Ingediend | 2 augustus 2022 |
---|---|
Beantwoord | 19 september 2022 (na 48 dagen) |
Indiener | Sylvana Simons (BIJ1) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z15408.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-4075.html |
Ja, ik ben op de hoogte van de veelvuldige berichtgeving rondom de opvangcrisis.
Het Kabinet betreurt de huidige opvangcrisis ten zeerste. De huidige opvangcrisis is door een veelvoud van factoren en omstandigheden ontstaan. Het Kabinet staat ervoor dat iedereen met recht op opvang ook daadwerkelijk een opvangplaats wordt aangeboden. Hier is uw Kamer onder andere bij brief van 26 augustus jl. uitgebreid over geïnformeerd.
Het Kabinet, COA, provincies, gemeenten en veiligheidsregio’s hebben veel ervaring opgedaan naar aanleiding van de asielcrisis van 2015/16 waarin binnen een zeer korte termijn de opvangcapaciteit drastisch is opgeschaald. In september 2016 werd in overleg met de medeoverheden, vertegenwoordigd aan de landelijke regietafel verhoogde asielinstroom, geconstateerd dat er op de korte
termijn geen aanvullende opvangplekken meer benodigd zijn, bovenop de
bestaande capaciteit en de plekken die momenteel nog worden gerealiseerd. Daarbij is tevens erkend dat de ontwikkeling van de asielinstroom in de toekomst substantiële onzekerheden kent en het daardoor niet is uit te sluiten dat er na 2017 toch weer meer opvangplekken nodig zouden zijn.2 Conform de gebruikelijke werkwijze en bekostigingssystematiek heeft het ministerie, op basis van de actuele ontwikkelingen, opdracht gegeven aan het COA uit te gaan van een lagere verwachte gemiddelde bezetting in 2017. Het COA heeft vervolgens in samenwerking met het ministerie uitgewerkt hoe de capaciteit in balans gebracht kon worden met de bezetting en welke effecten dit had op de organisatie.3 In 2017 bleek dit niet te passen bij de reguliere bekostigingssystematiek waarop in gezamenlijkheid is besloten om naast de bekostiging van de gemiddelde bezetting, een reservecapaciteit van 10.000 plekken aan te houden en deze te bekostigen. Hiermee was er enig respijt in de snelheid waarmee het COA kon afschalen en was het COA in staat bij onverwachte toename van de gemiddelde bezetting sneller op te schalen. Uiteindelijk zijn deze plekken in 2017 niet nodig geweest om te voorzien in voldoende opvang en zijn deze plekken afgestoten.
De volatiliteit van de asielinstroom is in deze periode expliciet geworden, waarbij de behoefte ontstond aan een systeem dat flexibel mee kan bewegen met de asielinstroom. Bij de evaluatie van de vorige asielcrisis is daarom gestart met het programma Flexibilisering Asielketen. De Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen (hierna: Uitvoeringsagenda) is in mei 2020 vastgesteld aan de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie (een gremium dat na de crisis van 2015/16 is behouden om (bestuurlijke) regie te houden over het asielmigratievraagstuk). Het Kabinet concludeert dat de Uitvoeringsagenda thans onvoldoende is geïmplementeerd, waardoor de voorziene flexibele schil aan opvangcapaciteit onvoldoende gereed was om te voorzien in de huidige opvangbehoefte. Het Kabinet hecht er aan om te benoemen dat de omstandigheden waarin de asielopvang verkeert, anders zijn dan in 2015/16. Zo bestaat ruim een derde van de populatie die verblijft in opvanglocaties van het COA uit vergunninghouders. Deze groep wacht op huisvesting in gemeenten, maar kan minder goed doorstromen wegens de druk op de (sociale) woningmarkt. Daarnaast is er de afgelopen jaren ruimte gekomen voor het COA, maar ook voor de IND om te groeien. Sinds 2019 is het beschikbare budget voor COA bijna verdubbeld en is het aantal opvangplekken toegenomen van 20.000 naar meer dan 40.000. Om de verschillende aanvragen op asiel, regulier en naturalisatie te behandelen, zijn vanaf 2017 ieder jaar fors meer middelen ter beschikking gesteld aan de IND. Tevens zijn er meer financiële middelen ter beschikking gekomen om de ketenpartners te voorzien van een meer stabiele financiering.
Tot slot wordt door middel van de middellange en langere-termijn oplossingen waaraan het Kabinet werkt, onverminderd doorgewerkt aan het bewerkstelligen van een stabiel, wendbaar en duurzaam opvanglandschap. De bestuurlijke afspraken van 26 augustus jl. zetten dit doel kracht bij. Door mijn ministerie en de ketenpartners wordt hard gewerkt om deze afspraken versneld uit te werken en te implementeren, inclusief noodzakelijke randvoorwaarden zoals stabiele meerjarenfinanciering van het COA zoals ook opgenomen in het Coalitieakkoord.4
Zoals ook in het antwoord op vraag 2 is aangegeven onderschrijft het Kabinet dat eenieder die in Nederland om bescherming vraagt, recht heeft op opvang. Daar is de Nederlandse asielketen voor ingericht. De realiteit laat zien dat het bieden van deze opvang momenteel gepaard gaat met grote uitdagingen, met name op het gebied van de opvangcapaciteit. Hoewel er hard wordt gewerkt om iedereen met een recht op asielopvang van een bed te voorzien, is het helaas voorgekomen dat mensen zijn opgevangen in bijvoorbeeld wachtruimtes van de IND of tenten. Helaas is het ook meermaals voorgekomen dat zelfs die locaties niet beschikbaar waren en een grote groep mensen de nacht daardoor buiten heeft moeten doorbrengen. Ik betreur dit ten zeerste. De afgelopen periode is het aantal opvangplekken van asielzoekers in Nederland niet toereikend gebleken. Met een aanpak voor de korte, middellange en langere termijn werkt het Kabinet aan een uitweg uit deze zorgelijke situatie. Hier heb ik uw Kamer op 26 augustus jl. over geïnformeerd. De kern van het probleem is duidelijk: er zijn onvoldoende opvangplekken en er vindt onvoldoende doorstroom naar huisvesting in gemeenten plaats. Voor het vinden van voldoende opvangplekken is het COA in principe afhankelijk van de welwillendheid van gemeenten. Met een groot aantal gemeenten wordt hier hard aan gewerkt, maar er zijn ook gemeenten waar dit minder tot stand komt. Ik ben momenteel bezig met het maken van wetgeving die gemeenten de formele taak geeft om opvangplekken beschikbaar te stellen aan het COA. Hierover heb ik u reeds geïnformeerd in de brief van 25 mei jl.5
Gemeenten (formeel burgemeesters) zijn tijdelijk verantwoordelijk voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Het Kabinet onderschrijft dat eenieder die om bescherming vraagt asielopvang moet worden geboden. Op 9 augustus jl. heb ik het veiligheidsberaad gevraagd om een deel van de ongebruikte opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne de komende periode te benutten voor de noodopvang van andere asielzoekers.6 Op 26 augustus jl. is overeengekomen dat opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne, asielzoekers en vergunninghouders flexibel kunnen worden ingezet. Op dit moment zijn er maar 1500 plekken beschikbaar, dat is een bezettingsgraad van 97%.
Op 30 augustus jl. heb ik een constructief gesprek gevoerd met de voorzitter van het College van de Rechten van de Mens (hierna het College) en de Nationale ombudsman. Het College heeft mij eerder via een nieuwsbericht opgeroepen om geen discriminerend opvangbeleid van gemeenten te legitimeren inzake de opvang voor ontheemden uit Oekraïne (waar burgemeesters een tijdelijke wettelijke taak voor hebben) en andere asielzoekers. In het nieuwsbericht haalt het College uitspraken van mij aan gedaan in Trouw en NRC waarin ik heb aangegeven dat gemeenten die wel ontheemden uit Oekraïne opvangen, maar geen andere asielzoekers, zich maximaal kunnen richten op de opvang van ontheemden uit Oekraïne, teneinde in andere gemeenten juist ruimte te creëren voor de asielopvang voor andere asielzoekers. Hiermee heb ik geenszins willen bemoedigen dat gemeenten onderscheid maken in de groepen asielzoekers die zij opvangen maar -indachtig de tijdelijke wettelijke taak voor burgemeesters- gemeenten de mogelijkheid willen bieden zich te specialiseren in de opvang van ontheemden uit Oekraïne, zodat de opvangcapaciteit voor andere asielzoekers elders juist wordt vergroot. Ik ben het er -gelet op de aanhoudende opvangcrisis- niet mee eens dat sommige gemeenten die plaatsen voor ontheemden uit Oekraïne beschikbaar hebben, deze niet beschikbaar maken voor andere asielzoekers. Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven, heb ik het Veiligheidsberaad gevraagd om voor ontheemden uit Oekraïne gereserveerde opvangplekken ook te benutten voor andere asielzoekers. Op 26 augustus jl. is afgesproken om opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne, asielzoekers en vergunninghouders flexibel in te zetten. Daarbij moet ik wel opmerken dat de instroom van ontheemden uit Oekraïne stabiel aanhoudt en de bezettingsgraad in deze opvanglocaties momenteel rond de 97% ligt.
Op dit moment wordt in gezamenlijkheid met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en medeoverheden een wetsvoorstel uitgewerkt waarin gemeenten de taak krijgen om asielopvangvoorzieningen mogelijk te maken. Dat is geen eenvoudig proces en dient zorgvuldig te gebeuren, deze wet moet immers een structurele oplossing bieden. Inzet is om op 1 oktober 2022 een wetsvoorstel gereed te hebben voor consultatie. Daarna dienen de gebruikelijke stappen behorend bij een wetstraject gevolgd te worden, waar mogelijk zal daarbij de versnelling gezocht worden.
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven is de huidige opvangcrisis veroorzaakt door een veelvoud van factoren en omstandigheden. Mijn beleidsveld is daardoor onderhevig aan onderzoek van zowel interne als externe partijen. Uw Kamer is hierover geïnformeerd, evenals over het feit dat zowel binnen de asielketen als daarbuiten met man en macht wordt gewerkt om uit de opvangcrisis te komen. Naast partijen uit de asielketen leveren ook de veiligheidsregio’s en gemeenten een enorme bijdrage. Dat het mij en het Kabinet ernst is om de opvangcrisis aan te pakken mag duidelijk zijn aan de hand van het feit dat op 17 juni jl. de nationale crisisstructuur is geactiveerd. Zoals hierboven aangegeven heb ik uw Kamer op 26 augustus jl. bericht over de manier waarop het Kabinet op de korte, middellange termijn en langere termijn actie onderneemt.
Het is vanzelfsprekend dat zo veel mogelijk voorkomen moet worden dat knelpunten in de asielketen (onherstelbaar) leed toebrengen aan vreemdelingen die een beroep doen op bescherming. Het systeem is dusdanig ingericht dat wanneer betrokkenen klachten hebben over de asielprocedure of de bijbehorende opvang zij zich kunnen wenden tot de betrokken organisaties. Indien daar aanleiding toe is, kan men zich ook tot de rechter wenden.
Zoals ook benoemd in de Kamerbrief van 25 mei jl. streeft het Kabinet naar een meer stabiel, wendbaar en duurzaam opvangstelsel waarbij de asielopvang evenredig over het land is verspreid en waarbij alle medeoverheden hun bijdrage leveren. De basis hiervoor ligt in de Uitvoeringsagenda die in mei 2020 vastgesteld is aan de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie. In de Uitvoeringsagenda hebben Rijk, provincies en gemeenten een gezamenlijke ambitie geformuleerd ten aanzien van een toekomstig asielsysteem en uitgangspunten om deze ambitie te verwezenlijken. Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven heb ik uw Kamer op 26 augustus jl. geïnformeerd dat op dit moment met bestuurlijke partners de Uitvoeringsagenda wordt geactualiseerd en wordt bezien hoe deze versneld geïmplementeerd kan worden. Bij die actualisering wordt de ontwikkeling van een wetsvoorstel om te komen tot een wettelijke opvangtaak voor gemeenten met een dwingend juridisch instrumentarium betrokken. Daarnaast werk ik aan een tijdelijke wet om de opvangtaak van ontheemden uit Oekraïne bij de gemeenten te beleggen en de werking van het staatsnoodrecht te kunnen beëindigen. Beide voorstellen worden binnenkort aangeboden ter consultatie.
Ik heb de vragen zo snel als mogelijk was beantwoord.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Simons (BIJ1), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de opvangcrisis in Nederland (ingezonden 2 augustus 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.