Ingediend | 13 oktober 2022 |
---|---|
Beantwoord | 22 november 2022 (na 40 dagen) |
Indiener | Wybren van Haga (BVNL) |
Beantwoord door | Kuipers , Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z19383.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-805.html |
Ja
In de kabinetsreactie op het tweede deelrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) geeft het kabinet een gezamenlijke reactie op de bevindingen van de OvV. Deze kabinetsreactie verwacht het kabinet zodra gereed aan uw Kamer te sturen.
Gedurende de coronapandemie is er veel onderzoek uitgevoerd om de effectiviteit van maatregelenpakketten te onderbouwen en te evalueren. De actuele inzichten zijn steeds meegewogen in de besluitvorming. De maatregelenpakketten die in de afgelopen jaren zijn genomen, waren dan ook vanuit epidemiologisch oogpunt steeds effectief. Met betrekking tot dit onderwerp heb ik de Kamer uitgebreid geïnformeerd in mijn brief van 11 november 2022.3
Met betrekking tot dit onderwerp heb ik uw Kamer geïnformeerd in mijn brief van 11 november 2022.4 Zie ook het antwoord op vraag 3.
Bij de besluitvorming over de maatregelen heeft het kabinet steeds de meest recente wetenschappelijke inzichten over de verspreiding van het virus en de effectiviteit van de maatregelen gebruikt. Het kabinet heeft deze adviezen met uw Kamer gedeeld, zie hiervoor onder andere alle adviezen van het OMT en de Gezondheidsraad. Voorafgaand aan elk debat werd een technische briefing georganiseerd waarin deze informatie ook met uw Kamer werd gedeeld.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Nee, van bewust misleidende en onjuiste informatie is vanuit de overheid nooit sprake geweest.
Transparantie en het geven van zoveel en zo duidelijk mogelijke feitelijke informatie is en blijft het fundament van de overheidscommunicatie. De communicatieaanpak heeft zich, mede op basis van evaluaties en onderzoek, gedurende de coronabestrijding continu doorontwikkeld. Dat lerende effect vind ik van groot belang. Het laat zien dat het kabinet regelmatig stilstaat bij wat goed gaat en wat beter kan, en dat het kabinet de aanpak daarop kan aanpassen.
De OVV beveelt in zijn tweede deelrapport aan om een »reglement van orde» voor het OMT op te stellen.5 Deze aanbeveling sluit aan bij verbeterpunten die het RIVM en de voorzitter van het OMT zelf ook gezien hebben.
Het OMT zal hier, vanuit zijn onafhankelijke positie, op reageren richting de OVV. Het kabinet zal de reactie van het OMT meesturen met de aanstaande kabinetsreactie op het tweede deelrapport.
Met betrekking tot dit onderwerp heb ik de Kamer uitgebreid geïnformeerd in mijn brief van 11 november 2022.6
Ik deel de mening dat het belangrijk is om tijdens én na een ingrijpende crisis te evalueren en reflecteren. Een parlementaire enquête is hiervoor een belangrijk instrument. Het is belangrijk om stil te staan bij wat goed gaat en wat beter kan en daar onze aanpak op aan te passen. Dit is een aanpak waar ik achter sta.
Zoals reeds in mijn brief van 11 november 2022 beschreven, is er gedurende de coronapandemie veel onderzoek uitgevoerd om de effectiviteit van maatregelenpakketten te onderbouwen en te evalueren.7 Ook de rapporten van de OvV vormen een grondige evaluatie van de aanpak van de Covid-19 crisis. Deze onderzoeken en rapporten bevatten waardevolle informatie voor de enquêtecommissie.
Om bij een volgende pandemie slagvaardig en flexibel te opereren is het noodzakelijk ook het wettelijk kader daarvoor op onderdelen te herzien. Daarvoor is op dit moment het wetsvoorstel Eerste tranche wijziging van de Wet publieke gezondheid bij de Tweede Kamer aanhangig.
Zie voor een reflectie op monitoring en evaluatie mijn brief aan uw Kamer van 11 november 2022.8
Als de verspreiding van het virus om maatregelen vraagt, zal ik die nemen. Daarbij houd ik rekening met de omstandigheden van dat moment. Ik verwijs met betrekking tot dit onderwerp verder naar mijn brief aan uw Kamer van 11 november 2022.9
Het effect van coronamaatregelen is niet onduidelijk, zie de antwoorden 3 t/m 6. Het kabinet zal zeker op de korte termijn voorbereid moeten blijven op de mogelijkheid van nieuwe oplevingen en nieuwe virusvarianten. Dat betekent ook dat hiervoor middelen beschikbaar moeten zijn.
Het kabinet heeft op basis van de destijds beschikbare kennis en ervaring maatregelen getroffen om verspreiding van het virus tegen te gaan. De maatregelenpakketten en hun (neven)effecten worden vanaf het begin van de pandemie geëvalueerd en gemonitord ten behoeve van (toekomstige) besluitvorming.
Ik verwijs graag opnieuw naar mijn brief van 11 november.10
In mijn brief van 4 november jl. aan uw Kamer over pandemische paraatheid worden de eerste lijnen geschetst voor de visie op een versterkte pandemische paraatheid van de zorg en infectieziektebestrijding.11 De agenda is gericht op de voorbereiding op een toekomstige pandemie. Hierin zijn de lessen van de coronacrisis meegenomen.
Op dit moment is het wetsvoorstel Eerste tranche wijziging van de Wet publieke gezondheid bij de Tweede Kamer aanhangig. In het verslag van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn (vergelijkbare) vragen gesteld over de door u aangehaalde themas. Momenteel heb ik de Nota naar aanleiding van het Verslag (NnavV) in voorbereiding. In de Nota naar aanleiding van het Verslag
met betrekking tot de Eerste tranche wijziging van de Wet publieke gezondheid ga ik hier nader op in. Ik verwacht de NnavV binnen afzienbare tijd aan te bieden aan de Tweede Kamer. Ik verwijs u naar deze beantwoording.
De vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) over het tweede OVV-rapport over de Nederlandse aanpak van de coronacrisis (2022Z19383 ingezonden 13 oktober 2022) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van uitstel is benodigde verdere uitwerking van de kabinetsreactie op het tweede deelrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.