Ingediend | 17 juni 2022 |
---|---|
Beantwoord | 22 juni 2022 (na 5 dagen) |
Indiener | Esther Ouwehand (PvdD) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z12397.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3233.html |
Zoals vaker benoemd, ben ik als Minister-President verantwoordelijk voor datgene wat er onder mijn bewind gebeurt, dus ook voor de gemaakte beleidskeuzes in het natuur- en stikstofbeleid. Als je over langere tijd de verantwoordelijkheid draagt, is het onvermijdelijk dat het voorkomt dat niet de juiste keuzes zijn gemaakt. Daarbij is het van belang om dat op zo’n moment te erkennen en bij te sturen, wat ook gebeurd is op het stikstofdossier na de uitspraak van de Raad van State over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) op 29 mei 2019.
Het kabinet heeft direct na de PAS-uitspraak in november 2019 besloten tot een eerste maatregelenpakket voor de stikstofproblematiek in de woningbouw- en infrastructuursector, gevolgd door de structurele aanpak stikstof in april 2020 waarvoor ruim € 5 miljard beschikbaar is gesteld. Daarnaast is op 1 juli 2021 de Wet stikstofreductie en natuurverbetering inwerking getreden waarin harde stikstofreductiedoelen zijn opgenomen. In het coalitieakkoord zijn de te realiseren doelen verbreed1 en aangescherpt; voor het onontkoombaar terugbrengen van de stikstofuitstoot en -depositie en de daarvoor benodigde transitie van de landbouwsector is incidenteel 25 miljard euro gereserveerd. De richtinggevende stikstofreductiedoelen, die vorige week per gebied bekend zijn gemaakt, zijn nodig om de stikstofdoelen te realiseren en het herstel en behoud van natuur en biodiversiteit te borgen, wat ook voor de landbouw van cruciaal belang is.
Het kabinet is zich ervan bewust dat de doelen voor ondernemers hard zijn aangekomen, de opgave is in sommige gebieden groot. Het is van belang dat provincies, samen met de gebiedspartners, in de gebieden tot passende oplossingen te komen. De doelen zijn nog niet in beton gegoten, maar geven richting aan het gebiedsproces en kunnen nog worden aangepast aan de hand van nieuwe inzichten. En zoals ook in het coalitieakkoord opgenomen zullen alle sectoren, dus ook de industrie en de mobiliteitssector, een evenredige bijdrage leveren aan het oplossen van het stikstofprobleem.
Zoals in het voorgaande antwoord is benoemd, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid. Die blijft het kabinet ook nemen, omdat de stikstofproblematiek niet van vandaag op morgen is opgelost.
Uit het feit dat in het coalitieakkoord € 25 miljard is gereserveerd voor de aanpak van de stikstofproblematiek, blijkt duidelijk dat het stikstofprobleem niet is opgelost. Met mijn uitspraak bij Nieuwsuur heb ik dan ook niet de indruk gewekt dat het probleem reeds was opgelost.
Het kabinet vindt het herstel en behoud van natuur en biodiversiteit belangrijk. Dat blijkt ook uit de reeds genomen stikstofmaatregelen, de afspraken uit het coalitieakkoord en de startnotitie van het Nationaal Programma Landelijk Gebied met daarin de richtinggevende stikstofreductiedoelen. Zoals bij elk kabinetsbesluit zal ik daar voor staan en dat toelichten en verdedigen wanneer dat aan de orde is.
Zoals bij het antwoord op vraag 1 al benoemd, is het van belang om bij te sturen als op enig moment blijkt dat niet de juiste keuzes zijn gemaakt. Dit heeft het kabinet bij het stikstofbeleid ook gedaan, na de uitspraak van de Raad van State over de PAS.
In het Nederlands staatsbestel dragen Ministers verantwoordelijkheid voor hun eigen beleidsterrein. Daarom voeren de Minister voor Natuur en Stikstof en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit primair het woord over het stikstof- en landbouwbeleid.
Zoals bij het antwoord op vraag 5 benoemd, zal ik als Minister-President dat beleid toelichten en verdedigen wanneer dat aan de orde is.
Zie antwoord op vraag 7.
Ja.