Ingediend | 20 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 10 november 2022 (na 51 dagen) |
Indiener | Mariëlle Paul (VVD) |
Beantwoord door | Dennis Wiersma (minister zonder portefeuille onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | basisonderwijs onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z17280.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-704.html |
De meest recente cijfers waar ik inzicht in heb, zijn de jaarlijkse verzuimcijfers over schooljaar 2020–2021. Deze verzuimcijfers heb ik in maart 2022 met de Tweede Kamer heeft gedeeld1. De cijfers over schooljaar 2021–2022 worden momenteel verzameld door DUO, ik informeer u begin 2023 hierover.
In schooljaar 2020–2021 waren er ruim 4.300 kinderen en jongeren die langer dan drie maanden niet naar school gingen. Ook waren er in dat schooljaar nog eens ruim 4.400 kinderen en jongeren die korter dan drie maanden maar langer dan vier weken niet naar school gingen. Deze aantallen gaan over leer- en kwalificatieplichtige kinderen en jongeren die ongeoorloofd verzuimen.2 Samen met de ruim 7.000 kinderen en jongeren met een vrijstelling op basis van psychische of lichamelijke gronden (artikel 5 onder a van de Leerplichtwet) betekent dit dat ruim 15.000 kinderen om verschillende redenen meerdere weken niet naar school gaan. Daarnaast zijn er nog meer kinderen en jongeren die veel of langdurig geoorloofd (ziekte)verzuimen en kinderen en jongeren die één of meerdere malen korter dan zestien uur in vier weken verzuimen.
Ook ik ben geschrokken van de toename van het aantal vrijstellingen. Hoewel er in veel gevallen goede redenen zijn voor ouders en verzorgers om een beroep te doen op een vrijstelling, is het zorgwekkend dat het aantal vrijstellingen al jaren oploopt. Op basis van de cijfers die ik via gemeenten ontvang heb ik geen verklaring voor de toename. Daarom ga ik deze toename van vrijstellingen meenemen in een breder onderzoek dat de Ministeries van VWS en OCW laten uitvoeren naar de vraag en het aanbod voor kinderen en jongeren met ondersteuningsbehoeften in jeugdzorg, onderwijs en kinderopvang en de keteneffecten hiervan. Het is belangrijk om beter zicht krijgen op eventuele belemmeringen in de keten voor het organiseren van het best passende aanbod voor kinderen. Een initieel onderzoek naar de aantallen (en ontwikkeling) van de problematiek en vervolgens naar de achterliggende en onderliggende factoren zal hier meer inzicht in geven. Ik informeer u begin 2023 over de stand van zaken van het onderzoek.
Daarnaast is onderdeel van het wetsvoorstel terugdringen verzuim dat de procedure van een vrijstelling op een aantal punten wordt aangescherpt. Dit moet ervoor zorgen dat een zo volledig mogelijke afweging gemaakt wordt van de noodzaak tot een vrijstelling en of deze wel in het belang is van het kind. Zo dient een onderwijskundige bij de procedure te worden betrokken en krijgt het samenwerkingsverband een rol. Hiernaast moet de duur van de vrijstelling aansluiten bij de geconstateerde problematiek van het betreffende kind. Het wetsvoorstel was tot voorkort in internetconsultatie en wordt naar verwachting voor de zomer van 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer.
Op hoofdlijnen ziet het huidige proces, dus voor de hiervoor genoemde aanpassingen via het wetsvoorstel terugdringen verzuim, er op papier als volgt uit. Ouders of verzorgers doen een beroep op vrijstelling op grond van artikel 5 onder a van de Leerplichtwet bij de gemeente middels een kennisgeving. Deze kennisgeving moet vergezeld gaan met een verklaring van een door de gemeente aangewezen arts, niet zijnde de behandelend arts, of door een academisch geschoolde of daarmee bij ministeriële regeling gelijkgestelde pedagoog of psycholoog waaruit blijkt dat het kind niet geschikt geacht wordt om tot een school te worden toegelaten. De vrijstelling ontstaat van rechtswege op het moment dat de ouders of verzorgers een beroep op de vrijstelling doen en daarbij aan de voorwaarden voldoen. De leerplichtambtenaar heeft geen inhoudelijke rol, maar controleert of aan de voorwaarden is voldaan, zoals of het advies van de arts aanwezig is.
In de praktijk kan de invulling per gemeente wat verschillen omdat het handhaven van de leerplicht een gemeentelijke taak is. Binnen de wettelijke kaders van de Leerplichtwet geven gemeenten zelf invulling geven aan deze taak, afhankelijk van de inrichting van het gemeentelijk beleid.
Ik beschik niet over cijfers over hoe vaak dit voorkomt. Scholen hebben zorgplicht, waardoor scholen ervoor moeten zorgen dat leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte altijd een passende plek krijgen. Wanneer de school de extra ondersteuning voor een leerling niet kan bieden, zoekt de school in samenwerking met ouders en zo nodig het samenwerkingsverband een passende onderwijsplek op een andere school. Het samenwerkingsverband is immers verantwoordelijk voor een dekkend netwerk van voorzieningen. Sinds 2019 spreekt de inspectie de scholen in het vierjaarlijks onderzoek expliciet aan op de naleving van de zorgplicht.
Het samenwerkingsverband beschrijft in het ondersteuningsplan hoe de basis en extra ondersteuning voor een dekkend aanbod in de regio zorgen. Dit wordt elke vier jaar herzien. De zorgplicht van de school geldt zodra een kind of jongere is aangemeld of ingeschreven. Ouders/verzorgers zijn volgens de Leerplichtwet verplicht ervoor te zorgen dat hun kind als leerling van een school staat ingeschreven. Wettelijk gezien hebben samenwerkingsverbanden en scholen geen directe taak in het ondersteunen van leerlingen die niet zijn ingeschreven.
Om te voorkomen dat kinderen en jongeren die niet ingeschreven zijn op een school buiten de boot vallen, is het project «WEL in ontwikkeling» gestart. Doel hiervan is ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren die niet ingeschreven zijn in het onderwijs te helpen de afstand tot onderwijs te verkleinen en hen weer in ontwikkeling te brengen. In de eerste fase is in pilotregio’s een aanpak ontwikkeld die de te maken beweging ondersteunt. In deze regio’s zijn er bijeenkomsten geweest voor samenwerkingsverbanden en is een start gemaakt met het uitwerken van casussen van kinderen en jongeren. De tweede fase omvatte de mogelijkheid voor samenwerkingsverbanden een om subsidieaanvraag in te dienen. 103 samenwerkingsverbanden maakten hier gebruik van. Tot augustus 2025 zullen zij via regionale samenwerking deze kinderen en jongeren weer in ontwikkeling proberen te brengen.
Na het ontstaan van een vrijstelling op grond van artikel 5 onder a van de Leerplichtwet, wordt er in principe door samenwerkingsverbanden en andere betrokken partijen geen actie meer ondernomen. Een vrijstelling wordt op dit moment voor de duur van één jaar of de gehele leerplichtige leeftijd afgegeven, waarbij in de eerste situatie opnieuw een vrijstelling aangevraagd moet worden. De gemeente wordt dan procedureel betrokken.
Op dit moment hoeft bij de procedure van een vrijstelling niet gekeken te worden naar de onderwijsmogelijkheden van een kind, waardoor de procedure van een vrijstelling nu onvoldoende rekening houdt met nieuwe (maatwerk) mogelijkheden binnen onderwijs en zorg. Dat vinden wij onwenselijk en daarom worden door middel van de nieuwe verzuimaanpak de volgende drie dingen geregeld:
Het doel hiervan is dat de afgifte van een vrijstelling alleen gebeurt in situaties waarin er redelijkerwijs geen vorm van onderwijs mogelijk is en waar (de ontwikkeling van) het kind of jongere bij gebaat is, ter voorkoming van onnodige vrijstellingen.
Ja, die mening deel ik. Ik wil de beweging naar meer en beter digitaal afstandsonderwijs voor dreigende thuiszitters daarom versnellen, onder andere door scholen nu al te helpen bij het organiseren van digitaal afstandsonderwijs. Dat doe ik op dit moment bijvoorbeeld door het delen van goede voorbeelden en het geven van informatie op lesopafstand.nl. Hiernaast wordt op dit moment in samenwerking met Stichting Kennisnet hard gewerkt aan het verder ontwikkelen van de mogelijkheden voor digitaal afstandsonderwijs in Nederland.
Hier heb ik op dit moment geen zicht op, aangezien hierover tot op heden geen cijfers werden verzameld of onderzoek naar werd gedaan. De coronapandemie heeft de mogelijkheden en kansen van digitaal afstandsonderwijs (voor een specifieke groep leerlingen) duidelijk naar voren gebracht. Mede daarom is het vormgeven van de Digitale School een onderdeel geworden van de thuiszittersaanpak. Kwantitatieve gegevensverzameling met betrekking tot afstandsonderwijs als onderdeel van de thuiszittersaanpak neem ik in de uitwerking mee. Daarnaast onderzoek ik de mogelijkheid om op meer korte termijn al gegevens te verzamelen op een manier die niet belastend is voor scholen en bijdraagt aan de ontwikkeling van de Digitale School. Ik zal uw Kamer daarover informeren in de eerstvolgende voortgangsrapportage passend onderwijs.
Het wetsvoorstel onderwijskundig perspectief bij vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a van de Leerplichtwet is opgegaan in het nieuwe wetsvoorstel terugdringen verzuim. Dit wetsvoorstel heeft deze zomer open gestaan voor internetconsultatie. Momenteel worden de reacties verwerkt en worden de gebruikelijke toetsen en adviezen gevraagd voordat het wetsvoorstel naar de Raad van State kan voor advies. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel voor de zomer 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer.
Ouders kunnen in eerste instantie contact zoeken met de onderwijsconsulenten via de website www.onderwijsconsulenten.nl. Zij kunnen de ouder, de school en het samenwerkingsverband helpen een oplossing te zoeken. Een ouder kan ook een klacht indienen tegen het samenwerkingsverband. Dit kan bij de Landelijk Klachtencommissie Onderwijs (LKC) (Stichting Onderwijsgeschillen).
Ja, die mening deel ik. Soms kunnen kinderen vanwege psychische of lichamelijke beperkingen tijdelijk of gedeeltelijk niet naar school. Het is dan mogelijk om deze leerlingen een op maat gemaakt onderwijsprogramma aan te bieden door af te wijken van het minimumaantal uren onderwijstijd3. Ondertussen blijft het mijn ambitie, en daarmee van dit Kabinet, om maatwerkmogelijkheden uit te breiden. Er wordt gewerkt aan combinaties van onderwijs en zorg op één locatie en de financiering van zorg in onderwijstijd wordt vereenvoudigd. En zoals ik bij mijn antwoord op vraag 7 ook noem, wil ik de beweging naar meer en beter digitaal afstandsonderwijs voor deze doelgroep versnellen. Dit kan juist een oplossing zijn voor kinderen die nu geen of slechts gedeeltelijk onderwijs kunnen volgen.