Ingediend | 15 augustus 2022 |
---|---|
Beantwoord | 1 september 2022 (na 17 dagen) |
Indiener | Leonie Vestering (PvdD) |
Beantwoord door | van der Ch. Wal-Zeggelink , Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z15536.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3832.html |
Ook voor mij was dit een bericht waar ik graag verduidelijking bij ontving. Zie verder de antwoorden op de overige vragen.
Zie antwoord vraag 1.
Het waterschap heeft hierover nog geen besluit genomen. Er zijn vervangingsscenario’s uitgewerkt, rekening houdend met alle consequenties en risico’s. Eind 2022 vindt hierover besluitvorming plaats door het waterschap. De verwachte levensduur van de paaltjes was oorspronkelijk veertig jaar.
Nee, voor de normen voor fluorantheen en andere polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) geldt een andere termijn. Deze normen zijn in 2013 in de Europese richtlijn prioritaire stoffen aangescherpt. Deze normen zijn eind 2015 geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving via het Besluit monitoring en kwaliteitseisen (2009). De norm voor fluorantheen dient uiterlijk in 2033 te zijn behaald.
Oeverbeschoeiingen die geïmpregneerd zijn met creosoot of carbolineum zijn inmiddels veelal vervangen door milieuvriendelijker alternatieven. In grote delen van Nederland (bijvoorbeeld veenweidegebieden) is in het geheel geen beschoeiing aanwezig.
Creosoot bevat een grote verscheidenheid aan PAK’s en fenolen. Gecreosoteerd hout dat in zoet water werd gebruikt bevat ongeveer 10 gewichtsprocent creosoot. Uit de houten beschoeiing logen heel traag de lichtere PAK’s uit, waaronder fluorantheen en anthraceen. Ondanks de uitloging zal ook na tientallen jaren (de verwachte levensduur) in contact met water nog circa 90% van het creosoot in het hout zitten, de overige 10% zal verdampen of in water of waterbodem belanden. Zoals aangegeven in vraag 5 worden inmiddels milieuvriendelijkere alternatieven toegepast.
De norm voor fluorantheen is gebaseerd op schadelijkheid voor de mens bij consumptie van zoetwatermosselen. Een concentratie in het oppervlaktewater tot maximaal twintig keer deze norm is nog niet schadelijk voor het ecosysteem en dus ook niet voor de goede staat van instandhouding van de natuur. In de Noordoostpolder komen zoetwatermosselen (zeer) beperkt voor, voor zover bekend vindt geen consumptie plaats van deze mosselen.
Nederland kent een hoge dichtheid van watergangen waarvoor versteviging van oevers noodzakelijk is. Toepassing van gecreosoteerd hout in oeverbeschoeiingen vindt niet meer plaats en bestaande oeverbeschoeiingen van dit type worden sinds de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw vervangen door milieuvriendelijker alternatieven.
Waar nog gecreosoteerd hout als oeverbeschoeiing aanwezig is, kan dit lokaal een bedreiging vormen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. De waterschappen hebben de taak ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het oppervlaktewater in orde is.
Er is niet structureel sprake van normoverschrijdingen voor fluorantheen of andere PAK’s als gevolg van gecreosoteerde oeverbeschoeiing. Op veel plekken waar deze beschoeiing heeft gestaan is deze al eerder vervangen. In grote delen van Nederland (bijvoorbeeld veenweidegebieden) is in het geheel geen beschoeiing aanwezig.
In de Derde Nota Waterhuishouding (1990) is al geconstateerd dat terughoudendheid gewenst is ten aanzien van gebruik van gecreosoteerd hout in de waterbouw en dat er naar alternatieven moet worden gekeken. Toepassing van gecreosoteerd hout in oeverbeschoeiingen vindt niet meer plaats en bestaande oeverbeschoeiingen van dit type worden sinds de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw vervangen door milieuvriendelijker alternatieven.
Dit is een bestuurlijke keuze van het waterschap, zie ook het antwoord op vraag 13.
Alternatieven zijn oeverbeschoeiingen van onbehandeld hard hout, eventueel in combinatie met een natte plasdraszone, van beton of staal of van kunststof.
In kunststof oeverbeschoeiingen kunnen weekmakers zitten. Deze logen in het oppervlaktewater echter in zodanig geringe mate uit dat er voor zover bekend geen sprake is van schadelijke effecten.
Er zijn geen overschrijdingen van waterkwaliteitsnormen als gevolg van kunststof oeverbeschoeiingen bekend.
Uiteraard deel ik uw mening dat oeverbeschoeiingen geen schadelijke effecten mogen hebben. Er zijn milieuvriendelijke alternatieven, zie het antwoord op vraag 13.