Ingediend | 5 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 21 oktober 2022 (na 46 dagen) |
Indiener | Tunahan Kuzu (DENK) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
Onderwerpen | economie handel |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z16157.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-428.html |
Dat is correct.
Dat is correct.
Tariefpreferentie bij invoer in de EU kan alleen worden geclaimd door in de EU gevestigde importeurs. Zoals uit het antwoord op vraag 5 blijkt, heeft de Nederlandse Douane in de jaren 2017 tot en met 2021 bij haar controles niet kunnen vaststellen dat producenten/exporteurs die zijn gevestigd in bedoelde Israëlische nederzettingen ten onrechte oorsprongsbewijzen laten opmaken die indruisen tegen de strekking van de eerder genoemde Technische Regeling tussen de EU en Israël, noch dat de Israëlische autoriteiten daaraan meewerken door deze oorsprongsbewijzen ten onrechte te valideren.
In de aangifte voor het vrije verkeer (de invoeraangifte) wordt geen informatie opgenomen over de postcode van de plek waar een product zijn oorsprongsverlenende be- of verwerking heeft ondergaan. Door de Nederlandse Douane kan dus niet automatisch worden gecontroleerd op het vermelden van, en de vermelde, postcodes.
Documenten, zoals preferentiële oorsprongsbewijzen, worden direct bij het doen van invoeraangifte, of achteraf na vrijgave van de goederen voor het vrije verkeer, risicogericht of steekproefsgewijs gecontroleerd. Wanneer daar wegens gegronde twijfel over de oorsprong aanleiding toe bestaat worden oorsprongsbewijzen gestuurd naar de autoriteiten in het land van uitvoer met het verzoek om bij de exporteur een onderzoek in te stellen naar de juistheid van de informatie op het oorsprongsbewijs. Dit kan ook bij wijze van steekproef gebeuren.
In de genoemde periode gaat het om in totaal 150.451 invoeraangiften, waarin op grond van de preferentiële oorsprong Israël tariefpreferentie is geclaimd.
Naar aanleiding van bovengenoemde invoeraangiften hebben 598 fysieke controles plaatsgevonden. Daarnaast hebben 4.106 documentcontroles plaatsgevonden, waarvoor in 91 gevallen een specialistisch team van de Nederlandse Douane is geraadpleegd.
Over de genoemde periode is 0,4% van deze invoeraangiften fysiek gecontroleerd, en heeft in 2,8% van de gevallen een documentcontrole plaatsgevonden.
Over de genoemde periode is er geen aanleiding geweest om een verificatieverzoek naar de Israëlische autoriteiten te versturen.
In totaal zijn er over de genoemde periode 258 invoeraangiften niet-conform bevonden. De non-conformiteit was in al deze gevallen echter gerelateerd aan andere oorzaken dan het niet voldoen aan de Technische Regeling of aan de oorsprongsregels.
Over de genoemde periode is geen aanleiding geweest om de aangevraagde tariefpreferentie te weigeren.
Omdat over de genoemde periode geen aanleiding is geweest om de aangevraagde tariefpreferentie voor deze invoeraangiften te weigeren, hebben er om deze reden ook geen extra (na)heffingen plaatsgevonden.
De Nederlandse Douane handhaaft risicogericht op basis van risicoanalyses en aangevuld met steekproeven op de naleving van de voorwaarden van tariefpreferentie en de Technische Regeling. Oorsprongsbewijzen worden, wanneer daar wegens gegronde twijfel over de oorsprong aanleiding toe bestaat of bij wijze van steekproef, gestuurd naar de autoriteiten in het land van uitvoer met het verzoek om bij de exporteur een onderzoek in te stellen naar de juistheid van de informatie op het oorsprongsbewijs.
Zoals aangegeven in de antwoorden op de vragen 4 en 5, controleert de Douane risicogericht en steekproefsgewijs op de naleving van de voorwaarden van tariefpreferentie en de Technische Regeling. Bij een evaluatie van de controlestrategie op dit onderwerp is niet geconstateerd dat bepaalde producten een hoger risico met zich hebben meegebracht dan andere. Ook zijn hierover geen signalen ontvangen van de Europese Commissie.
Recent is door de Europese Commissie uitvraag gedaan naar de ervaringen van de lidstaten met de uitvoering van de zogenaamde Technische Regeling. Daarbij zijn geen bijzonderheden aan het licht gekomen. Wel heeft één van de lidstaten aangegeven dat de huidige methodiek arbeidsintensief is, nu op basis daarvan niet automatisch valt te controleren of de oorsprong in de bedoelde Israëlische nederzettingen is verkregen.
Er is in de genoemde periode geen aanleiding geweest voor de Nederlandse Douane om hierover contact op te nemen met de Europese Commissie.
De Europese Commissie heeft de lidstaten laten weten te zijn bevraagd over dit onderwerp door het Europees Parlement. Dit was reden voor de Europese Commissie om de lidstaten te vragen naar eventuele bijzonderheden met (de uitvoering van) de Technische Regeling. Daarbij is niet gesproken over eventuele monitoring van de Technische Regeling.
Ja.
De schriftelijke vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de Minister van Financiën over de werking van de technische regeling tussen de EU en Israël, met kenmerk 2022Z16157, kunnen met het oog op een zorgvuldige en volledige beantwoording niet binnen de gestelde termijn worden beantwoord. Ik streef ernaar de antwoorden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op 14 oktober 2022, aan uw Kamer te sturen.