Ingediend | 15 juni 2022 |
---|---|
Beantwoord | 4 juli 2022 (na 19 dagen) |
Indieners | Michiel van Nispen , Mirjam Bikker (CU) |
Beantwoord door | Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
Onderwerpen | burgerlijk recht cultuur en recreatie financiën media organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z12159.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3371.html |
Ja.
Voorafgaande aan de opening van de online kansspelmarkt is onderzoek verricht naar onder andere de omvang en samenstelling van spelers van kansspelen in de «Nieuwe meting modernisering kansspelbeleid».2 Over de uitkomsten van het onderzoek heb ik uw Kamer geïnformeerd bij brief van 30 november 2021.3 Op basis van de screener Problem Gambling Severity Index (PGSI) telt Nederland volgens dit onderzoek naar schatting tussen de 8,4 en 8,9 miljoen spelers behorende tot de categorie geen tot laag risico, tussen 294.000 en 431.500 spelers met een matig risico en tussen 162.400 en 268.900 spelers met een hoog risico. Hiermee is niet vastgesteld wat het aantal gokverslaafden is in Nederland, maar in beeld gebracht hoe groot de groep is waar verslavingspreventiemaatregelen van groot belang zijn.
Het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) is een belangrijke bron om de aard en omvang van de hulpvraag in de verslavingszorg in Nederland te monitoren, waaronder de hulpvraag bij gokverslaving. LADIS is, zoals ik in de beantwoording van eerdere Kamervragen heb aangegeven nu niet, maar wel binnen de komende maanden operationeel.4 Op het moment dat weer gegevens uit LADIS beschikbaar komen in het najaar, is dit met terugwerkende kracht vanaf 2015. Dit is een afzienbare termijn en levert gevalideerde landelijke data van de hulpvraag in de verslavingszorg op. Ik zie geen meerwaarde in het tussentijds buiten dit systeem om uitvragen van gegevens bij verslavingsklinieken. Ondertussen hou ik wel een vinger aan de pols en heb ik bijvoorbeeld bij de verslavingszorginstelling Jellinek navraag gedaan of de door Hervitas beschreven ontwikkelingen worden gezien. Daar werd nog geen stijging in het aantal personen dat in behandeling is waargenomen en werd aangegeven dat het doorgaans enige tijd duurt voordat mensen echt hulp gaan zoeken.
Zoals ik in mijn brief van 21 april 2022 heb aangegeven zijn speellimieten een belangrijk instrument om onmatig speelgedrag te voorkomen.5 Een speler kan zich pas inschrijven bij een vergunninghouder, nadat hij de grenzen van zijn speelgedrag heeft aangegeven. Bij het opstellen van de wet is ervoor gekozen om de speler zelf zijn limieten in te laten stellen. Deze keuze is gebaseerd op ervaringen van de verslavingszorg en diverse studies waaruit blijkt dat de mogelijkheid voor spelers om goed geïnformeerd zelf keuzes te maken over het speelgedrag een effectieve preventiemethode is.6 Aan dit uitgangspunt van zelfbeperking wil ik dan ook vasthouden. Wel denk ik dat het mogelijk is om de limieten beter te laten werken dan dat ze momenteel doen. Daarvoor doe ik twee onderzoeken: het stellen van een maximum aan de bestaande limieten en bezien of een limiet over alle aanbieders heen kan gelden. Bij het tweede onderzoek weeg ik mee dat te strenge limieten kunnen leiden tot ontwijkgedrag van spelers, waardoor ze bij meerdere aanbieders tegelijk spelen, of zelfs uitwijken naar illegaal aanbod, waardoor de kanalisatie in gevaar komt. Verder laat ik uitzoeken of de techniek inmiddels zover is voortgeschreden dat voor aanbieder overstijgende speellimieten technisch en vanuit privacy oogpunt een modus kan worden gevonden. Zoals in bovenstaande brief aan uw Kamer gemeld, streef ik ernaar om het benodigde onderzoek in de zomer te laten afronden om uw Kamer vervolgens na de zomer te laten weten op welke wijze ik de effecten van speellimieten kan vergroten.
Ja.
Voor mij is van belang dat kwetsbare groepen voldoende beschermd worden. Die bescherming is in het geding door de grote hoeveelheid ongerichte reclame de afgelopen tijd. Daarom pas ik wet- en regelgeving aan om ongerichte reclame te beperken en is per 30 juni 2022 de inzet van rolmodellen bij risicovolle kansspelreclames verboden.
In mijn brieven van 17 maart 2022 en 21 april 2022 heb ik beaamd dat ik het zorgelijk vind dat jongeren onder de spelers oververtegenwoordigd lijken te zijn.8 Daarom pas ik wet- en regelgeving aan om ongerichte reclame te beperken en is per 30 juni 2022 de inzet van rolmodellen bij risicovolle kansspelreclames verboden. Het is voorts geen doel van de Wet kansspelen op afstand geweest om de deelname aan kansspelen te vergroten. Het is ook geen doel geweest om dit op hetzelfde niveau te houden. Het doel van het kansspelbeleid is om binnen het legale aanbod te zorgen voor een spelomgeving waar sprake is van consumentenbescherming, verslavingspreventie en voorkomen van fraude en witwassen. Dit heb ik ook aangegeven in de antwoorden op vragen van het lid Slootweg (CDA).9
Met betrekking tot het in uw vraag genoemde percentage van 17%, naar ik aanneem gebaseerd op het IPSOS onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Online Gambling Associatie (NOGA), dit betreft het percentage mensen uit de groep bevraagden die in de afgelopen twaalf maanden online kansspelen hebben gespeeld en niet vanaf oktober 2021.10 Dit percentage kan vanwege de wijze van bevragen niet worden gekoppeld aan de legalisering.
Op 8 juni 2022 hebben 19 partijen een vergunning ontvangen voor het aanbieden van online kansspelen in Nederland. Aan het aantal vergunningen is geen maximum gesteld, met de Wet kansspelen op afstand is een open vergunningstelsel ingevoerd.
De online kansspelmarkt is in Nederland nu ruim acht maanden open. Het uitgangspunt van het stelsel in Nederland is een vergunningenstelsel in een vrije markt. Dat impliceert dat er geen limiet aan het aantal vergunningen wordt gesteld. Er zijn tot nu toe 19 vergunningen verstrekt en nog ongeveer 30 vergunningsaanvragen in behandeling bij de Ksa. Op basis van ervaringsgegevens is de verwachting dat ongeveer een derde van de aanvragen ook tot een vergunning zal leiden. Vervolgens worden er mogelijk nog enkele vergunningen aangevraagd en verleend, maar na verloop van tijd zal de markt zich zetten. Dit hebben de ontwikkelingen in andere landen laten zien.
Bestaande en nieuwe aanbieders van kansspelen op afstand moeten de mogelijkheid blijven houden om op het legale aanbod te kunnen attenderen. Daarvoor is enige mate van reclame nodig. Op dit moment zet ik erop in om de ongerichte reclame voor risicovolle kansspelen te beperken.
De twee brancheorganisaties VNLOK en NOGA hebben zich gecommitteerd aan een aantal beperkingen van reclames en ook afspraken gemaakt over bijvoorbeeld het aanpassen van speellimieten. Deze afspraken heb ik bij mijn brief aan uw Kamer van 17 maart 2022 gevoegd.11 De leden van de betreffende brancheorganisaties hebben zich daarmee gecommitteerd aan deze afspraken; dit geldt niet voor de niet aangesloten aanbieders. De beide brancheorganisaties zetten zich in om de afspraken op te nemen in de Reclamecode voor kansspelen op afstand. Hiermee worden de afspraken wel algemeen verbindend. De afspraken die de sector maakt betreffen zelfregulering, het is aan de brancheorganisaties en aanbieders om hierin hun verantwoordelijkheid te nemen. Ik volg de vorderingen van de sector op de voet, spreek hen op hun verantwoordelijkheden daarin aan en onderstreep het belang van bindende afspraken.
Daarnaast heb ik de Regeling Reclame, werving en verslavingspreventie kansspelen gewijzigd om de inzet van rolmodellen te verbieden en werk ik op dit moment aan een wijziging van het Besluit Werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen zoals aangekondigd in de brieven van 17 maart en 21 april 2022. Deze aanscherpingen gelden dan uiteraard voor alle aanbieders.
Het is belangrijk dat de sector eigen verantwoordelijkheid neemt en een actieve bijdrage levert aan de kansspeldoelen van consumentenbescherming en verslavingspreventie. Daar hoort wat mij betreft bij dat de sector bindende afspraken maakt in het kader van zelfregulering en nieuwe aanbieders op de markt zich daar ook aan committeren. Ik benadruk dan ook richting de sector het belang hiervan.
Nee, op grond van de wet is de naleving van afspraken in het kader van zelfregulering geen voorwaarde voor vergunningverlening en toetreding van de markt. Zelfregulering werkt doorgaans juist aanvullend op de wettelijke kaders en kan niet wettelijk worden afgedwongen. Daarnaast is het verstrekken van nieuwe vergunningen voorbehouden aan de Kansspelautoriteit.
Voorts herhaal ik in dat kader dat het verbod op rolmodellen 30 juni a.s. in werking treedt.
Aanbieders treffen maatregelen en voorzieningen die nodig zijn om verslaving aan de door hen georganiseerde spelen zoveel mogelijk te voorkomen. Een van deze maatregelen is het laten stellen van limieten door spelers per aanbieder. Zoals bij vraag 3 aangegeven is ervoor gekozen bij het opstellen van de wet dat de speler zelf zijn limiet instelt. Deze keuze is gebaseerd op ervaringen van de verslavingszorg en diverse studies waaruit blijkt dat de mogelijkheid voor spelers om goed geïnformeerd zelf keuzes te maken over het speelgedrag een effectieve preventiemethode is.12
Bij het wetsvoorstel Koa is er eerder niet voor gekozen om speelgedrag inclusief speellimieten over alle aanbieders heen te volgen vanuit privacy-overwegingen.13 Dit heeft tot gevolg dat spelers bij verschillende aanbieders tegelijkertijd kunnen spelen en meerdere limieten kunnen «stapelen». Deze praktijk vind ik onwenselijk. Daarom onderzoek ik twee maatregelen: het stellen van een maximum aan de bestaande limieten en bezien of een limiet over alle aanbieders heen kan gelden. Bij dit laatste onderzoek ik of de techniek inmiddels zover is voortgeschreden dat voor aanbieder overstijgende speellimieten technisch en vanuit privacy oogpunt een modus kan worden gevonden.
Zie antwoord vraag 12.