Ingediend | 30 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 28 november 2022 (na 59 dagen) |
Indiener | Lammert van Raan (PvdD) |
Beantwoord door | Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
Onderwerpen | energie natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z18273.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-862.html |
Ja.
Ik kan niet uitsluiten dat er pellets uit de betreffende gebieden in Nederland zijn beland. Wel staat in de jaarlijkse rapportage van Platform bioEconomie vermeld dat minder dan 1,5% procent van de biogrondstoffen die in Nederland gebruikt worden voor energietoepassingen, komen uit de categorie «EU-overig». Roemenië, Bulgarije, Slowakije en Polen, genoemd in het artikel, vallen allemaal onder deze categorie.
Verder geldt dat biogrondstoffen in Nederland alleen als duurzaam worden aangemerkt wanneer deze voldoen aan strenge eisen, zoals is geregeld onder het systeem van certificering. Wanneer mogelijke misstanden uit dit systeem zich voordoen neemt het kabinet deze zeer serieus. Zo heeft het kabinet vorig jaar naar aanleiding van signalen over biogrondstoffen uit Estland een onafhankelijk onderzoek ingesteld door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). De NEa heeft toen vastgesteld dat eventuele tekortkomingen afdoende zijn onderzocht door de certificeerder en er geen aanwijzingen waren dat in Estland bos structureel niet duurzaam beheerd wordt. Het systeem van certificering heeft daarmee naar behoren gewerkt.
Het gebruik van houtige biomassa van hele bomen uit beschermde natuurgebieden is in de regel niet duurzaam, maar kan onder enkele specifieke omstandigheden toch toegestaan zijn. Het kan hier bijvoorbeeld gaan over het gebruik van beschadigd of verrot hout, of wanneer boskap noodzakelijk is voor het behoud van de brandveiligheid van een natuurgebied. In deze gevallen gelden dan wel strenge regels, zoals in de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED) vastgesteld. Deze vereisen onder andere dat gebieden die bij internationaal of nationaal recht zijn aangewezen voor natuurbeschermingsdoeleinden worden beschermd, en dat het oogsten zodanig wordt uitgevoerd dat de bodemkwaliteit en de biodiversiteit in stand worden gehouden.
Zie antwoord vraag 3.
Ja.
Voor het bereiken van een klimaatneutrale en circulaire samenleving in 2050 ziet het kabinet een belangrijke rol weggelegd voor de inzet van duurzame biogrondstoffen. Biogrondstoffen zijn onmisbaar om de afhankelijkheid van (geïmporteerde) primaire fossiele grondstoffen en minerale delfstoffen te beëindigen, bijvoorbeeld in de chemie, de bouw en bij de productie van brandstoffen voor de lucht- en scheepvaart.
Tegelijkertijd heeft het kabinet oog voor de zorgen die in de samenleving leven over houtige biogrondstoffen. Zorgen over onder meer luchtkwaliteit, ontbossing, verlies aan biodiversiteit en daarmee de duurzaamheid van biogrondstoffen. Daarom is begin dit jaar gekozen om de transitie naar hoogwaardige toepassingen van biogrondstoffen te versnellen door de afgifte van nieuwe subsidies voor lagetemperatuurswarmte – een vorm van laagwaardig gebruik – per direct te stoppen.
Per definitie bestaat er een risico dat de regels niet worden nageleefd. Daarom is het voor het kabinet een prioriteit om via de duurzaamheidscriteria en het systeem van certificering dit risico zoveel mogelijk te beperken, en eventuele misstanden zo snel mogelijk te adresseren.
Zoals onder het 2 is vermeld, neemt het kabinet mogelijke misstanden zeer serieus. Na uitgebreid onderzoek naar misstanden over biogrondstoffen uit Estland door de NEa is geconcludeerd dat het systeem van certificering naar behoren werkt. De NEa ziet tegelijkertijd ook voldoende aanleiding om de opzet en uitvoering van het duurzaamheidssysteem op onderdelen te verbeteren, onder andere op transparantie, niveau van duurzaamheidsborging en stakeholderconsultatie.2 Het kabinet zal de komende tijd bekijken hoe de adviezen van de NEa verwerkt kunnen worden in de aanscherping van de duurzaamheidseisen.
Zie antwoord vraag 8.
Zoals aangegeven is de inzet van duurzame biogrondstoffen voor hoogwaardige toepassingen van groot belang om een klimaatneutrale en circulaire economie te bereiken in 2050. Een aanzienlijk deel van onze economie en levenswijze is momenteel gebaseerd op het gebruik van primaire fossiele grondstoffen en minerale delfstoffen. Om de klimaat- en circulariteitsdoelen te halen moet deze afhankelijkheid zover mogelijk gereduceerd worden door het grondstoffenverbruik te verminderen, grondstoffen opnieuw te gebruiken en te vervangen door hernieuwbare alternatieven.
Hierin spelen biogrondstoffen ook een rol, mits deze op een duurzame wijze tot stand komen, en alleen wanneer deze grondstoffen zo hoogwaardig mogelijk ingezet worden. Hierbij wordt ook een eerlijke Nederlandse aanspraak op de wereldwijd beschikbare grondstoffen meegenomen, zoals wordt geadviseerd in het SER-rapport Biomassa in Balans.
Leidend bij de inzet van biogrondstoffen is dat duurzame biogrondstoffen alleen ingezet worden wanneer dit past in het eindbeeld of in de transitie daarnaartoe. Daar waar op korte termijn alternatieve verduurzamingstrategieën beschikbaar komen, zet het kabinet in op afbouw van de subsidie op de inzet van biogrondstoffen. Biogrondstoffen worden alleen gestimuleerd wanneer er geen goede alternatieven voor zijn.
Zie antwoord vraag 10.
Energiebesparing is een prioriteit van het kabinet, want het verlaagt de energierekening, maakt ons minder afhankelijk van (Russisch) gas en spaart het klimaat. Daarom heb ik mij gedurende de Fit-For-55-onderhandelingen steevast ingezet voor ambitieuze energiebesparingsdoelen op EU-niveau. Ik zal dit blijven doen tijdens de voortzetting van deze onderhandelingen tussen het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad de komende maanden. Nederland bevindt zich daarmee in de kopgroep van de EU. Nationaal zet ik in op energiebesparing met de campagne «Zet Ook de Knop Om» die huishoudens en bedrijven oproept en tips geeft om energie te besparen. Uiteraard is hier ook een belangrijke voorbeeldrol voor de overheid zelf en deze zal ik blijven stimuleren en uitdragen. Daarnaast scherp ik de energiebesparingsplicht voor bedrijven en instellingen in 2023 aan. Meer maatregelen en meer bedrijven vallen dan onder deze plicht en zullen besparingsmaatregelen moeten treffen. Met extra middelen versterk ik bovendien het toezicht en handhaving op deze plicht. Ik verwijs verder naar mijn brief van juli jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 793).
Het kabinet ondersteunt middels het klimaatbeleid het gebruik van duurzame biogrondstoffen voor hoogwaardige toepassingen. In de duurzaamheidscriteria is opgenomen dat de biodiversiteit in stand gehouden dient te worden en waar mogelijk versterkt. Zo moeten maatregelen zijn getroffen voor de bescherming van beschermde en bedreigde planten- en diersoorten, en indien van toepassing voor de versterking van de populatie en hun habitat.
Ja.
Zoals hierboven vermeld is, zijn biogrondstoffen van groot belang om een klimaatneutrale en circulaire economie te bereiken in 2050. Het is de verantwoordelijkheid van het kabinet om te zorgen dat er een robuust systeem voor de borging van duurzaamheid van biogrondstoffen is, en dat deze actief gecontroleerd wordt. Daarom zet het kabinet zich in voor strenge duurzaamheidseisen en een systeem waarin biogrondstoffen alleen ingezet worden wanneer dit past in het eindbeeld of in de transitie daarnaartoe, zowel in Nederland als in Europa.
Zie antwoord vraag 15.
De vragen van het lid Van Raan (PvdD) over het bericht «Beschermd bos als biomassa opgefikt: «Plundering»» kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord in verband met het herfstreces. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.