Ingediend | 18 juli 2022 |
---|---|
Beantwoord | 10 augustus 2022 (na 23 dagen) |
Indiener | Anne-Marijke Podt (D66) |
Beantwoord door | Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z15181.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3661.html |
Ja.
Ja, de IND kan niet uit het systeem halen in hoeveel zaken zij niet aanwezig was bij de rechtszaken, maar uit een handmatige registratie blijkt dat bij ongeveer 11% van de zaken (alle gerechtelijke procedures) geen vertegenwoordiging van de IND aanwezig was.
Er zijn meerdere redenen waardoor de IND niet altijd aanwezig kan zijn bij de rechtszaken. Zo staat er sinds geruime tijd veel spanning op de capaciteit van de Directie Juridische Zaken van de IND ten opzichte van het (fluctuerende) werkaanbod vanuit de rechtbank. Op de kernfuncties (pleiten en verweerschrijven) van de Directie Juridische Zaken (zo’n 200 fte) is ongeveer 20 fte aan vacatureruimte op dit moment niet ingevuld. Uiteraard wordt er nieuw personeel geworven, maar in deze huidige krappe arbeidsmarkt is dat niet eenvoudig. Er zijn nu 28 nieuwe mensen in opleiding.
Naast capaciteitsdruk werkt de rechtspraak met een planningssystematiek waarbij de Directie Juridische Zaken maximaal drie weken voor zitting de planning doorkrijgt van de rechtbanken. Het aantal zittingen dat gepland wordt, kan dusdanig afwijken dat het de ene keer 53% van het gemiddelde werkaanbod betreft maar een andere keer 135%. Zelfs met een volledige bezetting is dit voor de IND zeer lastig om op te vangen. Het overgrote deel van de zaken betreft bovendien korte termijn zaken: bewaringszaken, AA-zaken en VA-kort zaken. Deze zaken kennen een afdoeningstermijn van 4 weken. Het is dus ook veelal niet mogelijk om deze zaken al eerder in te plannen. Ondanks de omstandigheid dat de fluctuerende instroom, de korte termijn zaken en de beschikbare capaciteit bij juridische zaken een tijdige en op elkaar afgestemde afstemming lastig maakt, probeert de IND samen met de rechtbanken tot een evenwichtigere en meer voorspelbare zittingsplanning per week te komen.
Daarnaast is ook bij de IND sprake van een hoog ziekteverzuimpercentage. Om deze druk op te kunnen vangen moesten in het voorjaar deze harde maatregel, om niet ter zitting te verschijnen, worden getroffen. Dat er zittingsdagdelen zijn waar de IND niet bij aanwezig kan zijn, is in het licht van het bovenstaande onvermijdelijk.
De IND maakt naar aanleiding van een inhoudelijke screening een zorgvuldige afweging en bepaalt op grond daarvan bij welke zittingen de IND aanwezig kan zijn. Daar waar de IND niet verschijnt, wordt ook geen inhoudelijk schriftelijk verweer gevoerd. Als de IND niet ter zitting kan verschijnen, wordt dat in ieder geval schriftelijk aan rechtbank en de gemachtigde van de vreemdeling medegedeeld. Daarbij wordt gewezen op het capaciteitsgebrek bij de Directie Juridische Zaken en wordt aangegeven dat de IND zich op het standpunt stelt dat het besluit inhoudelijk juist is. De ketenpartners, zoals de rechtspraak en de advocatuur, zijn ook in algemene zin door de Directie Juridische Zaken van de IND geïnformeerd over het huidige capaciteitsgebrek en de keuzes die daarbij noodgedwongen moeten worden gemaakt.
Het past mij niet om te reageren op een uitspraak van een individuele rechter en de daarin gebezigde termen. In het algemeen kan ik zeggen dat ik, evenals de IND, het ter zitting verschijnen van het grootste belang acht. Naast dat dat de medewerker van de Directie Juridische Zaken een inhoudelijke toelichting kan geven op het besluit en vragen kan beantwoorden van de rechter, is aanwezigheid ter zitting ook een vorm van erkenning van het belang van de vreemdeling en respect voor de instituties. Dit neemt niet weg dat ik, gelet op het antwoord van vraag 2, begrijp dat de IND helaas niet aanwezig kan zijn bij alle zittingen.
De medewerkers van de IND werken dagelijks met grote inzet en betrokkenheid aan zaken, dit geldt ook voor de medewerkers van de Directie Juridische Zaken en de zaken die op zitting staan.
Overigens is het verschijnen ter zitting geen vereiste in het procesrecht; niet voor niets heeft de rechter de mogelijkheid om partijen op te roepen om alsnog te verschijnen indien de rechter dat noodzakelijk acht. Dit neemt echter niet weg dat ik de huidige gang van zaken wel ongewenst vind.
Het doel van de Directie Juridische Zaken van de IND is nog steeds dat de IND in beginsel altijd aanwezig is bij rechtszaken. Evenals in 2018 is echter het dilemma gelegen in de beschikbaarheid van mensen op het moment dat de rechtbank dat vraagt. Er wordt op dit moment met de rechtbanken gekeken naar een betere systematiek om te plannen. Daarbovenop komt dat, zoals onder vraag 2 aangegeven, de Directie Juridische Zaken te kampen heeft gehad met een hoog en langdurig ziekteverzuim en de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt. Dit heeft ertoe geleid dat al langere tijd minder pleiters beschikbaar zijn (zo’n 18% minder, zij het fluctuerend).
Voorop wordt gesteld dat de IND deze harde maatregel, om niet ter zitting te verschijnen, alleen treft wanneer het niet anders mogelijk is. In dat geval vindt er een zorgvuldige afweging plaats op grond van een inhoudelijke screening of de betreffende zitting / het dagdeel zich daarvoor leent. Hierbij wordt onder meer het zaak overstijgende karakter van de zaak betrokken.
Uitgangspunt is dat het genomen besluit in de meeste zaken op juiste gronden is genomen en dat het besluit daarmee de rechterlijke toets kan doorstaan. Bij de inhoudelijke screening wordt dit globaal bekeken. Daarnaast wordt er gekeken of de door de vreemdeling ingebrachte beroepsgronden nieuwe informatie bevat waar nog op gereageerd moet worden, en of er nieuwe jurisprudentie is die een inhoudelijke reactie vergt. Tevens streeft de IND ernaar in de meest kwetsbare en gevoelige zaken aanwezig te zijn bij de rechtszitting.
Zoals hieronder bij vraag 9 is beantwoord werkt de Directie Juridische Zaken van de IND momenteel hard aan diverse maatregelen om meer grip op het proces te krijgen.
Op basis van de hiervoor beschreven screening verwacht de IND dat de meeste zaken waarbij geen vertegenwoordiger ter zitting aanwezig is de rechterlijke toets kunnen doorstaan, en dat de beroepen ongegrond worden verklaard. In die zin heeft het niet verschijnen ter zitting dan geen gevolgen voor de vreemdeling en diens procedure. In zaken waarin de rechtbank in weerwil van de door de IND gemaakte inschatting oordeelt dat het besluit niet in stand kan blijven vanwege daaraan verbonden gebreken, zal een nieuw besluit moeten worden genomen. Dat kan, mede gelet op de achterstanden bij de IND, leiden tot een langere wachttijd. Of het indienen van een verweerschrift en het verschijnen ter zitting in dergelijke zaken tot een andere uitkomst zou hebben geleid, is echter een vraag die niet goed in zijn algemeenheid te beantwoorden valt.
Ook in zaken waarin de IND wél ter zitting verschijnt, kunnen beroepen gegrond worden verklaard. De mogelijkheid voor de Directie Juridische Zaken om gebreken in de besluitvorming in de beroepsfase te repareren, kent de nodige beperkingen. Er is ook niet na te gaan in hoeverre de afwezigheid van de IND voor vertraging in de gehele procedure heeft gezorgd. Er wordt niet in systemen geregistreerd wat de reden is voor een vertraging van een zaak.
In algemene zin zullen eventuele vertragingen in de procedure echter maar zelden het rechtstreekse gevolg zijn van het niet ter zitting verschijnen.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Er wordt in afstemming met de rechtbanken gewerkt aan een nieuwe planningssystematiek en andere maatregelen waaronder een andere inrichting van de organisatie om beter met de volatiliteit aan werkbelasting te kunnen omgaan. Sinds het najaar van 2021 wordt regelmatig met de rechtbanken gesproken over de structurele kant in deze capaciteits- en planningsproblematiek. Dat gebeurt op landelijk niveau en met de individuele zittingsplaatsen.
Deel van die maatregelen is dat zo ruim als mogelijk van tevoren (nu dus zo’n drie weken van tevoren) bekeken wordt hoe de beschikbare capaciteit zich verhoudt tot de door de rechtbanken gevraagde inzet. Als daar een overschot aan zitting ten opzichte van de personele capaciteit in ontstaat dan wordt in laatste instantie ook gekeken naar het zo nodig triageren van dagdelen. Dat betekent dat bij de te behandelen zaken langs inhoudelijke criteria bekeken worden of het zittingsdagdeel zich leent voor een afdoening buiten zitting door de rechtbank of een afdoening zonder de IND. Hierbij moet benoemd worden dat de rechtbank bepaalt of een zaak al dan niet op zitting wordt afgedaan. Uitgangspunt is dat er altijd eerst een globale inhoudelijke screening plaatsvindt of de zitting (wat voor soort zaken staan er op) zich leent voor triage. Hiermee wordt geborgd dat de Directie Juridische Zaken aanwezig is op zitting indien het gevoelige en complexe zaken betreft. Indien een zitting getriageerd wordt, geeft de Directie Juridische Zaken momenteel aan dat zij ook geen aanvullend verweerschrift zal schrijven in de zaken die op die zitting staan. Gedachte hierachter is dat dit ook weer capaciteit kost, die de Directie Juridische Zaken juist nodig heeft om zoveel mogelijk andere zittingen wel te kunnen bemensen. Bovendien wordt ten aanzien van de getriageerde zaken globaal inhoudelijk beoordeeld of het bestreden besluit op goede gronden genomen is en de gronden van beroep tot een andersluidend standpunt kunnen leiden.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Podt (D66), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «De IND komt vaak niet opdagen bij rechtszaken» (ingezonden 18 augustus 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.