Ingediend | 5 oktober 2022 |
---|---|
Beantwoord | 1 november 2022 (na 27 dagen) |
Indiener | Alexander Kops (PVV) |
Beantwoord door | van der Ch. Wal-Zeggelink |
Onderwerpen | lucht natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z18584.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-550.html |
Ja.
Ja.
Het is mij bekend dat Kopros een middel is van een Zwitserse producent. In het rapport «Additieven voor dierlijke mest»2 door de HAS uit Den Bosch wordt aangegeven dat het middel 700 afnemers heeft, waarbij niet wordt aangegeven of die zich in Zwitserland bevinden.
Voor de beoordeling of een duidelijke emissiereductie wordt geleverd, heeft EnviVice contact gehad met Brabantse en nationale beoordelingsinstanties (Landbouw Innovatie Brabant en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)). Dat heeft (nog) geen resultaat opgeleverd. De conclusie van EnviVice over Kopros kan ik daarom (nog) niet onderschrijven.
Zoals onlangs aangegeven in antwoord op de feitelijke vragen, is bewust gekozen voor een procedure, waarbij de zorgvuldigheid opnamens op de Rav-lijst centraal staat. Het is daarbij van belang dat er voor een definitieve emissiefactor voldoende metingen in vier verschillende praktijkstallen zijn, die verspreid over een jaar zijn uitgevoerd. Het proces van aanvragen van een proefstalfactor, het verkrijgen van de vergunningen voor de bouw van die stallen, het bouwen zelf en het meten van de stallen duurt enkele jaren. Het is daarom ook mogelijk om voorafgaand aan de metingen met een voorlopige emissiefactor3 op de Rav-lijst te komen. Hieraan zijn wel eisen verbonden, zoals het indienen van meetplannen en het toepassen van een risicofactor.
Er zijn regelingen om innovatieve ondernemers tegemoet te komen. Voor proefstallen is geregeld dat deze in principe via de regeling Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de regeling willekeurige afschrijving Milieu-investeringen (Vamil) kunnen worden gefinancierd. Ook begeleidt RVO daarbij de aanvragers intensief en kosteloos. Daarnaast zijn er subsidieregelingen zoals de Sbv (Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen), op grond waarvan ondernemers subsidie aan kunnen vragen voor het ontwikkelen en bemeten van nog niet bewezen stal- en managementmaatregelen. Ook regionaal of sectoraal, zoals voor de pluimveesector, zijn er regelingen waarbij meetkosten gesubsidieerd worden, zoals de pilot-regeling voor het meten van emissiereducerende fijnstoftechnieken van het PEV (Praktijkcentrum emissiereductie veehouderij).
Bijlage 1 van de Rav is bedoeld voor emissiefactoren voor huisvestingssystemen en aanverwante technieken. De toepassing van een additief of toevoegmiddel zoals Kopros kan wel hierin worden opgenomen als het onderdeel uitmaakt van een stalsysteem, waarbij het middel automatisch op de vloer gesproeid wordt. Daarbij is onder andere van belang dat de dosering geborgd wordt en de toediening gemonitord kan worden. Om te komen tot een definitieve emissiefactor en daarmee opgenomen te worden in bijlage 1 van de Rav moet de procedure, als genoemd in het antwoord op vraag 5, succesvol doorlopen worden. Uit het bericht waarnaar verwezen wordt in vraag 1 blijkt dat er sprake is van onvolledige metingen.
In bijlage 2 van de Rav zijn, als onderdeel van de afspraken in het kader van Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), voer- en managementmaatregelen ten behoeve van vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming opgenomen. De PAS wordt echter na de uitspraak van de Raad van State in 2019 niet meer toegepast voor de Wnb-vergunningverlening. Daarom heeft na deze uitspraak ook geen uitbreiding van de maatregelen van bijlage 2 meer plaatsgevonden. Het is ook mogelijk bij de Wnb-vergunningverlening los van maatregelen in bijlage 2 van de Rav met eigen specificaties een aanvraag te doen bij het bevoegd gezag, mits de werking is onderbouwd.
Mestadditieven kunnen effect hebben op de ammoniakemissie. Op dit moment brengt Wageningen University & Reasearch (WUR) voor een selectie van potentieel veelbelovende additieven in beeld wat op basis van het werkingsprincipe de verwachting is van de effecten op de ammoniakemissie. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van het rapport genoemd in het antwoord op vraag 3. Wanneer bepaalde toevoegingen aan mest ammoniakemissiereductie weten te sorteren, kan worden ingezet op het verder stimuleren van het gebruik hiervan en kan bekeken worden hoe deze maatregelen juridisch geborgd ingezet kunnen worden.
De claims van emissiereductie van innovaties worden beoordeeld met een gestandaardiseerde procedure. Het doel daarvan is om de emissiereducerende werking van een innovatie zo goed mogelijk vast te stellen. Dat partijen, misschien wel met name kleine partijen, die procedure als een probleem ervaren, herken ik. Daar waar het mogelijk is wordt gekeken naar vereenvoudigingen, maar deze mogen niet afdoen aan de betrouwbaarheid van de erkenning. Uit het bericht waar naar verwezen wordt in vraag 1 blijkt overigens dat sprake is van onvolledige metingen. Dan al een beoordeling uitvoeren, zou de betrouwbaarheid duidelijk verminderen.
Er is geen actueel overzicht van buitenlandse innovaties. Een buitenlandse innovatie kan in Nederland een erkenning krijgen als daarvoor een aanvraag wordt ingediend. Nederland werkt er al vele jaren aan mee om dat proces makkelijker te maken door de beoordeling internationaal te harmoniseren4. In het Europese proces ter vaststelling van Beste Beschikbare Technieken wordt periodiek een beoordeling van succesvolle technieken uitgevoerd. Voor het laatst is dat gedaan in 20175.
Ja.