Ingediend | 23 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 18 oktober 2022 (na 25 dagen) |
Indiener | Marieke Koekkoek (D66) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z17593.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-375.html |
Ja.
Elk lid van de regering biedt inzicht in zijn of haar agenda-afspraken, door hen afgelegde werkbezoeken en gehouden toespraken door publicatie op rijksoverheid.nl2. Dit in het kader van een transparante, open overheid en de Uitvoeringsrichtlijn Openbare Agenda. Ad hoc telefonische of online afspraken hoeven niet te worden gepubliceerd, zoals is afgesproken in de Notitie van de Rijksvoorlichtingsdienst over de Openbare agenda bewindspersonen (d.d. 3 januari 2022).
Voor mevrouw Van Nieuwenhuizen geldt als oud-bewindspersoon een lobbyverbod, wat inhoudt dat zij gedurende twee jaar na haar ontslag, geen zakelijk contact mag hebben met ambtenaren van haar voormalige ministerie. Verder is er geen zicht op contacten buiten haar werk.
Uit navraag bij het Ministerie van EZK, SZW en Financiën, is mij duidelijk geworden dat mevrouw Van Nieuwenhuizen niet heeft deelgenomen aan gesprekken over de compensatie van energieprijzen en een prijsplafond. Energie Nederland is in deze gesprekken vertegenwoordigd door de directeur, de ondervoorzitters of medewerkers.
Het Ministerie van SZW heeft aangegeven dat mevrouw Van Nieuwenhuizen – in vervolg op intern mailverkeer binnen Energie-Nederland over de vergaderplanning – ter informatie een kopie gekregen van de uitnodiging voor twee bestuurlijke overleggen over de energiearmoede in de maand september en de bijbehorende vergaderstukken. Hierbij was een afvaardiging van Energie-Nederland aanwezig. Mevrouw Van Nieuwenhuizen heeft zelf niet deelgenomen aan deze overleggen.
Daarnaast gaf het Ministerie van SZW aan, dat op maandag 12 september jl. mevrouw Van Nieuwenhuizen telefonisch contact heeft opgenomen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen om de zorgen van energiemaatschappijen over te brengen die ontstonden nadat niet- openbare informatie over lopende gesprekken tussen de energiemaatschappijen en de overheid in de media verscheen. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft de zorgen aangehoord en verwezen naar het bestaande overleg tussen de energiemaatschappijen en de ministeries.
Overigens geldt het lobbyverbod waarnaar in antwoord 2 wordt verwezen, niet in de relatie tussen voormalige bewindspersonen en zittende bewindspersonen maar alleen tussen voormalige bewindspersonen en ambtenaren.3
GRECO heeft Nederland op 28 september jl. geïnformeerd dat de deadline voor aanleveren van de voortgangsinformatie is verplaatst naar eind december 2022. Aan de hand van de voortgangsinformatie stelt GRECO een nalevingsverslag op. Dit nalevingsverslag wordt besproken en vastgesteld tijdens de plenaire vergadering van GRECO in juni 2023. Een vertaalde versie van het nalevingsverslag wordt hierna gedeeld met de Tweede Kamer.
Tijdens de tweede termijn van het overleg over de initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt op 20 oktober a.s., kan ik mondeling de stand van zaken op de voortgang op de GRECO-aanbevelingen met uw Kamer delen.
Afhankelijk van de precieze uitwerking en onderbouwing van de voorgestelde maatregelen kunnen er grondrechten zoals het recht op vrije arbeidskeuze en privacy in het geding komen. Hier geldt het proportionaliteitsbeginsel.
Voor (rijks)ambtenaren in schaal 16 of hoger gelden geen specifieke regels. Het juridische kader dat op andere rijksambtenaren van toepassing is, geldt ook voor hen. Dat betekent dat onder meer de Grondwet, de Ambtenarenwet 2017, titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) van toepassing zijn. Overigens is het begrip «topambtenaar» niet juridisch afgebakend.
Gezien het voorgaande ben ik niet voornemens aanvullende maatregelen voor topambtenaren voor te stellen.
Aan hoogleraar prof.dr. C.H.J.M. Braun is gevraagd om onderzoek te doen naar een lobbyregister. Het kabinet is van mening dat gedegen onderzoek voorafgaand aan de implementatie van een lobbyregister bijdraagt aan de effectiviteit van het instrument. Door de wetenschappelijke inzichten te betrekken bij de totstandkoming van een lobbyregister, versterkt het kabinet de doeltreffendheid van een register.
Onderdeel hiervan is de formulering van de definitie van lobbyist. De definitie van lobbyist verschilt in de Europese lidstaten. Dit heeft gevolgen voor de implementatie van een register, bijvoorbeeld in relatie tot het bereik en een eventuele registratieplicht. Het onderzoek gaat onder meer in op voorbeelden uit andere landen, en de toepasbaarheid binnen de Nederlandse context. Een eenduidige definitie van lobbyist is noodzakelijk voor een goede afbakening van een lobbyregister.
Ik kijk met interesse naar de ontwikkelingen in andere landen. Ik betrek de kennis en ervaringen van andere landen, de Raad van Europa en de OESO bij de totstandkoming van beleid, zoals ook eerder is aangegeven in relatie tot de gedragscode voor bewindspersonen. Hieruit kan lering getrokken worden en kan gekeken worden welke internationale voorbeelden passen in de Nederlandse context. Dit is dan ook één van de vragen die professor Braun in haar onderzoek zal betrekken.
Zie antwoord vraag 6.
De vragen zijn wegens de benodigde interdepartementale afstemming net niet binnen de reguliere termijn, maar wel voorafgaand aan de tweede termijn van het nota-overleg van 20 oktober a.s. beantwoord.