Ingediend | 3 juni 2022 |
---|---|
Beantwoord | 29 juni 2022 (na 26 dagen) |
Indieners | Sandra Beckerman , Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Hans Vijlbrief (staatssecretaris economische zaken) (D66) |
Onderwerpen | bodem energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z11149.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3320.html |
Ja, ik ken beide.
De activiteiten op deze locatie zijn vergund en kunnen in de toekomst alleen doorgaan als NGT de extra maatregelen en voorzieningen treft die ik zal opleggen als de activiteiten in hun huidige omvang op deze locatie worden gecontinueerd. Dit betreft dan technische maatregelen die nu de stand der techniek zijn en waarmee het huidige veiligheidsniveau verder verhoogd kan worden.
Op dit moment heeft SodM geconstateerd dat het voorgeschreven grindbed op de overslaglocatie Roodeschool niet goed onderhouden is. Het grindbed is voorgeschreven in huidige vergunning uit 2004. Dit raakt in hoofdzaak de veiligheid van de medewerkers van NGT zelf. De overslagactiviteiten van NGT zijn daarom stil gelegd tot het grindbed voldoet aan de eisen.
Op de locatie Roodeschool wordt door NGT aardgascondensaat in treinwagons gepompt. Het aardgas wordt per pijpleiding aangevoerd vanaf aangesloten platforms van verschillende operators op de Noordzee. Het komt ongeveer 6 kilometer ten noorden van Roodeschool bij Uithuizen aan land waar het gescheiden wordt vanwaar het aardgascondensaat per pijpleiding naar Roodeschool gaat. Op de locatie Roodeschool worden twee maal per week vijf treinwagons gevuld met aardgascondensaat en afgevoerd. Buiten deze handelingen vinden geen activiteiten plaats op de locatie Roodeschool. Het huidige activiteiten niveau ligt fors (80% tot 90%) lager dan in 2004 is vergund. Mogelijk dat nieuwe projecten, zoals de gaswinning boven Schiermonnikoog, over twee jaar tot een verhoging van het huidige activiteitenniveau kunnen leiden. Dit acht ik niet wenselijk en dus kijk ik naar actualisatie van de vergunning en mogelijke verplaatsing.
Het onderhoud van het spoor en de spoorwegvoorzieningen binnen de inrichting vallen onder verantwoordelijkheid van ProRail. Mijn verantwoordelijkheid ligt bij de beoordeling van de veiligheid van de inrichting en haar activiteiten. SodM en EZK zijn in 2021 begonnen met een traject om de actualiteit van alle milieuvergunningen te toetsen. Uit de eerste toetsingen blijkt dat in sommige gevallen een actualisatie noodzakelijk is maar er zijn geen acute risico’s geconstateerd.
Dit geldt ook voor de locatie Roodeschool. Er is geen sprake van een acute dreiging voor de omgeving, maar de vergunning moet wel worden geactualiseerd naar de huidige stand der techniek. Er zijn sinds zes jaar nieuwe rekenregels voor het bepalen van risicocontouren en daarnaast ook nieuwe technieken en regels. SodM heeft geconstateerd dat niet wordt voldaan aan de in de vergunning voorgeschreven voorzieningen. De toepassing van de nieuwe rekenregels op wat maximaal vergund is, geeft een andere uitkomst dan in 2004. De beperkte omvang van de huidige activiteiten en mogelijke maatregelen en voorzieningen moeten hierin nog wel worden meegenomen. De beperkte omvang van de huidige activiteiten geeft een lager risico. SodM, mijn ambtenaren en NGT zijn hierover nog in overleg. Het verschil in het risico dat is verbonden aan de omvang van de in 2004 vergunde activiteiten en het risico dat is verbonden aan de huidige activiteiten neem ik mee in mijn afwegingen bij het actualiseren van de vergunning en een eventuele verplaatsing.
Met het actualiseren van de vergunning zal ik nog voor het einde van het jaar, indien nodig, aan NGT nieuwe extra maatregelen en voorzieningen opleggen of de vergunning beperken waarmee een hoger veiligheidsniveau kan worden gerealiseerd. SodM kan in de tussentijd vanuit haar rol als toezichthouder passende maatregelen opleggen aan NGT. De beantwoording van deze vragen en de actualisatie en mogelijke verplaatsing zijn en worden afgestemd met SodM.
De omvang van de activiteiten zoals die in 2004 zijn vergund is niet meer wenselijk en zal vermoedelijk ook niet meer vergund kunnen worden. Los van de mogelijkheid om de vergunning te actualiseren heeft het mijn sterke voorkeur om de overslag van aardgascondensaat op een andere locatie dan Roodeschool te laten plaatsvinden.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Ik heb kennis genomen van het advies van SodM, waarin zij stelt dat zij er op dit moment van uitgaan dat de in 2004 vergunde activiteiten op deze locatie niet vergunbaar zijn. Om die reden geeft SodM mij in overweging om het gesprek met NGT te openen over een bedrijfsverplaatsing binnen een afzienbare periode. Daarnaast adviseert SodM mij de vergunning zo snel mogelijk te actualiseren. Beide adviezen neem ik over. Op dit moment wordt overigens slechts 10% tot 20% van de vergunde activiteiten benut. Hierdoor is er geen sprake van een onveilige situatie. Zie ook het antwoord op vraag 2, 3 en 4.
De activiteiten in hun huidige omvang in Roodeschool kunnen in de toekomst alleen worden voortgezet indien NGT extra maatregelen treft zoals een dampretoursysteem. Het heeft echter mijn sterke voorkeur de activiteiten te verplaatsen. Op dit moment wordt er een aantal projecten op de Noordzee gestart die binnen twee jaar mogelijk ook gebruik wil maken van Roodeschool. Dit vind ik ongewenst, los van de vraag of het past. Enkele jaren geleden waren er ook al plannen om de activiteiten te verplaatsen. Mijn ambtenaren hebben de eerste gesprekken met gemeente, provincie en NGT al gevoerd. Ook ikzelf ben in gesprek geweest met de gemeente over mogelijke scenario’s. De verschillende scenario’s voor verplaatsing zullen worden uitgewerkt en er zal gekeken worden wat het meest kansrijk en wenselijk is. Ik zal u hierover na het zomerreces verder informeren. NGT heeft als zelfstandig bedrijf en vergunninghouder een eigen verantwoordelijkheid bij het bepalen van haar keuze.
Op basis van het recente onderzoek naar de actualiteit van de vergunning uit 2004 is geconstateerd dat het risico op de locatie Roodeschool verder verkleind kan en moet worden door maatregelen en voorzieningen die destijds nog niet gangbaar waren. Deze maatregelen zijn voorwaardelijk voor NGT om de activiteiten te kunnen continueren op de huidige locatie. Ik zal mij inspannen om NGT te overtuigen dat het vanuit maatschappelijk oogpunt wenselijker is om de activiteiten te verplaatsen naar een locatie die daarvoor meer geschikt is.
Ik heb inmiddels zelf kort gesproken met inwoners uit Roodeschool en bestuurders van de gemeente. Mijn ambtenaren hebben dit ook gedaan. Ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen hebben de conclusies van het toezicht toegelicht aan de bewoners. Mijn ambtenaren zullen de contacten met de bewoners verder onderhouden. De komende tijd zullen er gesprekken worden gevoerd over de toekomst van de activiteiten van NGT in Roodeschool. De bewoners zullen tijdig worden geïnformeerd over vervolgstappen in dit traject.
De uitwerking van de verschillende scenario’s zal in eerste instantie worden gebaseerd op veiligheid en ruimtelijke inpassing. In alle scenario’s zal NGT een deel van de kosten moeten dragen.
Het «inhaalprogramma milieuvergunningen» betreft een gezamenlijk project van het Ministerie van EZK en SodM om de gezamenlijke kennis op het vlak van het thema «Milieu» voor vergunningverlening en toezicht en handhaving een kwaliteitsimpuls te geven. Het is in 2021 gestart. Een groot deel van dit traject is het screenen van alle afgegeven milieuvergunningen. Dit traject is nog niet afgerond. Het gaat om ongeveer 750 vergunningen die zullen worden gescreend. Op basis van een eerste analyse door de ambtenaren van EZK en SodM zijn de omgevingsvergunningen en mijnbouwmilieuvergunningen voor een aantal locaties gescreend. SodM heeft deze locaties verscherpt gecontroleerd. Daarbij zijn bij Roodeschool diverse overtredingen aangetroffen, waaronder het achterstalligonderhoud aan het grindbed, geen acuut gevaarlijke situaties aangetroffen en was de feitelijke situatie ter plaatse in lijn met de beschrijvingen van de activiteiten en de installaties in de milieuvergunningen. Wel is duidelijk geworden dat verschillende milieuvergunningen, waaronder die van Roodeschool, moeten worden geactualiseerd om te voldoen aan meer recente wet- en regelgeving. Verder zullen ook alle afgegeven omgevingsvergunningen en mijnbouwmilieuvergunningen voor alle mijnbouwlocaties doorgelicht gaan worden. Deze twee trajecten zullen de komende jaren zijn beslag krijgen.
De vergunning voor de inrichting in Roodeschool is inmiddels doorgelicht en de bewoners zijn hierover al geïnformeerd. Op basis van de omvang van de vergunde activiteiten, het type vergunning en de locatie wordt een selectie gemaakt van welke vergunningen wanneer worden doorgelicht.
SodM houdt toezicht op alle mijnbouwlocaties. Daarvoor maakt zij gebruik van de geldende vergunningen. Er wordt gecontroleerd of aan de vergunning wordt voldaan en of de situatie ter plaatse aanleiding geeft tot het aanpassen van de vergunning. SodM adviseert mij verder over alle vergunningaanvragen waar ik een besluit op moet nemen.
SodM houdt toezicht op de veilige werking van alle mijnbouwlocaties en installaties. Indien er zorgen zijn kan SodM indien nodig vanuit haar toezichthoudende rol des gevraagd duidelijkheid verschaffen over de zorgen van omwonenden. De feitelijke veiligheidssituatie is daarbij bepalend en indien nodig kan ik de vergunning aanpassen. Gezien het grote aantal vergunningen is het efficiënter dat de screening wordt gedaan op basis van de programmatische aanpak die door EZK en SodM is gemaakt.
Ja.