Ingediend | 24 juni 2022 |
---|---|
Beantwoord | 10 augustus 2022 (na 47 dagen) |
Indiener | Anne-Marijke Podt (D66) |
Beantwoord door | Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z13084.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3663.html |
Met dit bericht ben ik bekend. Mijn voorganger heeft u op 8 juli 2021 over de betreffende uitspraak geïnformeerd.2
Met die uitspraak ben ik bekend.
Met die reactie ben ik bekend.
Zoals mijn ambtsvoorganger heeft toegelicht in voornoemde Kamerbrief van 8 juli 2021, liet de voorheen geldende lijn van de Afdeling de IND de mogelijkheid om documenten waarvan de authenticiteit niet kan worden vastgesteld, geheel buiten beschouwing te laten. De uitvoeringspraktijk was echter al minder strikt. Ik acht de huidige werkwijze van de IND in overeenstemming met de hier bedoelde jurisprudentie van het EU-Hof van Justitie en de Raad van State. Ik verwijs naar de openbare IND-werkinstructie 2022/13 (opvolgende asielaanvragen), die geldt sinds 1 juli 2022 en waarin reeds eerder gegeven instructies aan de IND medewerkers in de vorm van informatieberichten zijn verwerkt.4 Mijn ambtsvoorganger heeft de voor die tijd geldende werkinstructie 2021/74, tezamen met een aantal andere werkinstructies, al eerder aan uw Kamer toegezonden.5 Hieruit volgt dat de IND – overeenkomstig voormelde jurisprudentie – ook kopieën betrekt van documenten en documenten waarvan de authenticiteit niet is vastgesteld, of die geen objectief verifieerbare bron hebben, bij de beoordeling van een opvolgende asielaanvraag. De IND beoordeelt conform de EU-Procedurerichtlijn wat de bewijswaarde van het document is en of het de kans op internationale bescherming aanzienlijk groter maakt. Dat zal onder andere niet het geval zijn als het document geen informatie behelst die relevant is voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag of als het document geen steun biedt voor het asielrelaas of er misschien zelfs mee in strijd is. Ook de omstandigheid dat de authenticiteit van een stuk niet is aangetoond, kan bij de beoordeling van de bewijswaarde van overgelegde documenten worden meegewogen.
Zoals hiervoor is toegelicht, acht ik de huidige werkwijze van de IND in overeenstemming met de eisen die het EU-recht daaraan stelt. Zoals mijn ambtsvoorganger in de beleidsreactie van 8 juli 2021 op het rapport van Amnesty International «Bewijsnood» heeft toegelicht,6 is de Nederlandse asielprocedure erop gericht de asielzoeker zo goed mogelijk in staat te stellen zijn asielrelaas naar voren te brengen. IND-medewerkers maken zich er dagelijks hard voor dat asielbescherming wordt geboden aan hen die daar recht op hebben. Uiteraard kan de IND enkel een asielvergunning verlenen indien aannemelijk is dat de betreffende vreemdeling te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 31, zesde lid van de Vreemdelingenwet en artikel 4 van de EU-Kwalificatierichtlijn, kan er aanleiding zijn om de vreemdeling hieromtrent het voordeel van de twijfel te gunnen, hetgeen ook veelvuldig voorkomt.
Allereerst merk ik op dat een inhoudelijke toets naar de risico’s bij (gedwongen) terugkeer wordt uitgevoerd door de IND naar aanleiding van een ingediende asielaanvraag. Voorts verwijs ik naar de uitgebreide toelichting die mijn ambtsvoorganger heeft gegeven over het vertrekproces van vreemdelingen van wie de nationaliteit niet is vastgesteld in de beleidsreactie op het rapport van Amnesty International. Tot slot wijs ik op paragraaf 13 van de openbare IND-werkinstructie 2022/4 (herkomstonderzoek in asielzaken).
In beginsel geldt dat een vreemdeling die niet (meer) rechtmatig in Nederland verblijft, Nederland dient te verlaten. Dat is eerst en vooral een eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling. Dat kan vertrek naar het land van herkomst zijn, maar ook een ander land van bestendig verblijf, een land van doorreis, of enig ander land waar de vreemdeling naar wil terugkeren. Uitgangspunt is dat toegang tot het andere land dient te zijn geborgd. Voorafgaand aan het vertrek wordt aan de vreemdeling een terugkeerbesluit uitgereikt dat het land vermeldt waarnaar wordt uitgezet. Ook voor die tijd kan worden gewerkt aan terugkeer naar een ander land, of zelfs meerdere landen tegelijk, mocht vertrek naar het in het terugkeerbesluit opgenomen land niet mogelijk blijken. Eventueel zal, nadat de vreemdeling is gehoord, een aanvullend terugkeerbesluit worden genomen waarin het (nieuwe) land van beoogde terugkeer wordt vermeld. Wanneer de vreemdeling in het gehoor voorafgaand aan het aanvullend terugkeerbesluit naar voren brengt dat terugkeer naar dat land voor hem bezwaarlijk is, kan de betreffende ketenpartner dat afhankelijk van wat de vreemdeling in dit kader precies naar voren brengt, onderkennen als een asielaanvraag. In dat geval wordt die aanvraag doorgeleid naar de IND.
De vreemdeling en/of diens gemachtigde heeft op meerdere momenten de mogelijkheid om op te komen tegen de beoogde (gedwongen) terugkeer; bijvoorbeeld wanneer hij voorafgaand aan het aanvullende terugkeerbesluit gehoord wordt, hij beroep instelt tegen het aanvullend terugkeerbesluit of wanneer hij bezwaar indient tegen de feitelijke uitzetting.
Daarnaast kan de vreemdeling in iedere fase van het terugkeerproces een opvolgende asielaanvraag indienen, waarbij hij de gestelde risico’s bij terugkeer naar dat land naar voren kan brengen. De DT&V wijst de vreemdeling op deze mogelijkheid indien gedwongen vertrek aan de orde is. Tegen een afwijzing van die opvolgende asielaanvraag kan de vreemdeling bij de rechter in beroep komen.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Podt (D66), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Uitspraak Europees Hof zet Nederlands asielbeleid op losse schroeven; staat mag documenten asielzoeker niet meer zomaar opzijschuiven» (ingezonden 24 juni 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.