Ingediend | 26 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 29 augustus 2022 (na 125 dagen) |
Indiener | Silvio Erkens (VVD) |
Beantwoord door | Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
Onderwerpen | energie europese zaken internationaal natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z08412.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3794.html |
Ja.
Duitsland heeft aangegeven dezelfde ambities als Nederland te hebben waar het gaat om het stoppen met de import van Russische fossiele brandstoffen. Dat wordt ook gereflecteerd door het unaniem genomen besluit van de Raad van Ministers voor een zesde sanctiepakket om per 5 december 2022 de import van ruwe olie te stoppen, en twee maanden later de import van geraffineerde producten. Hoewel Duitsland formeel nog gebruik zou mogen maken van de olie die via de pijplijn binnenkomt, hebben ze onomwonden aangegeven dit niet te zullen doen. Daardoor zal te zijner tijd ca. 85% tot 90% van alle Russische olie buiten de EU gehouden worden.
Op dit moment is niet te overzien hoeveel vaten er per dag minder zullen worden afgenomen door het stoppen van de olie-import uit Rusland: dit ligt aan onder meer de productieverhogingen door de VS en OPEC-landen. Het blijft daarom belangrijk om in te zetten op het verminderen van het gebruik van olie vanuit welke bron dan ook.
In 2021 en ook het eerste kwartaal van 2022 kwam ruim 34% van de ruwe aardolie, die in Nederlandse raffinaderijen werd verwerkt, uit Rusland. Russische ruwe aardolie is van een middelzware kwaliteit en hiermee bij uitstek geschikt voor productie van diesel in de Nederlandse raffinaderijen, die zijn afgestemd op dit type Russische ruwe aardolie. Daarmee is Nederland netto exporteur van diesel. Dit is opmerkelijk, omdat de EU meer diesel importeert dan exporteert met een grote netto import van diesel (1,1Mb/d (Million barrels per day)). Ongeveer 0,6Mb/d olie die vanuit Rusland Nederland binnenkomt is bestemd voor doorvoer, waarvan 0,3Mb/d ruwe olie en 0,3Mb/d olieproducten.
Daarnaast kunnen er ook olieproducten die in Nederland geraffineerd zijn met Russische ruwe aardolie doorgevoerd worden naar ons achterland. Het is niet te zeggen hoeveel van deze doorvoer Russische ruwe olie of olieproducten bevat. Nederland heeft een belangrijke positie ten opzichte van internationale partners in het leveren van vloeibare brand- en grondstoffen. Rotterdam is de tweede bunkerbrandstofhaven ter wereld en Amsterdam is de grootste exporthaven van benzine ter wereld. Vele nationale en internationale afnemers vertrouwen op de diensten van deze en andere Nederlandse raffinaderijen, chemische bedrijven, opslagfaciliteiten en infrastructuur. Ook EU-landen zoals Duitsland zijn afhankelijk van de inzet van onze havens en infrastructuur.
Bovendien is olie overal in de onze economieën verweven en is een belangrijke grondstof voor veel sectoren: Het wegvallen van olie-import uit Rusland zal dus gevolgen hebben voor de Nederlandse economie. Ik analyseer momenteel hoe daartoe proactief mitigerende maatregelen kunnen worden genomen.
Wat er met Russische aardolie wereldwijd gebeurd, is niet te traceren. Landen die geen sancties kennen tegen Russische olie, kunnen dit blijven importeren, verwerken en verhandelen. De oliemarkt is een mondiale markt en derhalve zeer lastig tot onmogelijk te controleren.
Nederland blijft zich evenwel inzetten voor het opnemen, in volgende sanctiepakketten, van bepalingen die dit probleem adresseren.
Het kabinet heeft in de Kamerbrief van 22 april jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 302) aangegeven zo snel mogelijk onafhankelijk te willen zijn van Russische energie, waaronder olie en gas en heeft het bedrijfsleven opgeroepen ook zo snel mogelijk over te schakelen op andere leveranciers dan Rusland. Er is helaas geen inzicht te geven in de contracten. Deze hebben een looptijd die dient te worden nageleefd. Bij afloop kan afname worden gestopt. Het is bekend dat een aantal bedrijven aan self sanctioning doen, andere nog niet.
Verdere diversificatie van leveranciers en het versnellen van de energietransitie helpen om van goedkope Russische olie en gas af te stappen. Daarnaast is verdere verduurzaming en daarmee besparing belangrijk zodat we überhaupt minder olie en gas nodig hebben.
De optie van een importtarief is meermaals op Europees niveau de revue gepasseerd. Er is echter, conform de Nederlandse inzet, voor gekozen om vooral in te zetten op een algeheel verbod op Europees niveau. Ondanks enkele uitzonderingen zal ca. 85 tot 90 procent van de Russische olie gesanctioneerd zijn, en dus niet meer de EU-markt op komen. In de komende periode zet Nederland erop in om te zorgen dat het verbod zo strak mogelijk gehandhaafd wordt, onder meer door actief in de gaten te houden dat er geen doorverkoop plaatsvindt van olie die onder buisleidingen nog binnenkomt.
Zie antwoord vraag 7.
Ik zet me op dit moment in om een zo groot mogelijk deel van het statistisch aandeel2 Russisch aardgas dat we in Nederland verbruiken te besparen en vervangen. Dit is toegelicht in de Kamerbrieven van 22 april jl. en 20 juni jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 302 en Kamerstuk 29 023, nr. 312) en meest recent ook in de Kamerbrief van 21 juli jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 337). De op 20 juni jl. door mij aangekondigde maatregelen, zoals het opheffen van de productiebeperkingen van kolencentrales en een mogelijke tijdelijke besparingstender zullen voor een verdere reductie van de gasvraag in Nederland zorgen. In Nederland zorgt dat er voor dat we ons statistisch deel van het Russische gasverbruik relatief snel kunnen vervangen of besparen.
Andere EU-lidstaten, zoals Italië en Duitsland, zijn voor een veel groter deel afhankelijk van Russisch gas en kunnen daardoor niet alles vervangen of besparen op korte termijn. Ik ga er van uit dat andere EU-landen er ook het maximale aan zullen doen om zo veel mogelijk aardgas te besparen of vervangen. Hiervoor is relevant dat de Europese Commissie (EC) op 20 juli jl. haar communicatie «Save gas for a safe winter» uitgebracht. Met deze communicatie wil de EC bereiken dat de lidstaten de maatregelen die zij in aanloop naar de komende winter nemen om de gasvoorziening zo onverstoord mogelijk te laten doorgaan versneld uitvoeren en ook beter onderling afstemmen. Daarbij wijst de EC ook op de noodzaak van extra energiebesparing, het verminderen van het gasverbruik voor verwarming en verkoeling, de mogelijkheden van brandstofomschakeling en marktgebaseerde maatregelen om het gasverbruik door de industrie te verminderen. Voor dit laatste presenteert de EC haar European Gas Demand Reduction Plan. Voor de verdere implementatie hiervan heeft de EC, als onderdeel van haar communicatie, een verordening voorgesteld met daarin een vrijwillig gasbesparingsdoel van 15% voor alle lidstaten. Deze voorstellen zijn besproken tijdens de extra Energieraad op 26 juli jl. waar hierover een akkoord is bereikt. Uw Kamer wordt over de uitkomst van deze Energieraad geïnformeerd.
De gasopslag Grijpskerk is nodig om sluiting van het Groningenveld mogelijk te maken, zoals ook aangegeven door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstuk 33 529, nr. 996). Om sluiting van het Groningenveld in 2023 binnen bereik te houden wordt de opslag de komende periode voor 100% gevuld met laagcalorisch gas. In totaal gaat het dan om 2,4 miljard Nm3. Vanwege de omzetting van Grijpskerk van hoog- naar laagcalorisch gas is ca. 1 miljard Nm3 direct inzetbaar als laagcalorisch gas. Het dan nog resterende gas is een mengsel van hoog- en laagcalorisch gas dat na bijmenging van stikstof inzetbaar is mits voldoende capaciteit beschikbaar is bij stikstofinstallaties en het gas ook daarnaartoe getransporteerd kan worden. De beschikbare capaciteit om stikstof bij te mengen wordt vergroot met de bouw van een nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek. Daarnaast bekijk ik momenteel de opties om te garanderen dat er voldoende transportcapaciteit beschikbaar is om het resterende gas uit de gasopslag Grijpskerk naar de stikstofinstallaties te kunnen transporteren. Ik zal uw Kamer hierover informeren bij de besluitvorming over de gaswinning uit het Groningenveld voor het gasjaar 2022–2023.
In de brieven van 20 juni en 5 juli jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 312 en Kamerstuk 33 529, nr. 1056) heb ik aangegeven dat ik mij er op richt om de gasopslagen te vullen boven de Europese streefdoelen. De moties Kops en Erkens/Kröger (Kamerstuk 29 023, nrs. 313 en 317) roepen mij daartoe ook op.
In de brief van 5 juli jl. ben ik specifiek ingegaan op de maatregelen die zijn en worden genomen om de gasopslag Bergermeer te vullen. In de brief van 21 juli jl. heb ik aangegeven dat in gesprek met EBN om meer dan het eerder aangegeven maximum van 11 TWh te laten vullen en dat ik onderzoek welke mogelijkheden er zijn om de gasopslag Norg verder te vullen met geconverteerd hoogcalorisch gas.
Overigens geldt dat in Nederland historisch gezien altijd de nadruk heeft gelegen op het vullen van de opslagen voor laagcalorisch gas omdat dat het gas is dat wordt gebruikt door vrijwel alle huishoudens en elders in de gebouwde omgeving zoals op de meeste bedrijventerreinen. Juist dat gasgebruik wordt gekenmerkt door een lage vraag in de zomer en een hoge vraag in de winter. Met gasopslagen wordt daarin voorzien. Het huidige gebruik van hoogcalorisch gas kent een dergelijk fluctuatie veel minder.
Dit is niet op voorhand uit te rekenen. Dit hangt af van de subsidiebehoefte die er is voor het vullen van de gasopslag Bergermeer. En in hoeverre bedrijven eventueel zouden moeten afschakelen in het geval van een fysiek gastekort. De vulgraden zijn niet de enige factor die bepaalt hoe groot de kans is dat in het kader van het Bescherm- en Herstelplan Gas bedrijven moeten afschakelen. Zoals in de brief van 21 juli jl. is toegelicht, heeft GTS berekend dat er komende winter in Nederland geen gastekort hoeft op te treden, mits voldaan wordt aan een aantal randvoorwaarden. Hierbij speelt bijvoorbeeld de aanvoer van LNG en de toevoer via pijpleidingen uit andere landen een belangrijke rol. Ik neem naast het stimuleren van het vullen van de gasopslagen meer maatregelen die er voor moeten zorgen dat de kans dat we Nederlandse bedrijven moeten afschakelen zo klein mogelijk is, zoals maatregelen op gebied van energiebesparing en het uitbreiden van de LNG importcapaciteit in de Eemshaven en Rotterdam. Daarnaast heeft het kabinet, tegelijk met het afkondigen van de vroegtijdige waarschuwing als bedoeld in het Bescherm- en Herstelplan Gas, op 20 juni jl. enkele maatregelen aangekondigd waarmee wordt beoogd te voorkomen dat we op een later moment in een noodsituatie terecht komen en verregaande maatregelen moeten nemen.
Het Bescherm- en Herstelplan Gas voorziet voor de drie door de verordening gasleveringszekerheid geïdentificeerde niveaus van gascrisis in maatregelen ter bestrijding daarvan. Gedurende de eerste twee niveaus is het aan de markt om deze maatregelen met behulp van marktgebaseerde maatregelen te bestrijden. Pas als het derde en hoogste niveau van gascrisis wordt afgekondigd is het aan de overheid om een noodsituatie met behulp van niet-marktgebaseerde maatregelen te bestrijden. Deze maatregelen die in het Bescherm- en Herstelplan gas zijn opgenomen lopen voorts op in mate waarin zij ingrijpen, waarbij eerst wordt voorzien in vrijwillige maatregelen en daarna pas in dwingende. De opvatting dat maatregelen uit het Bescherm- en Herstelplan Gas leiden tot forse negatieve gevolgen deel ik waar het gaat om enkele specifieke niet-marktgebaseerde maatregelen uit het Bescherm- en Herstelplan met een dwingend karakter, zoals het afsluiten van afnemers.
Om te voorkomen dat we in een noodsituatie terechtkomen en genoodzaakt zijn dergelijke ingrijpende maatregelen te treffen heb ik bij het afkondigen van de vroegtijdige waarschuwing op 20 juni jl. enkele maatregelen aangekondigd waarmee wordt beoogd het gasverbruik terug te dringen. In de brief van 21 juli jl. ben ik hier nader op ingegaan.
Het is heel moeilijk te voorspellen of en wanneer dit zou kunnen gebeuren. De mate waarin een fysiek gastekort ontstaat is afhankelijk van aan welke EU-landen Rusland zou stoppen met leveren, of het gaat om een volledige afsluiting of een gedeeltelijke en in hoeverre de getroffen landen hun gasverbruik kunnen beperken (door onder andere het (gedeeltelijk) afschakelen van hun industrie). In de brief van 21 juli jl. heb ik u geïnformeerd over de ontwikkelingen in de gastoevoer via de Nord Stream I gasleiding naar Europa. Ik ben daarbij ook ingegaan op de bevindingen van GTS voor het scenario dat er een jaar lang geen Russisch gas zou kunnen worden geïmporteerd. GTS verwacht aankomende winter geen fysiek tekort, mits wordt voldaan aan een aantal randvoorwaarden. In het geval er desondanks in Nederland een fysiek tekort is zijn we hierop voorbereid met het Bescherm- en Herstelplan Gas. Gezien de ontwikkelingen in andere Europese landen heeft het kabinet op 20 juni jl. besloten de eerste fase van het Bescherm- en Herstelplan gas af te kondigen (vroegtijdige waarschuwing)3.
Ik richt me op dit moment met name op de winter ’22 -’23 voor het nemen van maatregelen, zoals het stimuleren van het vullen van de gasopslag Bergermeer en het fors verhogen van de LNG-importcapaciteit. Daarnaast zal ik u zoals eerder toegezegd nader informeren over de scenario’s voor komende winter, inclusief de maatschappelijke gevolgen. Er wordt uiteraard ook nagedacht over de volgende winters, hoewel het moeilijk te voorspellen is wat de situatie dan zal zijn op de gasmarkt. Dat neemt niet weg dat ik versneld maatregelen neem die ons gasverbruik structureel moeten terugdringen. Ik verwijs hiervoor onder meer naar mijn recente Kamerbrief van 20 juni jl.4
Met GTS is er vanuit mijn ministerie dagelijks contact over de stand van zaken op gebied van leveringszekerheid. Daarnaast heeft GTS een rol als wettelijk adviseur voor de leveringszekerheid op grond van de Gaswet. In die hoedanigheid heeft GTS alleen al dit jaar al meermaals adviezen uitgebracht op gebied van leveringszekerheid, die ook met uw Kamer zijn gedeeld. Waar nodig vraag ik aan GTS aanvullende adviezen uit. Ook met Energie Beheer Nederland, een staatdeelneming waarvan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat de aandeelhouder is, is er nauw contact. Op structurele basis maar ook gericht in het kader van specifieke maatregelen voor het borgen van de leveringszekerheid, zoals het vullen van gasopslag Bergermeer (zie de brief van 5 juli jl., Kamerstuk 33 529, nr. 1056). Ook spreek ik regelmatig met een breed scala aan partijen over het borgen van de leveringszekerheid gas. Zo vindt er bijvoorbeeld in augustus een expertsessie plaats met de bewindspersonen over dit onderwerp.
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Op 26 mei 2022 heeft het lid Erkens (VVD) mij vragen gesteld over het nieuwsbericht «Nederland wil nog dit jaar van gas en kolen uit Rusland af».2 Hierbij bericht ik u dat het helaas niet mogelijk is gebleken om de beantwoording van de vragen binnen de gebruikelijke termijn aan uw Kamer te doen toekomen. Door de grote hoeveelheid vragen over dit belangrijke en actuele onderwerp duurt het langer om de vragen zorgvuldig te beantwoorden.