kan kosten die voortkomen uit samenwerkingen financieren uit het budget dat beschikbaar is voor de NPO-organisatie, voor zover deze samenwerking en kosten voortvloeien uit de wettelijke taken die de NPO heeft.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
De NPO voert met vele partijen gesprekken voor het maken van content, waaronder VRT en Netflix. Dit zijn complexe onderhandelingen die soms leiden tot succesvolle (co-)producties, maar vaak ook niet meteen. Dit hangt onder andere af van de voorwaarden die door beide partijen worden gesteld aan de samenwerking en of hierover overeenstemming kan worden bereikt. In mijn brief van 5 juli 20227 ben ik ingegaan op de samenwerking tussen de publieke omroep en streamingsdiensten, waaronder Netflix.
De samenwerking met de VRT gaat uit van bestaande budgetten van de NPO. In mijn antwoord op vraag 7, 8 en 9 ben ik ingegaan op de wettelijke taak van de NPO om mede namens omroepen samenwerkingen met buitenlandse omroepen aan te gaan.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 7, 8 en 9 heb ik gegeven, heeft de NPO autonomie en wettelijke taak om samenwerkingen met buitenlandse omroepen aan te gaan. Ik zal de NPO vragen mij op de hoogte te houden van deze samenwerking en uw Kamer daarover zoals gebruikelijk informeren. Ik zal u daarbij ook informeren over de uitkomsten van mijn gesprekken met mijn Vlaamse collega dhr. Dalle.
Op 14 oktober 2022 heeft het lid Van Strien (VVD) schriftelijke vragen gesteld over samenwerking van de NPO en VRT. Tot mijn spijt is beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk, vanwege afstemming met externe organisaties. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden.