Kamervraag 2022Z15422

Nederlandse bedrijven die actief zijn in Qatar vanwege het WK-voetbal

Ingediend 3 augustus 2022
Beantwoord 9 september 2022 (na 37 dagen)
Indiener Jasper van Dijk
Beantwoord door Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen internationaal internationale samenwerking
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z15422.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3955.html
  • Vraag 1
    Wat is uw oordeel over het artikel: «Nederlandse bedrijven verdienden miljoenen aan bouwprojecten rond omstreden WK in Qatar»?1

    Het artikel en de gerelateerde achtergrondartikelen2 maken inzichtelijk dat Nederlandse bedrijven om verschillende redenen actief zijn (geworden) in Qatar, dat de Nederlandse ambassade in Doha Nederlandse bedrijven wijst op de mensenrechtensituatie in Qatar, een aantal van de genoemde bedrijven IMVO-maatregelen heeft genomen met oog op hun activiteiten in Qatar, maar er ook bedrijven actief zijn in Qatar die voorafgaand aan een project geen onderzoek doen naar de arbeidsomstandigheden. De artikelen maken ook inzichtelijk dat Qatar de afgelopen jaren belangrijke hervormingen heeft doorgevoerd om de situatie van arbeidsmigranten te verbeteren, maar de implementatie hiervan een punt van zorg blijft.
    Qatar maakt onderdeel uit van de prioritaire Golfregio in de BHOS-nota van het kabinet en kent uitdagingen op terreinen waar Nederlandse bedrijven veel expertise hebben, zoals waterschaarste, de transitie naar hernieuwbare energie en de afhankelijkheid van voedselimport. Het kabinet ondersteunt Nederlandse bedrijven om deze uitdagingen te adresseren en bij te dragen aan een duurzame (economische) ontwikkeling, met inachtneming van het geldende IMVO-beleid.
    Het kabinet bevordert op EU-niveau IMVO-wetgeving en voert nationale IMVO-wetgeving in. Naast wetgeving zet het kabinet in op het verlenen van informatie aan bedrijven, het verstrekken van financiële ondersteuning, het stellen van IMVO-voorwaarden bij overheidsinkoop en bij het handelsinstrumentarium van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het stimuleren van sectorale samenwerking. Het kabinet verwacht dat op deze manier de toepassing van gepaste zorgvuldigheid door ondernemingen wordt verhoogd en in de ketens van Nederlandse bedrijven verder wordt gewerkt aan de bescherming van mens en milieu.

  • Vraag 2
    Erkent u dat «ongeveer twee miljoen arbeidsmigranten die de WK-faciliteiten bouwden dat vaak in erbarmelijke leef- en werkomstandigheden deden, met naar schatting enkele duizenden doden tot gevolg»?

    In gesprekken met diverse partijen, waaronder ambassades en internationale (mensenrechten)organisaties – zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) –, is bevestigd dat de genoemde aantallen omgekomen arbeidsmigranten in internationale berichtgeving niet eenduidig toe te schrijven zijn aan de bouwwerkzaamheden voor het WK. Hoewel onduidelijkheid bestaat over het exacte aantal omgekomen arbeidsmigranten, is het kabinet van mening dat misstanden en slechte arbeidsomstandigheden en ongevallen ten gevolge daarvan te allen tijde voorkomen dienen te worden. Qatar heeft de afgelopen jaren belangrijke hervormingen doorgevoerd om de situatie van arbeidsmigranten te verbeteren, maar de implementatie hiervan blijft echter een punt van zorg dat Nederland regelmatig aan de Qatarese autoriteiten overbrengt. Internationale (mensenrechten)organisaties geven aan dat het van belang is samenwerking en de kritische dialoog voort te zetten, teneinde duurzame veranderingen in de situatie van arbeidsmigranten in Qatar te realiseren. In dat kader ondersteunt Nederland de Qatarese samenwerking met de ILO om de positie van arbeidsmigranten te bevorderen door middel van het delen van kennis en expertise en o.a. het mede-organiseren van medezeggenschapstrainingen voor arbeidsmigranten binnen bedrijven. Nederland zal zich voor dit onderwerp blijven inzetten in de aanloop naar het WK en zal Qatar, ook na het WK, blijven oproepen zich te committeren aan volledige implementatie en handhaving van de hervormingen.

  • Vraag 3
    Zijn er bij de Nederlandse bouwprojecten in Qatar slachtoffers gevallen?

    Deze informatie is mij niet bekend.

  • Vraag 4
    Hoe kan het dat sommige bedrijven (voordat zij actief werden) geen onderzoek deden naar de arbeidsomstandigheden in Qatar? Deelt u de mening dat dit noodzakelijk is, gezien de «grote risico’s met betrekking tot uitbuiting van arbeidsmigranten»?

    Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen. Dit betekent dat zij de risico’s voor mens en milieu in hun internationale waardeketen in kaart moeten brengen en deze risico’s moeten voorkomen en aanpakken, ook in relatie tot hun eventuele activiteiten in of met Qatar. De wijze waarop dat gebeurt, is de verantwoordelijkheid en keuze van de individuele bedrijven. Het kabinet acht het evenwel van belang dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen in lijn met de OESO-richtlijnen. Daarom bevordert het kabinet IMVO-wetgeving in de EU en voert het kabinet nationale IMVO-wetgeving in die rekening houdt met een gelijk speelveld met omringende landen.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat bedrijven «over het algemeen niet transparant zijn in de stappen die zij nemen om in Qatar uitbuiting te voorkomen»?

    Volgens de huidige kaders zijn bedrijven zelf verantwoordelijk om te ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen en te rapporteren over de toepassing van gepaste zorgvuldigheid. Het kabinet houdt hier momenteel geen toezicht op, maar moedigt bedrijven wel hiertoe aan.

  • Vraag 6
    Klopt het dat «nog geen bedrijf» op de website heeft aangegeven hoe uitbuiting wordt voorkomen, «terwijl VN-richtlijnen voorschrijven dat zij dat duidelijk moeten communiceren»?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Hoe gaat u realiseren dat bedrijven transparanter worden in de naleving van maatregelen om uitbuiting te voorkomen?

    Vanaf 2024 gaat nieuwe Europese wetgeving op transparantie in, de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Deze wet verplicht grote bedrijven te rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu. De CSRD zal daarmee bijdragen aan meer transparantie van bedrijven over misstanden in hun waardeketen. Daarnaast bevordert, zoals aangegeven in het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst», het kabinet op EU-niveau IMVO-wetgeving en voert het kabinet nationale IMVO-wetgeving in. Transparantie van bedrijven over de IMVO-risico’s die zij lopen en hun aanpak daarvan zal deel uit maken van een IMVO-verplichting. Wetgeving is het belangrijkste onderdeel van een doordachte beleidsmix van IMVO-maatregelen, zoals beschreven in de beleidsnota «Van voorlichten tot verplichten» van 16 oktober 2020 (Kamerstuk 26 485, nr. 337). Deze maatregelen betreffen onder andere het verlenen van informatie aan bedrijven, het verstrekken van financiële ondersteuning, het stellen van IMVO-voorwaarden bij overheidsinkoop en bij het handelsinstrumentarium van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het stimuleren van sectorale samenwerking.

  • Vraag 8
    In hoeverre wordt de FIFA aansprakelijk gesteld voor de misstanden in Qatar?

    De FIFA is voor zover het kabinet nu bekend niet veroordeeld voor de misstanden in Qatar waar door het lid Van Dijk aan wordt gerefereerd.

  • Vraag 9
    Welke lessen trekt u uit de wijze waarop de bouwprojecten voor het WK tot stand zijn gekomen? Hoe gaat u (medeplichtigheid aan) misstanden voorkomen?

    De ontwikkelingen in Qatar onderschrijven het belang dat internationale sportfederaties bij de toewijzing van internationale sportevenementen de mensenrechten in acht nemen. Dit was ook de strekking van een open brief die voormalig Staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in december 2021 samen met 22 EU-collega’s stuurde aan de Europese Commissie3.
    Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen. Dat geldt ook voor Nederlandse bedrijven die bijdragen aan bouwprojecten voor WK’s en internationale sportevenementen in het algemeen. De inzet van het kabinet is erop gericht dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen in lijn met de OESO-richtlijnen. Zie verder het antwoord op vraag 1.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z15422
Volledige titel: Nederlandse bedrijven die actief zijn in Qatar vanwege het WK-voetbal
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-3955
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over Nederlandse bedrijven die actief zijn in Qatar vanwege het WK-voetbal